29 310
Aanpassing van de Gemeentewet, de Provinciewet en enkele andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en het provinciebestuur

A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

22 juni 2004

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de dualisering van het gemeente- en het provinciebestuur wenselijk is de Gemeentewet en de Provinciewet alsmede enkele andere wetten aan te passen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, tweede lid, wordt «een gemeentebestuur» vervangen door: de raad.

B

Artikel 31, eerste lid, komt te luiden:

1. De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen is geheim.

C

Na artikel 32 wordt een nieuw artikel 32a ingevoegd, dat luidt:

Artikel 32a

De stukken die van de raad uitgaan, worden door de burgemeester ondertekend en door de griffier medeondertekend. Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester worden de stukken die van de raad uitgaan ondertekend door degene die krachtens artikel 77 de burgemeester als voorzitter van de raad vervangt.

D

Artikel 40 komt te luiden:

Artikel 40

De benoemde wethouder deelt de raad uiterlijk op de tiende dag na de kennisgeving van zijn benoeming mee of hij de benoeming aanneemt. Indien deze termijn verstrijkt zonder mededeling, wordt de benoemde wethouder geacht de benoeming niet aan te nemen.

E

In artikel 41a wordt in de tweede volzin van de eed (verklaring en belofte) de zinsnede «Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets uit dit ambt te doen of te laten» vervangen door: Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten.

F

Na artikel 59 wordt een nieuw artikel 59a ingevoegd, dat luidt:

Artikel 59a

1. De stukken die van het college uitgaan, worden door de burgemeester ondertekend en door de secretaris medeondertekend.

2. Het college van burgemeester en wethouders kan hem toestaan de ondertekening op te dragen aan een ander lid van het college, aan de secretaris of aan een of meer andere gemeenteambtenaren.

3. De medeondertekening door de secretaris is niet van toepassing indien de ondertekening van stukken die van het college uitgaan ingevolge het tweede lid is opgedragen aan de secretaris of een of meer andere gemeenteambtenaren.

G

Artikel 61, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

Na de eerste volzin wordt een volzin toegevoegd, luidende: De raad kan bepalen dat één of meer wethouders als adviseur aan de vertrouwenscommissie worden toegevoegd.

H

De artikelen 75, 105, 107c vervallen.

I

In artikel 81f, eerste lid, onderdeel g, wordt «commissaris van de Koningin« vervangen door: commissaris van de Koning.

J

Na vernummering in hoofdstuk IVb van artikel 81o in 81oa, komt artikel 81oa, derde lid, als volgt te luiden:

3. Op personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen, is artikel 81f, behoudens het eerste lid, onder k en p, van overeenkomstige toepassing.

K

In artikel 89, derde lid, onderdeel b, en in artikel 90, derde lid, onderdeel b, wordt «de dag» telkens vervangen door: het tijdstip.

L

Na artikel 89 wordt een nieuw artikel 89a ingevoegd, luidende:

Artikel 89a

De deelraad benoemt de leden van het dagelijks bestuur.

M

Artikel 91 komt te luiden:

Artikel 91

De artikelen 12, 14, 15, 41a tot en met 52 en 53a tot en met 60 zijn van overeenkomstige toepassing op het deelgemeentebestuur, met dien verstande dat in artikel 15, eerste lid, voor «gemeente» zowel de gemeente als de deelgemeente wordt gelezen en voor «gemeentebestuur» zowel het gemeentebestuur als het deelgemeentebestuur.

N

Artikel 95, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «De leden van de raad» vervangen door: De leden van de raad en de deelraad.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «van het lidmaatschap van de raad» vervangen door: van het lidmaatschap van de raad of de deelraad.

3. Het derde lid komt te luiden:

3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op een lid van de raad of de deelraad dat met inachtneming van artikel 13, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 89, derde lid, tevens wethouder onderscheidenlijk lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente is.

O

Artikel 96, komt te luiden:

Artikel 96

1. De leden van een door de raad, het college of de burgemeester ingestelde commissie ontvangen, voor zover zij geen lid zijn van de raad of het college, een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding:

a. voor het bijwonen van vergaderingen van een commissie en

b. van reis- en verblijfkosten in verband met reizen binnen de gemeente.

2. In bijzondere gevallen kan de raad bij verordening bepalen dat de leden van het dagelijks bestuur van een bestuurscommissie of een andere commissie als bedoeld in artikel 84 een vaste vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten ontvangen.

3. Ten aanzien van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld. Ten aanzien van de overige vergoedingen bedoeld in dit artikel kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld.

