Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
|---|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 28818 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
|---|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 28818 nr. B |
Ontvangen 6 november 2003
Met belangstelling heb ik kennis genomen van de schriftelijke inbreng van uw commissie. Uw commissie stelt enkele punten aan de orde waarop ik in deze memorie van antwoord inga, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Uw commissie informeert naar de mate waarin externe factoren en de mate waarin beleidsinstrumenten verantwoordelijk zijn voor de teruggang van het mestoverschot.
Het mestoverschot wordt enerzijds bepaald door de normen voor het mestgebruik en anderzijds door de omvang van de mestproductie. De mestproductie per dier is verminderd dankzij veevoermaatregelen. De productierechten, met name de varkens- en pluimveerechten, hebben geleid tot een stabilisatie en een zekere beperking van de omvang van de mestproductie. Daarnaast is de mestproductie fors afgenomen als gevolg van een succesvol flankerend beleid. In het bijzonder de Regeling beëindiging veehouderijtakken heeft daarin een belangrijke rol gespeeld. Autonome, externe factoren kunnen hebben bijgedragen aan de gunstige resultaten van het flankerend beleid. Te denken valt aan de economische vooruitzichten in de verschillende bedrijfstakken en de dierziektencrises. Het is evenwel niet goed mogelijk de omvang te bepalen van de invloed die dergelijke factoren op het mestoverschot hebben gehad.
Uw commissie benadrukt de noodzaak van het verminderen van de administratieve lastendruk en het verkleinen van het aantal instrumenten onder de tegelijkertijd versterkte werking van het overgebleven instrument.
Vermindering van de administratieve lastendruk is een speerpunt van het hoofdlijnenakkoord van dit kabinet. Mijn beleidsprogramma «Vitaal en Samen» voor de jaren 2004–2007 bevat vele concrete acties op het punt van administratieve lastenverlichting.1 Meer in het bijzonder ten aanzien van het mestbeleid wordt daarin een ingrijpende herijking van het mestinstrumentarium aangekondigd. Deze strekt er niet alleen toe de mestwetgeving volledig in overeenstemming te brengen met de EG-Nitraatrichtlijn, maar ook om nog deze kabinetsperiode te komen tot een 40%-reductie van de administratieve lasten en van de uitvoeringslasten. Op basis van het op 2 oktober jl. gewezen arrest van het Hof van Justitie van de EG in de inbreukprocedure tegen Nederland inzake de Nitraatrichtlijn, de uitkomst van het derogatie-overleg met de Europese Commissie en de evaluatie Meststoffenwet 2004 worden komend voorjaar nadere voorstellen gedaan voor een aanpassing van de wetgeving, die naar verwachting per 2006 in werking kan treden. Overeenkomstig de wens van uw commissie zullen daarbij de mogelijkheden tot het opschonen van regelgeving en instrumenten ter verzekering van een grotere uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid, doelmatigheid en doeltreffendheid uitdrukkelijk worden betrokken. Het onderhavige wetsvoorstel moet tegen die achtergrond als een tussenstap worden gezien, die met name van belang is voor de periode tot 1 januari 2006. Het voorstel heeft geen nadelige consequenties voor de op basis van de herijking te maken keuzen ten aanzien van het toekomstige beleid, maar leidt wel tot een aanmerkelijke vermindering van de administratieve lasten, te weten ruim 21 miljoen euro.
In het verlengde van het voorgaande vraagt uw Commissie meer concreet welke gevolgen het Hofarrest inzake de Nitraatrichtlijn heeft voor het Nederlandse mestbeleid en welke keuzes met betrekking tot de bestaande instrumenten binnen dat beleid worden gemaakt.
Nederland is verplicht het Hofarrest naar de letter en de geest uit te voeren, zoals de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer mede namens mij aan uw Kamer en de Tweede Kamer heeft bericht in zijn brief van 2 oktober jl. over dat arrest.1 Uit het arrest blijkt onder meer dat het stelsel van regulerende mineralenheffingen (MINAS) niet toereikend is ter implementatie van de door de richtlijn voorgeschreven «stikstofbalans» (i.e. de balans tussen de verwachte stikstofbehoefte van de gewassen enerzijds en de stikstoftoevoer naar die gewassen uit de bodem en uit bemesting anderzijds) en van het in die richtlijn opgenomen afzonderlijke plafond voor het gebruik van dierlijke mest. Het arrest betekent dat Nederland gebruiksnormen voor de totale bemesting – overeenkomstig de stikstofbalans – in zijn wetgeving zal moeten opnemen, alsook gebruiksnormen voor dierlijke meststoffen. De vormgeving van een dergelijk systeem van gebruiksnormen loopt mee in het hiervoor genoemde herijkingstraject.
Duidelijk is dat de introductie van gebruiksnormen betekent dat het stelsel van regulerende mineralenheffingen op termijn zal verdwijnen. Over het huidige volume-instrumentarium, te weten het stelsel van mestafzetovereenkomsten en de stelsels van productierechten, heeft het Hof geen inhoudelijke uitspraken gedaan. Deze stelsels zijn evenwel betrokken in de evaluatie Meststoffenwet 2004. Op basis van de uitkomsten van de evaluatie zal besluitvorming plaatsvinden over het afschaffen van hetzij het stelsel van mestafzetovereenkomsten hetzij het stelsel van productierechten. Om een zorgvuldige evaluatie mogelijk te maken en rekening te kunnen houden met de uitkomsten van de andere trajecten die van belang zijn voor de herijking van het mestinstrumentarium, is de afgelopen zomer een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer dat ertoe strekt de in de wet neergelegde expiratie van de productierechten per 1 januari 2005 op te schorten.2 Het streven is er echter op gericht om op de kortst mogelijke termijn – uiterlijk in het voorjaar 2004 – een beslissing te nemen over het al dan niet afschaffen van de onderscheiden stelsels, en om samenloop van beide stelsels na 1 januari 2005 te voorkomen, althans de duur van die samenloop zo beperkt mogelijk te houden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20032004-28818-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.