Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 28486 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 28486 nr. B |
Vastgesteld 25 november 2003
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel gaf de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de CDA-fractie hadden met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hadden nog enkele vragen met name gelet op het feit dat naar hun indruk de voorgestelde regeling nog enkele leemten bevat die wellicht in de praktijk tot problemen aanleiding zullen geven. Zij hadden in dat verband voorts de indruk dat de beschouwingen van de minister van Justitie op bedoelde onderdelen niet altijd consistent waren geweest.
Indien men de voorgestelde twee leden van het nieuwe artikel 16ga in hun onderlinge samenhang beziet, volgt daaruit dat geen aansprakelijkheid van de verkoper bestaat mits uit de door hem overgelegde bescheiden blijkt wie de fabrikant of importeur is.
Hoe verhoudt zich dit tot de zinsnede op pagina 3 van de nota naar aanleiding van het verslag, waarin door de minister wordt gesteld dat een enkele informatieplicht over de identiteit van de fabrikant of importeur onvoldoende zou bijdragen aan het uiteindelijke doel van de regeling van de thuiskopievergoeding, namelijk het effectueren van betaling van die vergoeding aan de rechthebbenden?
Geldt de vaststelling dat er geen sprake is van aansprakelijkheid van de verkoper mits wordt aangegeven wie de fabrikant of importeur is, ook in de situatie waarin de verkoper weet of redelijkerwijze kan vermoeden, bijvoorbeeld omdat de aan hem gerekende prijzen zeer laag zijn, dat de heffing niet is betaald?
Indien dat het geval is, hoe verhoudt zich dat dan tot de mededeling van de minister tijdens de behandeling in de Tweede Kamer, dat in een situatie waarin men uit de prijs had kunnen afleiden dat de heffing niet betaald is, men zich niet kan excuseren?
Op pagina 8 van de nota naar aanleiding van het verslag stelt de minister dat de verkoper die wordt aangesproken, niet aansprakelijk zal zijn indien hij de voorwerpen geleverd heeft gekregen van een bonafide fabrikant of importeur. Voor zover deze leden konden nagaan, wordt echter in het voorgestelde lid 2 een zodanig onderscheid tussen een bonafide of malafide fabrikant of importeur niet gemaakt. Had, gelet op het vorenstaande, aan het desbetreffende lid 2 niet beter toegevoegd kunnen worden een zinsnede van globaal de navolgende inhoud: «en de verkoper geen redenen had om te vermoeden dat de desbetreffende fabrikant of importeur de bedoelde vergoeding niet had betaald»?
Wat is de situatie ten aanzien van een eventuele aansprakelijkheid van de verkoper indien de verkoper bescheiden overlegt waaruit blijkt wie de fabrikant of importeur is en vervolgens bedoelde fabrikant of importeur, daartoe benaderd, betwist dat hij de fabrikant of importeur is van de desbetreffende voorwerpen zonder dat het tegendeel aangetoond kan worden, zo vroegen deze leden vervolgens. Wat zou overigens de situatie zijn ten aanzien van de eventuele aansprakelijkheid van de koper indien vervolgens die door de verkoper genoemde fabrikant of importeur alsnog de juiste naam kan noemen c.q. noemt van de fabrikant of importeur?
In het voorgestelde lid 2 van het nieuwe artikel wordt gesproken van «de fabrikant of de importeur». Houdt zulks in dat de verkoper ermee kan volstaan de naam van de fabrikant te noemen, ook indien sprake is van een buitenlandse fabrikant, of dient in dat geval tevens genoemd te worden de naam van de importeur? Deze leden vroegen dit omdat zij de indruk hebben dat het niet simpel zal zijn tot daadwerkelijke incasso van de betreffende heffing te komen indien volstaan zou kunnen worden met het opgeven van een buitenlandse fabrikant die bijvoorbeeld in China is gevestigd.
Had wellicht in lid 2 van het voorgestelde nieuwe artikel niet beter de formulering gekozen kunnen worden: «de fabrikant of in het geval sprake is van een fabrikant gevestigd buiten Nederland, de importeur»?
