28 482
Aanpassing van de Auteurswet 1912, de Wet op de naburige rechten en de Databankenwet ter uitvoering van richtlijn nr. 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PbEG L 167) (Uitvoering richtlijn auteursrecht en naburige rechten in de informatiemaatschappij)

A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

19 februari 2004

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de Auteurswet 1912, de Wet op de naburige rechten en de Databankenwet moeten worden aangepast aan richtlijn nr. 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van auteursrecht en naburige rechten in de informatiemaatschappij (PbEG L 167);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Auteurswet 1912 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9 wordt voor het woord «werk» telkens ingevoegd: exemplaar van het.

Aa

In de artikelen 12, eerste lid, onder 3°, en 15c, eerste lid, wordt «het werk» telkens vervangen door: een exemplaar van het werk.

Ab

Artikel 12b komt te luiden:

Artikel 12b

Indien een exemplaar van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst door of met toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgende voor de eerste maal in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte in het verkeer is gebracht door eigendomsoverdracht, dan vormt het anderszins in het verkeer brengen van dat exemplaar, met uitzondering van verhuur en uitlening, geen inbreuk op het auteursrecht.

B

Na artikel 13 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 13a

Onder de verveelvoudiging van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet verstaan de tijdelijke reproductie die van voorbijgaande of incidentele aard is, en die een integraal en essentieel onderdeel vormt van een technisch procédé dat wordt toegepast met als enig doel

a) de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon of

b) een rechtmatig gebruik

van een werk mogelijk te maken, en die geen zelfstandige economische waarde bezit.

C

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het overnemen van nieuwsberichten, gemengde berichten, of artikelen over actuele economische, politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke onderwerpen alsmede van werken van dezelfde aard die in een dag-, nieuws- of weekblad, tijdschrift, radio- of televisieprogramma of ander medium dat eenzelfde functie vervult, zijn openbaar gemaakt, indien:

1°. het overnemen geschiedt door een dag-, nieuws- of weekblad of tijdschrift, in een radio- of televisieprogramma of ander medium dat een zelfde functie vervult;

2°. artikel 25 in acht wordt genomen;

3°. de bron, waaronder de naam van de maker, op duidelijke wijze wordt vermeld ; en

4°. het auteursrecht niet uitdrukkelijk is voorbehouden.

2. Ten aanzien van nieuwsberichten en gemengde berichten kan een voorbehoud als bedoeld in het eerste lid, onder 4° niet worden gemaakt.

3. Dit artikel is mede van toepassing op het overnemen in een andere taal dan de oorspronkelijke.

D

Artikel 15a komt te luiden:

Artikel 15a

1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het citeren uit een werk in een aankondiging, beoordeling, polemiek of wetenschappelijke verhandeling of voor een uiting met een vergelijkbaar doel mits:

1°. het werk waaruit geciteerd wordt rechtmatig openbaar gemaakt is;

2°. het citeren in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is en aantal en omvang der geciteerde gedeelten door het te bereiken doel zijn gerechtvaardigd;

3°. artikel 25 in acht wordt genomen; en

4°. voor zover redelijkerwijs mogelijk, de bron, waaronder de naam van de maker, op duidelijke wijze wordt vermeld.

2. Onder citeren wordt in dit artikel mede begrepen het citeren in de vorm van persoverzichten uit in een dag-, nieuws- of weekblad of tijdschrift verschenen artikelen.

3. Dit artikel is mede van toepassing op het citeren in een andere taal dan de oorspronkelijke.

E

Na artikel 15g wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 15h

Tenzij anders overeengekomen, wordt niet als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst beschouwd het door middel van een besloten netwerk beschikbaar stellen van een werk dat onderdeel uitmaakt van verzamelingen van voor het publiek toegankelijke bibliotheken en musea of archieven die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven, door middel van daarvoor bestemde terminals in de gebouwen van die instellingen aan individuele leden van het publiek voor onderzoek of privé-studie.

Ea

Na artikel 15h wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 15i

1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging of openbaarmaking die uitsluitend bestemd is voor mensen met een handicap, mits deze direct met de handicap verband houdt, van niet commerciële aard is en wegens die handicap noodzakelijk is.

2. Voor de verveelvoudiging of openbaarmaking, bedoeld in het eerste lid, is ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd.

F

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging of openbaarmaking van gedeelten ervan uitsluitend ter toelichting bij het onderwijs, voor zover dit door het beoogde, niet-commerciële doel wordt gerechtvaardigd, mits:

1°. het werk waaruit is overgenomen rechtmatig openbaar gemaakt is;

2°. het overnemen in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is;

3°. artikel 25 in acht wordt genomen;

4°. Voor zover redelijkerwijs mogelijk, de bron, waaronder de naam van de maker, op duidelijke wijze wordt vermeld; en

5°. aan de maker of zijn rechtverkrijgenden een billijke vergoeding wordt betaald.

2. Het vijfde lid vervalt.

G

Artikel 16a komt te luiden:

Artikel 16a

Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd een korte opname, weergave en mededeling ervan in het openbaar in een foto-, film-, radio- of televisiereportage voor zover zulks voor het behoorlijk weergeven van de actuele gebeurtenis welke het onderwerp der reportage uitmaakt, gerechtvaardigd is en mits, voor zover redelijkerwijs mogelijk, de bron, waaronder de naam van de maker, duidelijk wordt vermeld.

H

Artikel 16b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging welke beperkt blijft tot enkele exemplaren en welke uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die zonder direct of indirect commercieel oogmerk de verveelvoudiging vervaardigt of tot het verveelvoudigen uitsluitend ten behoeve van zichzelf opdracht geeft.

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Indien een ingevolge dit artikel toegelaten verveelvoudiging heeft plaatsgevonden, mogen de vervaardigde exemplaren niet zonder toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgenden aan derden worden afgegeven, tenzij de afgifte geschiedt ten behoeve van een rechterlijke of bestuurlijke procedure.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat voor de verveelvoudiging, bedoeld in het eerste lid, ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding is verschuldigd. Daarbij kunnen nadere regels worden gegeven en voorwaarden worden gesteld.

4. Het zesde lid komt te luiden:

6. Dit artikel is niet van toepassing op het reproduceren, bedoeld in artikel 16c, noch op het nabouwen van bouwwerken.

5. Het zevende lid vervalt.

I

Artikel 16c komt te luiden:

Artikel 16c

1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het reproduceren van het werk of een gedeelte ervan, mits het reproduceren geschiedt zonder direct of indirect commercieel oogmerk en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt.

2. Voor het reproduceren, bedoeld in het eerste lid, is de fabrikant of de importeur van een voorwerp dat bestemd is om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd.

3. Voor de fabrikant ontstaat de verplichting tot betaling van de vergoeding op het tijdstip dat de door hem vervaardigde voorwerpen in het verkeer kunnen worden gebracht. Voor de importeur ontstaat deze verplichting op het tijdstip van invoer.

4. De verplichting tot betaling van de vergoeding vervalt indien de ingevolge het derde lid betalingsplichtige een voorwerp als bedoeld in het eerste lid uitvoert.

5. De vergoeding is slechts eenmaal per voorwerp verschuldigd.

6. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regelen worden gegeven met betrekking tot de voorwerpen ten aanzien waarvan de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, verschuldigd is. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorts nadere regelen worden gegeven en voorwaarden worden gesteld ter uitvoering van het bepaalde in dit artikel met betrekking tot de hoogte, verschuldigdheid en vorm van de billijke vergoeding.

7. Indien een ingevolge dit artikel toegelaten reproductie heeft plaatsgevonden, mogen voorwerpen als bedoeld in het eerste lid niet zonder toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgenden aan derden worden afgegeven, tenzij de afgifte geschiedt ten behoeve van een rechterlijke of bestuurlijke procedure.

8. Dit artikel is niet van toepassing op het verveelvoudigen van een met elektronische middelen toegankelijke verzameling als bedoeld in artikel 10, derde lid.

J

Vervallen

K

Het tweede lid van artikel 16e vervalt.

L

In artikel 16f vervalt de zinsnede «en de speelduur».

M

Artikel 16g komt te luiden:

Artikel 16g

Geschillen met betrekking tot de vergoeding, bedoeld in de artikelen 15i, tweede lid, 16b en 16c, worden in eerste aanleg bij uitsluiting beslist door de rechtbank te 's-Gravenhage.

N

Aan artikel 16h wordt een lid toegevoegd dat luidt:

3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat ten aanzien van de verveelvoudiging van werken als bedoeld bij artikel 10, eerste lid, onder 1°, van het in een of meer der voorgaande leden bepaalde mag worden afgeweken ten behoeve van de uitoefening van de openbare dienst, alsmede ten behoeve van de vervulling van taken waarmee in het algemeen belang werkzame instellingen zijn belast. Daarbij kunnen nadere regels worden gegeven en nadere voorwaarden worden gesteld.

