B
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2004
Allereerst dank ik de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening zeer voor de spoedige behandeling van de brief d.d. 18 juni
jl., waarin de Directeur-Generaal Wonen namens mij aandacht heeft gevraagd
voor het belang van tijdige afhandeling van bovenvermeld wetsvoorstel.1
Zoals in de bij die brief gevoegde notitie is aangegeven, zou inwerkingtreding
van het wetsvoorstel op een datum gelegen na 1 juli 2004 betekenen dat
de bezuiniging waaraan het wetsvoorstel invulling beoogt te geven, niet of
slechts ten dele gerealiseerd kan worden. Dit laatste zal ik nader verduidelijken.
Met de tweede nota van wijziging (29 463, nr. 8) is het wetsvoorstel
zodanig aangepast, dat het op een latere datum dan 1 juli 2004 in werking
kan treden. Indien het onverhoopt zover komt, zal de wetswijziging evenwel
niet van toepassing zijn op de huursubsidietoekenningen waarvan het recht
op huursubsidie ingaat op de peildatum 1 juli 2004. Aan voor de burger
belastende wetswijzigingen kan immers geen terugwerkende kracht worden toegekend.
Dit geldt dus ook voor deze wetswijziging waarbij het deel van de huurprijs
dat in elk geval voor eigen rekening van de burger blijft, wordt verhoogd
met € 12.
Het overgrote deel van de huursubsidiegebruikers ontvangt huursubsidie
met ingang van de peildatum 1 juli 2004. Het gaat dan om alle automatische
continuanten (mensen die ook vorig subsidiejaar al huursubsidie ontvingen)
en om alle eerste aanvragers die vóór 1 juli 2004 een aanvraag
voor het subsidiejaar 2004/2005 hebben ingediend. De hoogte van de huursubsidie
zal voor deze grote groep dan ook moeten worden vastgesteld overeenkomstig
de Huursubsidiewet zoals die per 1 juli 2004 geldt. Als op die datum
de wetswijziging nog niet in werking is getreden, zal de verhoging van het
zelf te betalen deel met € 12 per maand voor deze groep dan ook
niet kunnen worden toegepast.
Deze verhoging met € 12 per maand kan voor de hiervoor benoemde
groep ook niet later in het subsidiejaar alsnog worden doorgevoerd, als de
daartoe strekkende wetswijziging in werking is getreden. Ingevolge artikel
7, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt huursubsidie toegekend over het gehele subsidietijdvak, zolang de aanvrager aan
de voorwaarden van de wet voldoet. De Huursubsidiewet voorziet niet in een
tussentijdse herberekening van de hoogte van de bijdrage, nadat die bijdrage
eenmaal is vastgesteld. Hiermee zou de wetswijziging in het subsidiejaar 2004/2005
dus alleen betekenis hebben voor eerste aanvragers en verhuizers wier recht
op een bijdrage pas ingaat op of na de datum van inwerkingtreding van de wetswijziging.
De omvang van deze groep zal naar verwachting zodanig zijn dat de bezuinigingstaakstelling
op de huursubsidie voor het subsidiejaar 2004/2005 slechts zeer ten dele gehaald
kan worden en extra bezuinigingsmaatregelen, bij voorbeeld in volgende subsidiejaren,
mogelijk onvermijdelijk worden.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben ingelicht.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
S. M. Dekker