Tenslotte wilden de leden van de CDA-fractie weten welke gegevens verschaft dienen te worden teneinde de identiteit van de fabrikant of importeur te kunnen vaststellen. Dient onder alle omstandigheden de juiste statutaire naam en het juiste volledige adres uit bedoelde bescheiden te blijken?
In de nota naar aanleiding van het verslag d.d. 18 februari 2003, zo vervolgden de leden van de VVD-fractie, merkt de minister op pagina 2 op: «Op Europees niveau is een aantal malen gesproken over een eventuele harmonisering van de thuiskopietarieven. Tot nu toe is het echter onmogelijk gebleken om hierover tot overeenstemming tussen de lidstaten te komen.» In de huidige tijd is het aanschaffen van onder andere boeken, video's, CD-roms via internet voor een breed publiek een vrij normale gang van zaken geworden. De mogelijkheden zijn letterlijk en figuurlijk praktisch onbegrensd. Ook blanco audio- en videobanden en digitale dragers, zoals opneembare audio-cd's, worden door de consument door middel van internet aangeschaft. De consument zal ongetwijfeld dáár zijn bestelling plaatsen waar hij kwalitatief het beste product kan verkrijgen tegen de meest gunstige prijs. Nu zijn thuiskopietarieven op Europees niveau niet geharmoniseerd. In België bijvoorbeeld is het tarief voor data cd-roms vooralsnog op nul gesteld. Het lijkt dan ook waarschijnlijk dat een Nederlandse consument, die data cd-roms wil aanschaffen, dit bijvoorbeeld in België zal doen. Wanneer op grote schaal door consumenten op Europees niveau en daarbuiten «rond geshopt» wordt om de laagste prijs te verkrijgen, zal het onderhavige wetsvoorstel niet dat effect sorteren wat beoogd is, namelijk te zorgen dat in een zo groot mogelijk aantal gevallen de wettelijke vergoeding voor het kopiëren van beeld- en geluidsopnames voor eigen gebruik wordt afgedragen. Hoe beoordeelt de minister deze problematiek? Deelt de minister de opvatting van de leden van de VVD-fractie dat, in het licht van de mogelijkheden die internet biedt, een harmonisering op Europees niveau op dit terrein zeer gewenst is, teneinde concurrentievervalsing tegen te gaan? Welke zijn de redenen waarom het tot nu toe onmogelijk is gebleken hierover op Europees niveau tot overeenstemming tussen de lidstaten te komen? Ten slotte vroegen deze leden of de minister voornemens is op Europees niveau deze problematiek aan de orde te stellen met als inzet een harmonisering van de regelingen inzake de thuiskopie c.q. een harmonisering van de tarieven.
De leden van de SGP- en de CU-fracties hadden met belangstelling van het wetsvoorstel kennisgenomen. Op zichzelf beschouwd, vonden deze leden het niet meer dan billijk dat tegenover de thuiskopie-exceptie een regeling tot vergoeding van verschuldigde auteursrechten wordt geschapen. Een ernstig nadeel van de voorgestelde regeling achtten deze leden dat zowel aan het eerste als het tweede lid van artikel 168a de veronderstelling ten grondslag ligt dat een (de laatste?) verkoper zou beschikken over bescheiden waaruit zou kunnen blijken wie de fabrikant of importeur van de voorwerpen is geweest. De vraag is of deze veronderstelling wel reëel is te noemen in al die gevallen waarin van een reeks van kopers/verkopers sprake is geweest. De mogelijkheid dat door de verkoper slechts kan worden verwezen naar een voorschakel, achtten deze leden een onvoldoende argument om de laatste verkoper niet te vrijwaren van betalingsplicht. Ook het argument dat in het geval als bedoeld extra incasso-inspanningen zullen moeten worden verricht, was naar de mening van deze leden niet voldoende om de laatste verkoper aansprakelijk te houden, enkel en alleen omdat hij niet de fabrikant of importeur van het voorwerp kan aanwijzen, zo merkten deze leden tot besluit op.
Samenstelling: Holdijk (SGP), Wagemakers (CDA), Rosenthal (VVD), Kohnstamm (D66), Witteveen (PvdA), De Wolff (GL), Van de Beeten (CDA) (voorzitter), Broekers-Knol (VVD), Kox (SP), Soutendijk-v. Appeldoorn (CDA) en Westerveld (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-20032004-28486-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.