P

In artikel 106, tweede lid, wordt de zinsnede «De artikelen 101 tot en met 105» vervangen door: De artikelen 100, tweede lid, tot en met 105.

Q

In artikel 107d, tweede lid, wordt de zinsnede «De artikelen 101 en 107» vervangen door: De artikelen 100, tweede lid, 101 en 107.

R

In artikel 155b, eerste lid, wordt na «gewezen wethouders» ingevoegd: , leden en gewezen leden van de door de raad of de deelraad ingestelde rekenkamer, personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen.

S

Artikel 156 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen a tot en met g in b tot en met h wordt in het tweede lid een nieuw onderdeel a ingevoegd, luidende:

a. de instelling van een rekenkamer, bedoeld in artikel 81a, of het bij verordening stellen van regels voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie, bedoeld in artikel 81oa;

2. In het vijfde lid wordt «Het tweede lid, aanhef en onder d» vervangen door: Het tweede lid, aanhef en onder a, e en f.

T

Artikel 160 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:

f. te besluiten namens de gemeente, het college of de raad rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij de raad, voor zover het de raad aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «hij zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college heeft kunnen brengen» vervangen door: in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

U

In artikel 165, eerste lid, wordt «tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen overdracht verzet» vervangen door: tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

V

Artikel 169 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt de zinsnede «zijn wensen en bedenkingen terzake ter kennis van het college heeft kunnen brengen» vervangen door: in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

2. In het vijfde lid wordt de zinsnede «geen uitstel kan leiden» vervangen door: geen uitstel kan lijden.

W

Artikel 197 wordt als volgt gewijzigd.

1. In het tweede lid vervalt de zinsnede «de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 213, derde lid, en het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid, en».

2. In het derde lid komt de eerste volzin te luiden: De raad legt de in het eerste en tweede lid, alsmede de in artikel 213, derde en vierde lid, bedoelde stukken, wanneer de bespreking daarvan geagendeerd is op de in artikel 19, tweede lid, bedoelde wijze, voor een ieder ter inzage en stelt ze algemeen verkrijgbaar.

ARTIKEL II

De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 32 wordt een nieuw artikel 32a ingevoegd, dat luidt:

Artikel 32a

De stukken die van provinciale staten uitgaan, worden door de commissaris ondertekend en door de griffier medeondertekend. Bij verhindering of ontstentenis van de commissaris worden de stukken die van provinciale staten uitgaan, ondertekend door degene die krachtens artikel 75 de commissaris als voorzitter van provinciale staten vervangt

B

Artikel 39 komt te luiden:

Artikel 39

De benoemde gedeputeerde deelt provinciale staten uiterlijk op de tiende dag na de kennisgeving van zijn benoeming mee of hij de benoeming aanneemt. Indien deze termijn verstrijkt zonder mededeling, wordt de benoemde gedeputeerde geacht de benoeming niet aan te nemen.

C

In artikel 40a wordt in de tweede volzin van de eed (verklaring en belofte) de zinsnede «Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets uit dit ambt te doen of te laten» vervangen door: Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten.

D

Na artikel 59 wordt een nieuw artikel 59a ingevoegd, dat luidt:

Artikel 59a

1. De stukken die van gedeputeerde staten uitgaan, worden door de commissaris ondertekend en door de secretaris medeondertekend.

2. Gedeputeerde staten kunnen de commissaris toestaan de ondertekening op te dragen aan een ander lid van gedeputeerde staten, aan de secretaris of aan een of meer andere provinciale ambtenaren.

3. De medeondertekening door de secretaris is niet van toepassing indien de ondertekening van stukken die van het college uitgaan ingevolge het tweede lid is opgedragen aan de secretaris of een andere provinciale ambtenaar.

E

Artikel 61, derde lid, van de Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

Na de eerste volzin wordt een volzin toegevoegd, luidende: Provinciale staten kunnen bepalen dat één of meer gedeputeerden als adviseur aan de vertrouwenscommissie worden toegevoegd.

F

De artikelen 74, 102, 104c vervallen.

G

Artikel 79f, eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:

g. lid van provinciale staten van de betrokken provincie.

H

Artikel 158, eerste lid, onderdeel f, wordt als volgt gewijzigd:

f. te besluiten namens de provincie, provinciale staten of gedeputeerde staten rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij provinciale staten, voor zover het provinciale staten aangaat, in voorkomende gevallen anders beslissen.

I

Artikel 167 wordt als volgt gewijzigd.

In het vijfde lid, wordt de zinsnede «geen uitstel kan leiden» vervangen door: geen uitstel kan lijden.

J

Artikel 201 wordt als volgt gewijzigd.