O

Na artikel 16m wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 16n

1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging door voor het publiek toegankelijke bibliotheken en musea of archieven die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven, indien die verveelvoudiging geschiedt met als enig doel:

1°. het exemplaar van het werk te restaureren;

2°. bij dreiging van verval van het exemplaar van het werk een verveelvoudiging daarvan te behouden voor de instelling;

3°. het werk raadpleegbaar te houden als de technologie waarmee het toegankelijk gemaakt kan worden in onbruik raakt.

2. De in het eerste lid bedoelde verveelvoudigingen zijn slechts geoorloofd indien:

1°. de exemplaren van het werk deel uitmaken van de verzameling van de voor het publiek toegankelijke bibliotheken en musea of archieven die een beroep op deze beperking doen; en

2°. artikel 25 in acht wordt genomen.

P

Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld nopens de uitoefening van het recht van de maker van een werk of zijn rechtverkrijgenden met betrekking tot de openbaarmaking van een werk door uitzending van een radio- of televisieprogramma via radio of televisie, of een ander medium dat eenzelfde functie vervult. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in de eerste volzin, kan bepalen, dat zodanig werk in Nederland mag worden openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgenden, indien de uitzending plaats vindt vanuit Nederland dan wel vanuit een staat die geen partij is bij de op 2 mei 1992 te Oporto tot stand gekomen Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Trb. 1992, 132). Zij die bevoegd zijn een werk zonder voorafgaande toestemming openbaar te maken, zijn desalniettemin verplicht de rechten van de maker, bedoeld in artikel 25, te eerbiedigen en aan de maker of zijn rechtverkrijgenden een billijke vergoeding te betalen, welke bij gebreke van overeenstemming op vordering van de meest gerede partij door de rechter zal worden vastgesteld, die tevens het stellen van zekerheid kan bevelen. Het hiervoor bepaalde is niet van toepassing op het uitzenden van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk door middel van een satelliet.

2. Het tweede en derde lid vervallen.

Q

Artikel 17b komt te luiden:

Artikel 17b

1. Tenzij anders is overeengekomen, sluit de bevoegdheid tot openbaarmaking door uitzending van een radio- of televisieprogramma via radio of televisie, of een ander medium dat eenzelfde functie vervult niet in de bevoegdheid het werk vast te leggen.

2. De omroeporganisatie die bevoegd is tot de openbaarmaking, bedoeld in het eerste lid, is echter gerechtigd met haar eigen middelen en uitsluitend voor uitzending van haar eigen radio- of televisieprogramma's het ter uitzending bestemde werk tijdelijk vast te leggen. De omroeporganisatie, die dientengevolge gerechtigd is tot vastlegging, is desalniettemin verplicht de rechten van de maker van het werk, bedoeld in artikel 25, te eerbiedigen.

3. Vastleggingen die met inachtneming van het tweede lid zijn vervaardigd en een uitzonderlijke documentaire waarde bezitten, mogen in officiële archieven worden bewaard.

Qa

Artikel 17d komt te luiden:

Artikel 17d

Een krachtens artikel 16b, vijfde lid, artikel 16c, zevende lid, artikel 16h, derde lid, artikel 16m, tweede lid, artikel 17a of artikel 29a, vierde lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur of een wijziging daarvan treedt niet eerder in werking dan acht weken na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide Kamers der Staten-Generaal.

R

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18

Als inbreuk op het auteursrecht op een werk als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 6°, of op een werk, betrekkelijk tot de bouwkunde als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 8°, dat is gemaakt om permanent in openbare plaatsen te worden geplaatst, wordt niet beschouwd de verveelvoudiging of openbaarmaking van afbeeldingen van het werk zoals het zich aldaar bevindt. Waar het betreft het overnemen in een compilatiewerk, mag van dezelfde maker niet meer worden overgenomen dan enkele van zijn werken.

S

Na artikel 18 worden twee artikelen ingevoegd, die luiden:

Artikel 18a

Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de incidentele verwerking ervan als onderdeel van ondergeschikte betekenis in een ander werk.

Artikel 18b

Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de openbaarmaking of verveelvoudiging ervan in het kader van een karikatuur, parodie of pastiche mits het gebruik in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is.

T

Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

1. In het belang van de openbare veiligheid alsmede ter opsporing van strafbare feiten mogen afbeeldingen van welke aard ook door of vanwege de justitie worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt.

2. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde of wetenschap wordt niet beschouwd het overnemen ervan ten behoeve van de openbare veiligheid of om het goede verloop van een bestuurlijke, parlementaire of gerechtelijke procedure of de berichtgeving daarover te waarborgen.

U

Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

Tenzij anders overeengekomen, is de eigenaar, bezitter of houder van een teken-, schilder-, bouw- of beeldhouwwerk of een werk van toegepaste kunst bevoegd dat werk te verveelvoudigen of openbaar te maken voor zover dat noodzakelijk is voor openbare tentoonstelling of openbare verkopen van dat werk, een en ander met uitsluiting van enig ander commercieel gebruik.

V

Aan artikel 28 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

8. Gelijke bevoegdheid tot opeising, dan wel tot vernietiging of onbruikbaarmaking, alsmede tot afgifte teneinde tot vernietiging of onbruikbaarmaking over te gaan, bestaat ten aanzien van de inrichtingen, producten en onderdelen als bedoeld in artikel 29a alsmede de reproducties van werken als bedoeld in artikel 29b, die geen registergoederen zijn.

W

Na artikel 29 worden twee artikelen ingevoegd, die luiden:

Artikel 29a

1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder «technische voorzieningen» verstaan technologie, inrichtingen of onderdelen die in het kader van hun normale werking dienen voor het voorkomen of beperken van handelingen ten aanzien van werken, die door de maker of zijn rechtverkrijgenden niet zijn toegestaan. Technische voorzieningen worden geacht «doeltreffend» te zijn indien het gebruik van een beschermd werk door de maker of zijn rechtverkrijgenden wordt beheerst door middel van toegangscontrole of door toepassing van een beschermingsprocédé zoals encryptie, vervorming of andere transformatie van het werk of een kopieerbeveiliging die de beoogde bescherming bereikt.

2. Degene, die doeltreffende technische voorzieningen omzeilt en dat weet of redelijkerwijs behoort te weten, handelt onrechtmatig.

3. Degene die diensten verricht of inrichtingen, producten of onderdelen vervaardigt, invoert, distribueert, verkoopt, verhuurt, adverteert of voor commerciële doeleinden bezit die:

a) aangeboden, aangeprezen of in de handel gebracht worden met het doel om de beschermende werking van doeltreffende technische voorzieningen te omzeilen, of

b) slechts een commercieel beperkt doel of nut hebben anders dan het omzeilen van de beschermende werking van doeltreffende technische voorzieningen, of

c) vooral ontworpen, vervaardigd of aangepast worden met het doel het omzeilen van de doeltreffende technische voorzieningen mogelijk of gemakkelijker te maken,

handelt onrechtmatig.

4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden vastgesteld die de maker of zijn rechtverkrijgenden er toe verplichten aan de gebruiker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst voor doeleinden als omschreven in de artikelen 15i, 16, 16b, 16c, 16h, 16n, 17b en 22 van deze wet de nodige middelen te verschaffen om van deze beperkingen te profiteren, mits de gebruiker rechtmatig toegang tot het door de technische voorziening beschermde werk heeft. Het bepaalde in de voorgaande zin geldt niet ten aanzien van werken die onder contractuele voorwaarden aan gebruikers beschikbaar worden gesteld op een door hen individueel gekozen plaats en tijd.

Artikel 29b

1. Degene die opzettelijk en zonder daartoe gerechtigd te zijn elektronische informatie betreffende het beheer van rechten verwijdert of wijzigt, of werken van letterkunde, wetenschap of kunst waaruit op ongeoorloofde wijze dergelijke informatie is verwijderd of waarin op ongeoorloofde wijze dergelijke informatie is gewijzigd, verspreidt, ter verspreiding invoert, uitzendt of anderszins openbaar maakt, en weet of redelijkerwijs behoort te weten dat hij zodoende aanzet tot inbreuk op het auteursrecht, dan wel een dergelijke inbreuk mogelijk maakt, vergemakkelijkt of verbergt, handelt onrechtmatig.

2. Onder «informatie betreffende het beheer van rechten» wordt in dit artikel verstaan alle door de maker of zijn rechtverkrijgenden verstrekte informatie welke verbonden is met een verveelvoudiging van een werk of bij de openbaarmaking van een werk bekend wordt gemaakt, die dient ter identificatie van het werk, dan wel van de maker of zijn rechtverkrijgenden, of informatie betreffende de voorwaarden voor het gebruik van het werk, alsmede de cijfers of codes waarin die informatie is vervat.

