A
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de leden van de
commissie aanleiding gegeven tot het stellen van de navolgende vragen en het
maken van de navolgende opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie wilden zich met
betrekking tot het voorliggende wetsvoorstel beperken tot een tweetal onderwerpen.
Hoezeer de leden van deze fractie ook sympathie hebben voor het aanvaarde
amendement van de heer Weekers met betrekking tot de vermogenstoets voor woonwagenbewoners
en bezitters van woonboten, rijst hier toch de vraag of deze groepen over
één kam kunnen worden geschoren wat de uitwerking betreft? De
situatie van woonwagenbewoners én bezitters van woonboten verschilt
nogal en ook de situatie van huizenbezitters en bezitters van woonboten is
bepaald niet identiek. Bovendien zijn in diverse gemeenten de nodige ontwikkelingen
rond het woonbotenbeleid gesignaleerd.
Woonbootbewoners worden voorts nogal eens als tweedehandsburgers beschouwd
als het gaat om het treffen van noodzakelijke voorzieningen. Is dit naar het
oordeel van de staatssecretaris voldoende meegewogen? Kan de staatssecretaris
toezeggen, dat in de korte notitie over de vrijlating van de eigen woning
ook aandacht aan de woonbotenproblematiek zal worden gegeven?
In de tweede plaats het aanvaarde amendement, dat bijstandsgerechtigden
van 57,5 jaar en ouder, die geen sollicitatieverplichting hebben, recht hebben
op een vakantieperiode van 65 dagen per jaar. Het is opvallend, hoe «erg»
de «ingetrokken» motie (overigens in de toelichting als «aanvaard»
aangeduid in de Eerste Kamer hierbij wordt uitgelegd, waardoor toch op z'n
minst een lichtelijk vertekend beeld is ontstaan.
De interventie, in ieder geval van de CDA-fractie rond de 57,5 jarigen-problematiek
op de arbeidsmarkt heeft nimmer de bedoeling gehad ouderen blijvend af te
schrijven voor de arbeidsmarkt.
De uitleg van de staatssecretaris over deze kwestie was dan ook terecht.
Een vacantieduur van 4 weken in combinatie met een tijdelijke regeling lag,
nog los van het territorialiteitsbeginsel, meer voor de hand. Met de staatssecretaris verwachtten deze leden nu, op basis van het aanvaarde
amendement, de nodige rechtszaken, zeker in het licht van enkele reeds verschenen
arresten.
Het was deze leden overigens ontgaan – er is niet meer over gediscussieerd
na toezending van de jurisprudentie – waarom de suggestie om deze problematiek
te koppelen aan de wetgeving, waarbij ook de leeftijdstoets in alle sociale
zekerheidswetten tegen het licht wordt gehouden, niet is gevolgd? Bij die
gelegenheid wilden deze leden hierop zeker terugkomen.
De leden van de PvdA hadden met instemming
kennisgenomen van de mogelijkheid die alsnog in de Wet werk en bijstand wordt
geschapen om voor chronisch zieken en gehandicapten een categoriale regeling
voort te zetten of te maken. Deze leden zouden graag van de regering vernemen
hoe zij de implementatie bevordert en of zij het met deze leden eens is dat
het wenselijk zou zijn dat alle gemeenten zo'n regeling kennen.
Deze leden wilden graag weten hoe het kabinet zijn belofte aan de minima
nakomt en met name aan chronisch zieken en gehandicapten, om de achteruitgang
tot het minimum te beperken, indien er een relevant aantal gemeenten niet
overgaat tot het tot stand brengen van zo'n regeling.
Deze leden maakten zich zorgen over de inkomenspositie van de minima omdat
de inkomensachteruitgang ernstiger uitpakt dan het kabinet had voorspeld.
Deelt het kabinet deze zorg en deze mening? En acht het kabinet de Wet werk
en bijstand een voldoende adequaat middel indien blijkt dat veel gemeenten
niet tot het maken van een categoriale regeling overgaan? Ziet het kabinet
dan nog andere mogelijkheden om chronisch zieken en gehandicapten tegemoet
te komen?
De leden van de VVD-fractie hadden met belangstelling
kennisgenomen van beide wetsvoorstellen (29 420 en 29 499). De leden
van deze fractie hebben slechts een technische vraag.
Prof. mr. F.M. Noordam wees erop in zijn artikel in het Tijdschrift over
Arbeid en Sociale Verzekeringen, dat in de Invoeringswet (28 960, artikel
10 lid 2) indertijd de bepaling is opgenomen, dat onder de WWB categoriale
bijzondere bijstand in de vorm van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering
mogelijk is. Dit onderwerp, een uitzondering op de afschaffing van categoriale
bijzondere bijstand had in art. 35 WWB geregeld moeten worden. Hierin is in
lid 3 ook de uitzondering van de 65-plussers zonder arbeidsmarktperspectief
vastgelegd. Het was de VVD-fractie niet duidelijk of deze wijziging thans
is doorgevoerd.
De voorzitter van de commissie,
Van Driel
De griffier van de commissie,
Nieuwenhuizen