28 855
Gemeentelijke herindeling van een deel van de Achterhoek, de Graafschap en de Liemers, Deventer en Bathmen

B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT1

Vastgesteld 6 april 2004

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het stellen van de navolgende vragen en het maken van de navolgende opmerkingen.

Alvorens daadwerkelijk een aanvang te maken met de schriftelijke voorbereiding van de in dit wetsvoorstel neergelegde voorstellen tot gemeentelijke herindeling, hecht de commissie eraan, kan het zijn per omgaande, een reactie van de minister te ontvangen op onderstaande vragen en opmerkingen.

Het had de leden van de commissie verbaasd dat het wetsvoorstel in zijn voorliggende vorm is ingediend terwijl niet met argumenten onderbouwd is aangegeven waarom alle in het wetsvoorstel voorgestelde herindelingen in één wetsvoorstel zijn opgenomen. Deze leden herinnerden de minister aan de discussie in deze Kamer indertijd naar aanleiding van de voorgestelde herindeling van West-Overijssel (26 657). Door verscheidene woordvoerders is toen aangegeven dat door het samenvoegen van diverse herindelingen in één wetsvoorstel het voor deze Kamer moeilijk, zo niet onmogelijk, is, de verschillende herindelingen afzonderlijk te beoordelen.

Van de zijde van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken is toen gesteld: «Ik zal er voor zorgen dat voortaan bij wetsvoorstellen over gemeentelijke herindelingen wordt aangegeven waarom, als er samenhangende voorstellen zijn, die ook in samenhang gepresenteerd worden. Als ik dat doe, zal ik dat alleen doen als die samenhang zodanig is dat je zegt: als dit stuk van het wetsvoorstel het niet haalt, heeft het andere stuk naar de opvatting van het Kabinet weinig zin meer. Dan wordt de integraliteit van de problematiek in ieder geval gedragen door de overtuiging van het Kabinet. In de tweede plaats wil ik graag aangeven dat ik bij die afweging niet zal majoreren. Ik zal heel zorgvuldig zijn in het bewaken van wat de onlosmakelijke samenhang binnen dit wetsvoorstel zal zijn» (Handelingen EK 27 juni 2000, 33-1564). Deze toezegging van de minister is door hem nadrukkelijk bevestigd bij de behandeling van het wetsvoorstel Gemeentelijke herindeling Twente. Tijdens de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel werd door het lid Boorsma (CDA) opgemerkt: «Het was ons een lief ding waard geweest als de minister deze toezegging gestand zou hebben gedaan. Dan hadden wij kunnen zeggen: dit onderdeel wel en dat onderdeel niet». Minister De Vries antwoordde daarop: «Die toezegging is gedaan in het debat over West-Overijssel, dus nadat dit traject al stevig in gang was gezet. Ik heb het ook voor de toekomst beloofd» (Handelingen EK 12 september 2000, 37, blz. 1786).

De leden van de commissie zouden graag van de minister vernemen waarom hij deze herindelingen in één wetsvoorstel heeft ingediend. Ziet de minister een onlosmakelijke samenhang tussen de voorgestelde herindelingen? Zo ja, wat is dan die onlosmakelijke samenhang en waarom heeft de minister in dat geval dat niet, conform de toezegging van zijn ambtsvoorganger, uitvoerig beargumenteerd?

Realiseert de minister zich dat hij, door het wetsvoorstel in te dienen in zijn huidige vorm, deze Kamer voor een alles of niets dilemma plaatst?

Indien de minister een onlosmakelijke samenhang tussen de voorgestelde herindelingen niet aanwezig acht, is hij dan bereid de toezegging van zijn ambtsvoorganger, alsnog gestand te doen en het onderhavige wetsvoorstel alsnog op te knippen, zodat de Eerste Kamer ook een reële afweging kan maken met betrekking tot de verschillende herindelingsvoorstellen die in dit wetsvoorstel zijn begrepen? Dit opknippen betreft uiteraard de wet, zoals deze door de Tweede Kamer is aanvaard.

De voorzitter van de commissie,

Witteveen

De griffier van de commissie,

Nieuwenhuizen


XNoot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Schuyer (D66), Van Heukelum (VVD), Luijten (VVD), Pastoor (CDA), Meindertsma (PvdA), Bemelmans-Videc (CDA), (plv.voorzitter), Dölle (CDA), Platvoet (GL), Witteveen (PvdA) (voorzitter) , Hessing (LPF), Ten Hoeve (OSF) en Van Raak (SP).

Naar boven