X

Artikel 45n komt te luiden:

Artikel 45n

De artikelen 16b en 16c zijn niet van toepassing op werken als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 12°.

ARTIKEL II

De Wet op de naburige rechten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel f komt te luiden:

f. reproduceren: de directe of indirecte, tijdelijke of duurzame, volledige of gedeeltelijke reproductie van een opname of een reproductie daarvan, met welke middelen en in welke vorm ook; onder reproduceren wordt niet verstaan de tijdelijke reproductie die van voorbijgaande of incidentele aard is, en die een integraal en essentieel onderdeel vormt van een technisch procédé dat wordt toegepast met als enig doel de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon of een rechtmatig gebruik mogelijk te maken, en die geen zelfstandige economische waarde bezit;

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma, worden de volgende onderdelen toegevoegd:

l. uitvoering: de activiteit van de uitvoerend kunstenaar als zodanig;

m. beschikbaar stellen voor het publiek: op grond van deze wet beschermd materiaal per draad of draadloos voor leden van het publiek beschikbaar stellen op zodanige wijze dat zij daartoe op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegang toe hebben;

n. technische voorzieningen: technologie, inrichtingen of onderdelen die in het kader van hun normale werking dienen voor het voorkomen of beperken van handelingen ten aanzien van het op grond van deze wet beschermd materiaal, die door de uitvoerend kunstenaar, producent van fonogrammen, producent van eerste vastleggingen van films of omroeporganisatie niet zijn toegestaan; technische voorzieningen worden geacht «doeltreffend» te zijn indien het gebruik van op grond van deze wet beschermd materiaal door de uitvoerend kunstenaar, producent van fonogrammen, producent van eerste vastleggingen van films of omroeporganisatie, of hun rechtverkrijgenden, wordt beheerst door middel van toegangscontrole of door toepassing van een beschermingsprocédé zoals encryptie, vervorming of andere transformatie van op grond van deze wet beschermd materiaal of een kopieerbeveiliging die de beoogde bescherming bereikt;

o. informatie betreffende het beheer van rechten: alle door de uitvoerende kunstenaar, producent van fonogrammen, producent van eerste vastleggingen van films, of omroeporganisaties, en hun rechtverkrijgenden verstrekte informatie, welke is verbonden met een reproductie van op grond van deze wet beschermd materiaal of bij de openbaarmaking dan wel het in het verkeer brengen daarvan is bekend gemaakt, die dient ter identificatie van dat materiaal, of informatie betreffende de voorwaarden voor het gebruik van het op grond van deze wet beschermd materiaal alsmede de cijfers of codes waarin die informatie is vervat.

B

Artikel 2, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. het uitzenden, het heruitzenden, het beschikbaar stellen voor het publiek of het op een andere wijze openbaar maken van een uitvoering of een opname van een uitvoering of een reproductie daarvan.

C

Artikel 6, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. het uitzenden, het heruitzenden, het beschikbaar stellen voor het publiek of het op een andere wijze openbaar maken van een door hem vervaardigd fonogram of een reproductie daarvan. Artikel 2, zevende tot en met het negende lid, is van overeenkomstige toepassing.

D

Na de eerste volzin van artikel 7, eerste lid, wordt een volzin ingevoegd, die luidt: Het in het eerste volzin bepaalde is niet van toepassing op het beschikbaar stellen voor het publiek van een dergelijk fonogram.

E

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, wordt aan artikel 7a, eerste lid, een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

c. het beschikbaar stellen voor het publiek van een door hem vervaardigde eerste vastlegging van een film of een reproductie daarvan.

F

Artikel 8, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

e. het beschikbaar stellen voor het publiek of op andere wijze openbaar maken van opnamen van programma's of reproducties daarvan, ongeacht welke technische hulpmiddelen daarbij worden gebruikt.

Fa

In de artikelen 2, tweede lid, 6, tweede lid, 7a, tweede lid, en 8, tweede lid, wordt na de woorden »in het verkeer gebracht» telkens ingevoegd: door eigendomsoverdracht.

