28 170
Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid)

E
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 maart 2004

Op 16 december 2003 heeft Uw Kamer het wetsvoorstel Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid aangenomen (kamerstukken I 2003–2004, 28 170, A).

In de Memorie van Antwoord over dit wetsvoorstel is ingegaan op de vraag naar de mogelijke uitbreiding van het wettelijke verbod op leeftijdsdiscriminatie naar de terreinen goederen en diensten, wonen en onderwijs (kamerstukken I 2003–2004, 28 170, C, blz. 6). Daarbij heb ik opgemerkt dat ik de Tweede Kamer een gemotiveerde reactie op deze vraag heb toegezegd. Ik heb toegezegd dat ik de reactie ook aan Uw Kamer zal doen toekomen.

Hierbij doe ik deze toezegging gestand. In de bijlage treft u de gemotiveerde reactie aan, die op 23 februari 2004 aan de Tweede Kamer is gezonden1.

De Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid is op 3 februari 2004 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2004, 30) en zal op 1 mei 2004 in werking treden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

Is ter inzage gelegd op het Centraal Informatiepunt onder griffienr. 130 571.4.

Naar boven