A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het mede om budgettaire redenen
noodzakelijk is een aftrekbeperking in te voeren voor de aankoopkosten van
een deelneming;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 13, eerste lid, eerste volzin, wordt na «voordelen uit
hoofde van een deelneming» een zinsnede ingevoegd, luidende:, alsmede
kosten ter zake van de verwerving van een deelneming.
ARTIKEL II
1. Indien een belastingplichtige vóór 1 januari 2000
een deelneming heeft verworven en de aanslag vennootschapsbelasting of de
beschikking bedoeld in artikel 20b van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969 over het jaar van de verwerving van de deelneming bij de inwerkingtreding
van deze wet nog niet onherroepelijk vaststaat, komen de kosten ter zake van
de verwerving van die deelneming in dat jaar en de daaropvolgende jaren bij
de bepaling van de winst niet in aftrek, behoudens voor zover de aftrek voortvloeit
uit de toepassing van artikel 13ca of 13d van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969. De eerste volzin is niet van toepassing voor zover de belastingplichtige
op of vóór 13 december 2002 in de aangifte over het jaar
van de verwerving of in een bezwaar- of beroepschrift met betrekking tot dat
jaar al aanspraak had gemaakt op aftrek van die kosten; alsdan komen de kosten
slechts in aftrek in het jaar waarin de deelneming wordt vervreemd
aan een niet met hem verbonden lichaam of een niet met hem verbonden natuurlijk
persoon, een en ander als bedoeld in artikel 10a, vierde lid of vijfde lid,
onderdeel a, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, behoudens voor
zover de aftrek voortvloeit uit de toepassing van artikel 13ca of 13d
van die wet.
2. Ingeval kosten ter zake van de verwerving van een deelneming, gemaakt
na 13 december 2002 bij de bepaling van de winst in aftrek zijn gebracht
en de aanslag vennootschapsbelasting of de beschikking bedoeld in artikel
20b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 over het jaar waarin dit
is gebeurd bij de inwerkingtreding van deze wet reeds onherroepelijk vaststaat,
wordt de winst van het eerstvolgende jaar waarover die aanslag of beschikking
nog niet onherroepelijk vaststaat, verhoogd met de in aftrek gebrachte kosten.
3. Indien een belastingplichtige kosten ter zake van de verwerving van
een deelneming in enig jaar heeft geactiveerd als onderdeel van de kostprijs
van die deelneming, terwijl de aanslag of de beschikking bedoeld in artikel
20b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 over dat jaar reeds onherroepelijk
vaststaat, komen deze kosten niet bij de bepaling van de winst in een later
jaar alsnog in aftrek, behoudens voor zover de aftrek voortvloeit uit de toepassing
van artikel 13ca of 13d van die wet.
4. Het voor een in het eerste lid of tweede lid bedoelde deelneming opgeofferde
bedrag wordt verhoogd met het bedrag dat op grond van het tweede lid tot de
winst wordt gerekend.
ARTIKEL III
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt
geplaatst.
2. Kosten ter zake van de verwerving van een deelneming gemaakt na 13 december
2002 worden beheerst door het regime van artikel 13 van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969 zoals dat artikel luidt na de inwerkingtreding van deze wet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,