G

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Als inbreuk op de rechten, bedoeld in de artikelen 2, 6, 7a en 8, wordt niet beschouwd:

a. het overnemen van op grond van deze wet beschermd materiaal over actuele economische, politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke onderwerpen, die in een radio- of televisieprogramma of ander medium dat eenzelfde functie vervult, zijn openbaar gemaakt of in het verkeer gebracht, indien het overnemen geschiedt in een radio- of televisieprogramma of ander medium dat eenzelfde functie vervult; artikel 15, eerste lid, onder 3° en 4°, van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel 5 in acht te worden genomen;

b. het citeren in een aankondiging, beoordeling, polemiek of wetenschappelijke verhandeling of een uiting met een vergelijkbaar doel; artikel 15a, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel 5 in acht te worden genomen;

c. het door middel van een besloten netwerk beschikbaar stellen van een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film of opname van een programma, of een reproductie daarvan, dat onderdeel uitmaakt van verzamelingen van voor het publiek toegankelijke bibliotheken en musea of archieven die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven, door middel van daarvoor bestemde terminals in de gebouwen van die instellingen aan individuele leden van het publiek voor onderzoek of privé-studie, tenzij anders is overeengekomen;

d. de verslaggeving in het openbaar in een film-, radio- of televisiereportage over actuele gebeurtenissen, voorzover zulks voor het behoorlijk weergeven van de actuele gebeurtenis die het onderwerp van de reportage uitmaakt gerechtvaardigd is en mits slechts gebruik wordt gemaakt van korte fragmenten; artikel 16a van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing;

e. het reproduceren van op grond van deze wet beschermd materiaal, mits het reproduceren geschiedt zonder direct of indirect commercieel oogmerk en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van een natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt; de artikelen 16c, tweede tot en met zevende lid, 16d tot en met 16g, 17d en 35c van de Auteurswet 1912 zijn van overeenkomstige toepassing;

f. de reproductie van een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film of opname van een programma, of een reproductie daarvan, door voor het publiek toegankelijke bibliotheken, onderwijsinstellingen of musea of door archieven die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven, indien het reproduceren geschiedt met als enig doel een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film of opname van een programma, of een reproductie daarvan, voor de instelling te behouden bij aantoonbare dreiging van verval dan wel raadpleegbaar te houden als de technologie waarmee het toegankelijk kan worden gemaakt in onbruik raakt; artikel 16n, tweede lid, onder 1° en 2°, van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel 5 in acht te worden genomen;

g. een tijdelijke vastlegging door of in opdracht van een omroeporganisatie, die bevoegd is tot uitzenden of doen uitzenden, ten behoeve van het eigen programma; artikel 17b, derde lid, van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel 5 in acht genomen te worden;

h. de incidentele verwerking van op grond van deze wet beschermd materiaal als onderdeel van ondergeschikte betekenis in ander materiaal;

i. de reproductie, het openbaar maken of het in het verkeer brengen van op grond van deze wet beschermd materiaal voor zover dat uitsluitend voor mensen met een handicap bestemd is, met de handicap direct verband houdt, van niet commerciële aard is en wegens die handicap noodzakelijk is; de artikelen 15i, tweede lid, en 16g van de Auteurswet 1912 zijn van overeenkomstige toepassing;

j. een karikatuur, parodie of pastiche mits het gebruik in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is; en

k. het overnemen van op grond van deze wet beschermd materiaal ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten, de openbare veiligheid of om het goede verloop van een bestuurlijke, parlementaire of gerechtelijke procedure of de berichtgeving daarover te waarborgen.

H

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

Van inbreuk op de rechten, bedoeld in de artikelen 2, 6, 7a en 8, is geen sprake indien de handelingen, bedoeld in de artikelen 2, 6, 7a en 8, uitsluitend worden verricht ter toelichting bij het onderwijs, voor zover dit door het beoogde, niet commerciële doel wordt gerechtvaardigd; artikel 16, eerste lid, onder 1°, 2°, 4° en 5°, van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel 5 in acht genomen te worden.

Ha

Artikel 12, tweede lid, komt te luiden:

2. De rechten van producenten van fonogrammen vervallen door verloop van 50 jaren te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgend op dat waarin het fonogram is vervaardigd. Indien binnen deze termijn het fonogram op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht, vervallen de rechten door verloop van 50 jaren te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgende op dat waarin het fonogram voor het eerst op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht. Indien het fonogram binnen de in de vorige zin bedoelde termijn niet op rechtmatige wijze in het verkeer is gebracht maar wel openbaar is gemaakt, vervallen de rechten 50 jaar na de datum waarop het fonogram voor het eerst is openbaar gemaakt.