1. In het tweede lid, vervalt de zinsnede «de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 217, derde lid, en het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 217, vierde lid, en»

2. In het derde lid komt de eerste volzin als volgt te luiden: Provinciale staten leggen de in het eerste en tweede lid, alsmede de in artikel 217, derde en vierde lid, bedoelde stukken, wanneer de bespreking daarvan geagendeerd is op de in artikel 19, tweede lid bedoelde wijze, voor een ieder ter inzage en stellen ze algemeen verkrijgbaar.

ARTIKEL III

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 130, eerste lid, aanhef, komt te luiden:

1. Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing op gemeentebesturen, met dien verstande dat wordt gelezen voor:

B

Artikel 137a vervalt.

ARTIKEL IV

Het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 43, derde lid, Boek 3, wordt «een lid van de gemeenteraad, onderscheidenlijk de burgemeester» vervangen door: een lid van de gemeenteraad of een wethouder, onderscheidenlijk de burgemeester.

ARTIKEL V

De Kaderwet bestuur in verandering wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 6 en 20 wordt «provinciale besturen» vervangen door «provinciebesturen» en «provinciaal bestuur» vervangen door: provinciebestuur.

ARTIKEL VI

De Luchtvaartwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 20, zesde lid, wordt «ter griffie en ter secretarie van respectievelijk de provincies en gemeenten» vervangen door: ter secretarie van de provincies en gemeenten.

B

In artikel 23, eerste lid, wordt «ter griffie van deze provincies en ter secretarie van de gemeenten» vervangen door: ter secretarie van deze provincies en van de gemeenten.

C

In artikel 24b, derde lid, wordt «ter griffie en ter secretarie van respectievelijk de provincies en gemeenten» vervangen door: ter secretarie van de provincies en gemeenten.

D

In de artikelen 42, derde lid, en 45, eerste lid, wordt «griffie» vervangen door: secretarie.

ARTIKEL VII

De onteigeningswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 12, vijfde lid, 23, onderdeel 3 en 54h, wordt «griffie» vervangen door: secretarie.

B

In artikel 23, onderdeel 3, wordt «griffier der Staten» vervangen door: secretaris van de provincie.

ARTIKEL VIII

De Reconstructiewet concentratiegebieden wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7, eerste lid, worden «de artikelen 80, tweede lid, en 89, eerste lid, van de Provinciewet» vervangen door: de artikelen 80, eerste lid, en 81, eerste lid, van de Provinciewet.

B

In de artikelen 48, eerste lid, en 91, eerste lid, wordt «de griffier, bedoeld in artikel 97 van de Provinciewet» vervangen door: de secretaris, bedoeld in artikel 97, eerste lid, van de Provinciewet.

ARTIKEL IX

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 december 2002 ingediende voorstel van wet tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over de behandeling van klachten over bestuursorganen door een ombudsman, alsmede daarmee samenhangende wijziging van de Wet Nationale ombudsman, de Gemeentewet, de Provinciewet, de Waterschapswet en de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wet extern klachtrecht) (Kamerstukken II, 2002–2003, 28 747, nrs. 1–2) tot wet wordt verheven en in werking treedt op een eerder tijdstip dan onderhavig wetsvoorstel, wordt in artikel I, onderdeel G, van onderhavig wetsvoorstel «eerste lid, onder k en p,» vervangen door: eerste lid, onder k en q,.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 december 2002 ingediende voorstel van wet tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over de behandeling van klachten over bestuursorganen door een ombudsman, alsmede daarmee samenhangende wijziging van de Wet Nationale ombudsman, de Gemeentewet, de Provinciewet, de Waterschapswet en de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wet extern klachtrecht) (Kamerstukken II, 2002–2003, 28 747, nrs. 1–2) tot wet wordt verheven en in werking treedt op een later tijdstip dan onderhavig wetsvoorstel, wordt na artikel III, onderdeel D van het eerstgenoemde tot wet verheven voorstel een nieuw onderdeel Da ingevoegd, dat als volgt luidt:

Da

In artikel 81oa, derde lid, wordt «eerste lid, onder k en p,» vervangen door: eerste lid, onder k en q.

ARTIKEL X

In artikel VII, eerste lid, van de Wet dualisering gemeentebestuur wordt «twee jaar na deze datum» vervangen door: de datum van inwerkingtreding van het bij koninklijke boodschap van 17 juli 2003 ingediende voorstel van wet houdende aanpassing van bijzondere wetten aan de Wet dualisering gemeentebestuur (Kamerstukken 28 995).

ARTIKEL XI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Naar boven