28 442
Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband met de werving van arbeidsaanbod uit landen van buiten de Europese Economische Ruimte op een bij convenant overeengekomen wijze

B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 18 november 2003

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de vaste commissie aanleiding gegeven tot het stellen van de navolgende vragen en het maken van de navolgende opmerkingen.

De leden van de fractie van de PvdA deelden mee met belangstelling te hebben kennis genomen van de voorgenomen wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband met de werving arbeidsaanbod uit landen buiten de Europese Economische Ruimte op een bij convenant overeengekomen wijze.

In grote lijnen konden deze leden zich in de wetswijziging vinden. Een wijziging die overigens voor een deel binnenkort achterhaald zal zijn. De leden van deze fractie hadden een paar vragen. Kan de staatssecretaris inzicht geven in de aard en omvang van de werkzaamheden van de Arbeidsinspectie bij het bestrijden van de illegale arbeid in de sectoren Chinees-Indische horeca, zorg en tuinbouw? De leden achtten het ook gewenst inzicht te krijgen in de resultaten van de Arbeidsinspectie. Kan de staatssecretaris ook aangeven of hij tevreden is met deze resultaten? Kan de staatssecretaris ook aangeven in welke andere sectoren de Arbeidsinspectie relatief veel illegale arbeid aantreft? Kan hij iets zeggen over de aard en omvang hiervan? Het verontrustte de leden van de PvdA-fractie dat in de grote steden duizenden illegale arbeiders met name uit Oost-Europa werken. Het gaat daarbij dan met name over herstel en onderhoud in de huizensector. Hoe kijkt de staatssecretaris tegen dit verschijnsel aan en ziet hij mogelijkheden om dit verschijnsel effectief te bestrijden. De leden van de PvdA-fractie meenden uit de stukken begrepen te hebben dat vanaf april 2004 werknemers uit Oost-Europa uit de dan toegetreden nieuwe landen tot de Europese Unie, vrij zijn om zich op de arbeidsmarkt in Nederland te begeven. Dit in tegenstelling tot in bijvoorbeeld Duitsland waar het overgangsregime van kracht is. Is dit waar, zo ja, hoe verhoudt dit zich dan tot een bericht in de Volkskrant van 28 oktober jl. waarin staat dat het niet vanzelfsprekend is dat Poolse werknemers na toetreding van hun land tot de Europese Unie, volgend jaar tot de Nederlandse arbeidsmarkt worden toegelaten. Ze zullen aan een aantal criteria moeten voldoen, die later dit jaar door het kabinet worden opgesteld. Is over die criteria al iets te zeggen? Zo nee, wanneer dan, later dit jaar? Is de waarneming van de leden van de PvdA-fractie juist dat de vakorganisatie tamelijk vrijblijvend of soms helemaal niet betrokken is bij een convenant? Acht de staatssecretaris dit een gewenste situatie, ook al gezien het feit dat bij opheffing van tekorten het van belang is om scholingstrajecten te entameren met behulp van fondsen waar de vakbeweging ook zeggenschap over heeft? Als de waarneming van deze leden van de PvdA-fractie juist is, kan de staatssecretaris dan aangeven wat hij gaat doen om de vakbeweging meer te betrekken bij convenanten?

De leden van de VVD-fractie wezen er op dat het kabinet in 2001 heeft aangegeven, voorrang te willen geven aan arbeidsaanbod uit landen van Midden- en Oost-Europa (MOE-landen), dit naar aanleiding van een advies van de SER. De minister stelde voor in de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) een nieuwe weigeringsgrond met betrekking tot de afgifte van terwerkstellingsvergunningen te introduceren. De vorm waarin het prioriteit genietend aanbod zal worden vervat, is de sectorale convenanten, die gesloten worden tussen de sociale partners.

Thans wordt deze wetswijziging (eindelijk) aan de Eerste Kamer voorgelegd, nadat zij met algemene stemmen door de Tweede Kamer is aangenomen.

Op het eerste gezicht lijkt het niet noodzakelijk, nu op 1 mei 2004 de MOE-landen (met uitzondering van Bulgarije en Roemenië) wegens hun toetreding vrij verkeer van werknemers verkrijgen, deze wetswijziging nu nog door te voeren. Nederland heeft niet, zoals andere EU-landen, de werking hiervan opgeschort tot 1 mei 2006.

Ten tweede bestaan er bezwaren tegen het gebruik van convenanten.

De convenanten, die in het kader van de WAV op basis van vrijwilligheid zijn afgesloten in de sectoren Chinees-Indische horeca, zorg en tuinbouw blijken een goed middel te zijn om illegale arbeid te voorkomen. Als zodanig zouden ook sectorale convenanten over het prioriteit genietend aanbod uit de MOE-landen kunnen werken.

De leden van de VVD-fractie konden met de wetswijziging instemmen.

Wel vroegen zij de staatssecretaris de toezegging een nieuwe analyse te maken wat betreft de effecten van het prioriteit genietend aanbod op een arbeidsmarkt in Nederland na de inwerkingtreding van deze wetswijziging. Er kan dan alsnog besloten worden om de werking van het vrij verkeer van werknemers uit bijvoorbeeld Polen op te schorten tot 1 mei 2006.

Kan de staatssecretaris aangeven wat de criteria zijn om tot opschorting te kunnen overgaan?

De leden van de SP-fractie deelden mee zich zorgen te maken over de mogelijke «braindrain» bij het aantrekken, dan wel toelaten van werknemers uit zich ontwikkelende landen. Zij vroegen zich af of de wetswijziging niet effectiever ingezet zou kunnen worden om het arbeidsaanbod uit landen buiten de EER te reguleren zodanig dat er geen braindrain plaats vindt. Wil de staatssecretaris zijn visie uiteenzetten in welke mate en welke wijze de overheid daarvoor verantwoordelijkheid voor wil dragen.

Wat denkt de regering te doen aan de mogelijke braindrain wanneer er geen convenant is gesloten.

Binnen enkele maanden zal een aantal landen toegelaten worden tot de Europese Unie. De wet zal op hen niet meer van toepassing zijn. Dat neemt niet weg dat er nog steeds sprake kan zijn van onacceptabele werkomstandigheden en illegale arbeid van met name werknemers uit Oost-Europese landen. Kan de staatssecretaris zijn licht laten schijnen op dit probleem?

De leden van de fracties van SGP en CU deelden mee te hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel.

Zij constateerden dat er convenanten worden afgesloten door sectorale werkgeversorganisaties c.q. sociale partners. Hierdoor wordt in de Midden- en Oost-Europese landen prioriteit genietend aanbod geworven.

Per 1 april 2004 zullen de meeste van deze landen toetreden tot de Europese Unie.

Dit brengt hen tot de vraag of het wetsvoorstel nog noodzakelijk is.

Bovendien is het de vraag, nu het economisch gezien ons land niet voor de wind gaat en er een groot arbeidsaanbod is of het wetsvoorstel wel zo noodzakelijk is.

Tenslotte wilden zij van de regering weten of de Wet arbeid vreemdelingen nog een belangrijke functie heeft.

De voorzitter van de commissie,

Noten

De griffier van de commissie,

Nieuwenhuizen


XNoot
1

Samenstelling: Van den Berg (SGP), Van Leeuwen (CDA) (plv.voorzitter), Swenker (VVD), Kalsbeek-Schimmelpenninck, van der Oije (VVD), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Van Driel (PvdA), Vedder-Wubben (CDA), V. Dalen-Schiphorst (CDA), Noten (PvdA) (voorzitter), De Rijk (GL), Schouw (D66).

Naar boven