28 462
Wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen in verband met afdelingen voor intensieve zorg en voor intensieve behandeling in justitiële jeugdinrichtingen

B
NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 5 november 2003

Met belangstelling heb ik kennis genomen van het nader voorlopig verslag van de vaste commissie voor Justitie inzake dit voorstel van wet en de door de leden van de fractie van het CDA gestelde vraag.

De leden van de fractie van het CDA willen weten wat de bevoegdheden zijn, c.q. wat de rechtspositie is, van ouders, verzorgers of andere wettelijke vertegenwoordigers, indien hun kind of pupil, dan wel zijzelf beëindiging van de plaatsing wensen.

De directeur van de inrichting beslist over de voortzetting van het verblijf op de afdeling voor intensieve zorg of behandeling (zie de voorgestelde artikelen 22a, derde lid en 22b, derde lid). De directeur neemt zijn beslissing na advies van een psychiater. Tegen de beslissing van de directeur kan de jeugdige in beklag gaan bij de beklagcommissie op grond van artikel 65, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj). Deze bevoegdheid van de jeugdige kan, op grond van artikel 80, eerste lid, Bjj, mede worden uitgeoefend door de ouders of andere wettelijke vertegenwoordigers. Ook de ouders (of andere wettelijke vertegenwoordigers) kunnen dus namens de jeugdige in beklag gaan tegen de verlengingsbeslissing van de directeur. Aangenomen kan worden dat de ouders (of andere wettelijke vertegenwoordigers) van deze bevoegdheid gebruik maken om de wens van de jeugdige te ondersteunen. In een zelfstandig klachtrecht van de ouders tegen de wens van de jeugdige voorziet de wet niet.

Daar waar het verblijf van de jeugdige op een afdeling voor intensieve zorg of behandeling aanleiding geeft tot het overwegen van verlenging van dat verblijf, komt dit bij de evaluatie van het verblijfs- of behandelplan aan de orde. Zoals in de memorie van antwoord reeds is aangegeven, wordt de jeugdige bij deze evaluatie in de gelegenheid gesteld zijn visie te geven op het verloop van het verblijf in de inrichting. Tevens worden bij de evaluatie de ouders, pleegouders, stiefouder of voogd van de jeugdige betrokken.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven