B
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR VOLKSHUISVESTING EN
RUIMTELIJKE ORDENING EN VOOR MILIEU1
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de leden van de
vaste commissies aanleiding gegeven tot het stellen van de navolgende vragen
en het maken van de navolgende opmerkingen.
Met dit wetsvoorstel wordt de publieke eigendom van de drinkwatervoorziening
gewaarborgd, waardoor de overheid zeggenschap houdt en de kwaliteit van de
drinkwatervoorziening kan handhaven. Tegelijkertijd wordt hiermee een publiek
monopolie wettelijk vastgelegd, waardoor marktwerking en concurrentie zijn
uitgesloten. Het ontbreken van marktwerking en concurrentie, roept de vraag
op of er niet op andere wijze voorzien moet worden in een mechanisme om de
waterleidingbedrijven scherp te houden qua prijsstelling en doelmatigheid,
zonder af te dingen op het geboden kwaliteitsniveau.
In de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat met het onderhavige
wetsvoorstel uitsluitend de bestaande situatie met betrekking tot de eigendomskwestie
wordt vastgelegd. In de veronderstelling dat uitwerking van een juridisch
kader voor andere onderwerpen die raken aan de positie en de doelmatigheid
van waterleidingbedrijven, zoals benchmarking etc. zou leiden tot een onnodige
en ongewenste vertraging, heeft de regering zich voorgenomen de uitwerking
van het toezicht op doelmatigheid van de waterleidingbedrijven mee te nemen
in de algehele herziening van de Waterleidingwet. De commissies vragen zich
echter af of met het vastleggen van een publiek monopolie niet ook direct
het onafhankelijk toezicht op prijsstelling en doelmatigheid nader moet worden
geregeld.
De leden van de CDA-fractie hadden met belangstelling
en instemming kennis genomen van het wetsvoorstel.
Inmiddels is een project met betrekking tot het toezicht op doelmatigheid
afgerond. Resultaten daarvan zouden aanleiding kunnen geven tot nader onderzoek
met betrekking tot toezicht op doelmatigheid. Graag vernemen deze leden de
resultaten van dat onderzoek, en op welke termijn de herziene
Waterleidingwet, met daarin opgenomen het toezicht op doelmatigheid, mag worden
verwacht.
De leden van de VVD-fractie hadden met belangstelling
kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zou zouden nog de volgende vragen beantwoord
willen zien: Blijkens de tekst van de nota naar aanleiding van het verslag
is de algehele herziening van de Waterleidingwet thans in voorbereiding (januari
2003) en zal het wetsvoorstel eind 2003 naar de Raad van State worden gezonden.
Is dit ook conform de planning gebeurd?
In dezelfde nota meldt de staatssecretaris dat een Beleidsstandpunt over
industriewater in voorbereiding is. Is dit standpunt inmiddels afgerond?
In de memorie van toelichting wordt beargumenteerd dat lidstaten binnen
de grenzen van het dwingende communautaire recht voor drinkwater hun eigen
regelgeving mogen vaststellen. Die argumentatie richt zich met name op het
aspect van de mededinging. Zal de veronderstelling dat het wetsvoorstel geen
strijdigheid met EU-regelgeving oplevert ook stand kunnen houden wanneer getoetst
wordt aan art 56 EG dat de vrijheid van kapitaalverkeer beschermt?
De fractie van GroenLinks heeft met instemming
kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Het stemt de fractie tot
tevredenheid dat de collectieve drinkwatervoorziening in Nederland in publieke
handen blijft.
Toch is er ook reden tot bezorgdheid. Dat blijkt in ieder geval uit het
proefschrift, waarop Judith Klostermann in december aan de Erasmusuniversiteit
in Rotterdam promoveerde, getiteld: The social construction
of sustainability in Dutch water companies. Klostermann beschrijft
daarin de visie en de praktijk van vier waterleidingbedrijven met betrekking
tot duurzaamheid. Daaruit blijkt weliswaar dat de geprivatiseerde bedrijven
bij voorkeur met schoon water werken en vinden dat ze het goede voorbeeld
moeten geven, maar ook dat zij sinds midden jaren 90 steeds minder interesse
hebben voor duurzaamheid en steeds meer voor winst. Volgens de onderzoekster
is dat het gevolg van de discussie over liberalisering van de waterleidingsbedrijven.
Die is in 1998 formeel afgeblazen, maar toch bereiden bedrijven zich voor
op een toekomstige vrije markt. Omdat de banken hun solvabiliteitsnorm hebben
verscherpt, gebruiken de waterleveranciers hun winst om eigen vermogen op
te bouwen. Er is, zo blijkt uit haar onderzoek, nog een reden voor de terughoudendheid
om te investeren in duurzame waterwinning en dat is dat de inkomsten zijn
teruggelopen door dalend watergebruik van hun klanten. Per saldo zijn investeringen
die niets opleveren, zoals overschakelen op oppervlaktewater of natuurbeheer,
minder aantrekkelijk geworden voor de waterleidingbedrijven. Alleen duurzame
opties die kunnen leiden tot winst of groei van de markt worden door de bedrijven
opgepakt.
Graag zou de fractie van GroenLinks van de staatssecretaris een reactie
vernemen op deze bevindingen. Kan de regering zich vinden in de uitkomsten
van het onderzoek? Welke conclusies verbindt de regering er aan? Wat gebeurt
er om duurzaam waterbeheer weer echt tot de core business van de waterleidingsbedrijven te maken?
In de aanhef van artikel 3p wordt gesproken van een aansluitplicht voor
waterbedrijven. In de daarop volgende tekst wordt slechts voorzien in een
aanbodplicht. Kan de staatssecretaris elk misverstand hierover uitsluiten:
is er nu sprake van een aansluitplicht ja of nee?
De leden van de fractie van de ChristenUnie
sluiten zich aan bij de vragen die gesteld zijn door de leden van de fractie
van GroenLinks.
De voorzitter van de commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening,
Bierman-Beukema toe Water
De voorzitter van de commissie voor Milieu,
Meindertsma
De griffier van de commissies,
Kim van Dooren
XNoot
1Samenstelling:
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening:
Pastoor (CDA), Schuyer (D66), Werner (CDA), Van den Berg (SGP), Meindertsma
(PvdA), Bierman-Beukema toe Water (VVD) (voorzitter), Van der Lans (GL), Hessing
(LPF), Van den Oosten (VVD), Ten Hoeve (OSF), V. Dalen-Schiphorst (CDA), Van
Raak (SP) en Putters (PvdA).
Milieu: Ketting (VVD), Meindertsma (PvdA)
(voorzitter), Lemstra (CDA), Bierman-Beukema toe Water (VVD), Van der Lans
(GL), Van Middelkoop (CU), Hessing (LPF), Ten Hoeve (OSF), Nap-Borger (CDA),
Slagter-Roukema (SP), V. Dalen-Schiphorst (CDA), Schouw (D66) en Putters (PvdA).