A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Schepenwet
en de Wet behoud scheepsruimte 1939 te wijzigen ten aanzien van de positie
van de Scheepvaartinspectie in Nederland in verband met de totstandkoming
van de Inspectie Verkeer en Waterstaat;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Schepenwet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:
1. in het tweede lid, vervallen de woorden «, met den titel van
inspecteur generaal,», alsmede de komma achter «hoofd van de scheepvaartinspectie»;
2. er worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. De bij of krachtens deze rijkswet aan de ambtenaren van de scheepvaartinspectie,
uitgezonderd het krachtens het tweede lid benoemde hoofd, opgedragen taken
of toegekende bevoegdheden worden in Nederland en ten aanzien van de in artikel
2, eerste lid, bedoelde schepen, verricht onderscheidenlijk uitgeoefend door
de daartoe door Onze Minister aangewezen ambtenaren van de Inspectie Verkeer
en Waterstaat.
5. De bij of krachtens deze rijkswet aan de ambtenaren van de scheepvaartinspectie
opgedragen taken of toegekende bevoegdheden kunnen in Nederland
ten aanzien van de in artikel 2, tweede lid, bedoelde schepen, ook worden
verricht onderscheidenlijk uitgeoefend door de ambtenaren die in de Nederlandse
Antillen of Aruba zijn belast met de uitvoering van en het toezicht op de
naleving van deze rijkswet.
B
Artikel 26b, negende lid, komt te luiden:
9. Het secretariaat van de Commissie berust bij het Ministerie van Verkeer
en Waterstaat.
ARTIKEL II
Artikel 7, eerste lid, onderdeel b, van de Wet behoud scheepsruimte 1939,
komt te luiden:
b. de ambtenaren van de Scheepvaartinspectie en de daartoe door Onze Minister
aangewezen ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat en van Rijkswaterstaat;.
ARTIKEL III
Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, met uitzondering van artikel I, onderdelen A, aanhef en onder 1,
en B, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin deze rijkswet wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Verkeer en Waterstaat,