I

Aan artikel 17 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

5. Gelijke bevoegdheid tot opeising, dan wel tot vernietiging of onbruikbaarmaking alsmede tot afgifte teneinde tot vernietiging of onbruikbaarmaking over te gaan, bestaat ten aanzien van inrichtingen, producten en onderdelen als bedoeld in artikel 19 en reproducties als bedoeld in artikel 19a, die geen registergoederen zijn.

J

Na artikel 18 worden twee artikelen ingevoegd, die luiden:

Artikel 19

1. Degene, die doeltreffende technische voorzieningen omzeilt en dat weet of redelijkerwijs behoort te weten, handelt onrechtmatig.

2. Degene die diensten verricht of inrichtingen, producten of onderdelen vervaardigt, invoert, distribueert, verkoopt, verhuurt, adverteert of voor commerciële doeleinden bezit die:

a) aangeboden, aangeprezen of in de handel gebracht worden met het doel om de beschermende werking van doeltreffende technische voorzieningen te omzeilen, of

b) slechts een commercieel beperkt doel of nut hebben anders dan het omzeilen van de beschermende werking van doeltreffende technische voorzieningen, of

c) vooral ontworpen, vervaardigd of aangepast worden met het doel het omzeilen van de beschermende werking van doeltreffende technische voorzieningen mogelijk of gemakkelijker te maken,

handelt onrechtmatig.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden vastgesteld die de uitvoerende kunstenaar, producent van fonogrammen, producent van films en omroeporganisatie, of hun rechtverkrijgenden, er toe verplichten aan de gebruiker van een uitvoering, opname van een uitvoering, fonogram, film of programma, of een reproductie daarvan voor doeleinden als omschreven in artikel 10, onderdelen e, f, g, i en k, en artikel 11 de nodige middelen te verschaffen om van deze beperkingen te profiteren, mits de gebruiker rechtmatig toegang tot door de technische voorziening beschermde uitvoering, opname van een uitvoering, fonogram, film of programma, of reproductie daarvan, heeft. Het bepaalde in de voorgaande zin geldt niet ten aanzien van uitvoeringen, opnamen van uitvoeringen, fonogrammen, films of programma's, of reproducties daarvan, die onder contractuele voorwaarden aan gebruikers beschikbaar worden gesteld op een door hen individueel gekozen plaats en tijd. Artikel 17d van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19a

Degene die opzettelijk en zonder daartoe gerechtigd te zijn elektronische informatie betreffende het beheer van rechten verwijdert of wijzigt, of van opnamen van uitvoeringen, fonogrammen, films of programma's, of reproducties daarvan, op ongeoorloofde wijze dergelijke informatie is verwijderd of waarin op ongeoorloofde wijze dergelijke informatie is gewijzigd, verspreidt, ter verspreiding invoert, uitzendt of anderszins openbaar maakt, en weet of redelijkerwijs behoort te weten dat hij zodoende aanzet tot inbreuk op de rechten als bedoeld in de artikelen 2, 6, 7a en 8 dan wel een dergelijke inbreuk mogelijk maakt, vergemakkelijkt of verbergt, handelt onrechtmatig.

ARTIKEL III

De Databankenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, worden aan artikel 1, eerste lid, twee onderdelen toegevoegd, die luiden:

e. technische voorzieningen: technologie, inrichtingen of onderdelen die in het kader van hun normale werking dienen voor het voorkomen of beperken van handelingen ten aanzien van databanken, en door de producent van de databank of zijn rechtverkrijgende niet zijn toegestaan; technische voorzieningen worden geacht «doeltreffend» te zijn indien het opvragen en hergebruiken van een databank door de producent van de databank of zijn rechtverkrijgende wordt beheerst door middel van toegangscontrole of door toepassing van een beschermingsprocédé zoals encryptie, vervorming of andere transformatie van de databank of een kopieerbeveiliging die de beoogde bescherming bereikt;

f. informatie betreffende het beheer van rechten: alle door de producent van een databank en zijn rechtverkrijgenden verstrekte informatie welke verbonden is met een exemplaar van een databank of bij het hergebruiken van een databank bekend wordt gemaakt, die dient ter identificatie van de databank, of informatie betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de databank, alsmede de cijfers of codes waarin die informatie is vervat.

Aa

In artikel 2, derde lid, wordt na de woorden «in het verkeer gebracht» ingevoegd: door eigendomsoverdracht.

B

Na artikel 5 worden drie artikelen ingevoegd, die luiden:

Artikel 5a

1. Degene, die doeltreffende technische voorzieningen omzeilt en dat weet of redelijkerwijs behoort te weten, handelt onrechtmatig.

2. Degene die diensten verricht of inrichtingen, producten of onderdelen vervaardigt, invoert, distribueert, verkoopt, verhuurt, adverteert of voor commerciële doeleinden bezit die:

a) aangeboden, aangeprezen of in de handel gebracht worden met het doel om de beschermende werking van doeltreffende technische voorzieningen te omzeilen, of

b) slechts een commercieel beperkt doel of nut hebben anders dan het omzeilen van de beschermende werking van doeltreffende technische voorzieningen, of

c) vooral ontworpen, vervaardigd of aangepast worden met het doel het omzeilen van de beschermende werking van doeltreffende technische voorzieningen mogelijk of gemakkelijker te maken,

handelt onrechtmatig.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden vastgesteld die de producent van de databank er toe verplichten aan de gebruiker van de databank voor doeleinden als omschreven in artikel 5 de nodige middelen te verschaffen om van deze beperking te profiteren, mits de gebruiker rechtmatig toegang tot de door de technische voorziening beschermde databank heeft. Het bepaalde in de voorgaande zin geldt niet ten aanzien van databanken die onder contractuele voorwaarden aan gebruikers beschikbaar worden gesteld op een door hen individueel gekozen plaats en tijd. Artikel 17d van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5b

Degene die opzettelijk en zonder daartoe gerechtigd te zijn elektronische informatie betreffende het beheer van rechten verwijdert of wijzigt, of databanken waaruit op ongeoorloofde wijze dergelijke informatie is verwijderd of waarin op ongeoorloofde wijze dergelijke informatie is gewijzigd, verspreidt, ter verspreiding invoert, uitzendt of anderszins openbaar maakt, en weet of redelijkerwijs behoort te weten dat hij zodoende aanzet tot inbreuk op het databankenrecht, dan wel een dergelijke inbreuk mogelijk maakt, vergemakkelijkt of verbergt, handelt onrechtmatig.

Artikel 5c

1. Inbreuk op het in artikel 5a, eerste en tweede lid, of artikel 5b bepaalde, geeft de bevoegdheid inrichtingen, producten en onderdelen als bedoeld in artikel 5a of databanken als bedoeld in artikel 5b als zijn eigendom op te eisen dan wel daarvan de vernietiging of onbruikbaarmaking te vorderen. Gelijke bevoegdheid bestaat ten aanzien van roerende zaken die geen registergoederen zijn en die rechtstreeks hebben gediend tot de vervaardiging van de inrichtingen, producten en onderdelen, bedoeld in de eerste zin.

2. De bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende beslag en executie tot afgifte van roerende zaken die geen registergoederen zijn, zijn van toepassing. Bij samenloop met een ander beslag gaat degene die beslag heeft gelegd krachtens dit artikel voor.

3. De rechter kan gelasten dat de afgifte niet plaatsvindt dan tegen een door hem vast te stellen door de eiser te betalen vergoeding.

4. Tenzij anders is overeengekomen, heeft de licentienemer het recht de uit het eerste lid voortvloeiende bevoegdheden uit te oefenen, voor zover deze strekken tot bescherming van de rechten waarvan de uitoefening hem is toegestaan.

ARTIKEL IIIA

Voor zover uitvoerende kunstenaars of fonogrammenproducenten als bedoeld in het op 20 december 1996 te Genève gesloten Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake uitvoeringen en fonogrammen (Trb. 1998, 248) rechten kunnen ontlenen aan dat verdrag, kunnen zij aanspraak maken op de daarmee corresponderende rechten uit de Wet op de naburige rechten.

ARTIKEL IV

Deze wet laat vóór het in artikel VII van deze wet te bepalen tijdstip verrichte exploitatiehandelingen, alsmede vóór dat tijdstip verworven rechten onverlet.

ARTIKEL V

Onze Minister van Justitie zendt uiterlijk binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet en vervolgens telkens na drie jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de toepassing van de artikelen 29a en 29b van de Auteurswet 1912, 19 en 19a van de Wet op de naburige rechten en 5a en 5b van de Databankenwet.

ARTIKEL VA

De nog niet genummerde leden van artikelen van de Auteurswet 1912 worden genummerd.

ARTIKEL VI

De tekst van de Auteurswet 1912 wordt in het Staatsblad geplaatst.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

Naar boven