27 603
Wijziging van de Wet luchtvaart inzake de inrichting en het gebruik van de luchthaven Schiphol

A1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 mei 2004

Tijdens de begrotingsbehandeling in uw Kamer over het Schipholbeleid heb ik met u gesproken over de uitvoering van de motie Baarda. Graag bevestig ik u hierbij mijn toezeggingen.

Eén van de afspraken die we tijdens de begrotingsbehandeling hebben gemaakt is dat uw commissie aangeeft welke onderdelen zij mist naast de uitvoering van de motie Baarda, zoals ik die voor ogen heb. Ik stuur u daarom een overzicht van de zaken die voor de uitvoering van de motie in beeld worden gebracht. Graag hoor ik van u welke zaken u aan wilt vullen. Indien redelijk en uitvoerbaar betrek ik deze elementen graag bij de evaluatie.

In elk geval laat ik, zoals afgesproken, een rapportage opstellen over de geluidshinder vanaf 1990 in het gebied dat met meer dan 20 Ke is belast; het zgn. buitengebied. Daarbij wordt ook het aantal ernstig gehinderden in dat gebied berekend. Ook de situatie in het gebied daarbuiten met een geluidbelasting beneden 20Ke breng ik in beeld, voor zover daar gegevens over zijn.

Deze rapportage zal eind van dit jaar worden opgesteld en aan u worden toegezonden.

In 2005 wordt de rapportage aangevuld met de gegevens over dat jaar. De rapportages vormen onderdeel van de evaluatie van het Schipholbeleid.

Zoals met u besproken, zal ik overwegen hoe de onafhankelijkheid van de evaluatie kan worden gewaarborgd, bijvoorbeeld door de inzet van een extern bureau of commissie.

Naast de uitvoering van de motie Baarda wil ik in de evaluatie aandacht besteden aan:

• de effectiviteit van het Schipholbeleid: heeft de luchtvaart binnen de milieuruimte de mogelijkheid om zich te ontwikkelen en leiden de gestelde grenzen en regels tot beheersing van de overlast en risico's?

• mogelijke verbeteringen van het beleid.

Voor zover nu al duidelijk is welke gegevens daarvoor nodig zijn, zijn deze ook in het overzicht (bijlage 1) beschreven.

Voorstellen van alle betrokkenen zoals omwonenden, gemeenten en de luchtvaartsector worden serieus betrokken in de evaluatie. Vooraf zal ik criteria opstellen waaraan voorstellen worden getoetst, zodat helder is wat wel en wat niet tot wijziging van het beleid kan leiden.

De Commissie voor de m.e.r. zal in de evaluatie de rol uitvoeren die zij conform de Wet milieubeheer heeft.

Voor de evaluatie stel ik een plan van aanpak op dat ik u binnenkort toestuur. Mijn toezeggingen neem ik in dat plan op. Mocht u aanvullende wensen hebben voor de evaluatie dan hoor ik dat graag zodat ook die zaken in het definitieve plan kunnen worden opgenomen.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

BIJLAGE 1 Tabel met de elementen van de evaluatie

Zaken waarover al eerder afspraken zijn gemaakt

OmschrijvingToelichtingex post / ex antewel/niet betrekken in de evaluatiereden
motie Baarda– Wordt de bescherming geboden die bij wet is vereist– ex postJaaangenomen motie
toezeggingen aan Eerste Kamer– informatie over ontwikkeling in 20 Ke gebied vanaf 1990– ex postJaafgesproken met Eerste Kamer
evaluatie beleid op basis van de milieurapporten– hoe is de ontwikkeling van de geluidbelasting in het buitengebied?– vervolgens hoe geluidbelasting zich ontwikkelt in binnengebied– hoe EV risico is buiten veiligheidsloopzones; inderdaad zoals beoogd minder risico dan 10–5?– ex postJaConform wet milieubeheer
voorstellen Commissie Deskundigen Vliegtuiggeluid– Evaluatie overgang Ke-Lden – Voorstellen aanvullend handhavingssysteem voor buitengebied – Hoe metingen te gebruiken in handhaving van geluidbelasting– ex anteja, mits uitvoerbaar, juridisch houdbaar en kostenefficiëntAfspraak met Tweede Kamer
motie Meijer– wijze waarin in het LVB de uitwisseling van uitstoot van verschillende stoffen goed is geregeld en effectief werkt– ex postJaToezegging vastgelegd in het Luchthavenverkeerbesluit
groepsrisiconorm vanaf 2005 amendement Van Gijzel– er komt voorstel voor een aanvullende beheersing van groepsrisico bijv. door gebiedsgericht beleid– ex anteJaAfspraak met de tweede kamer

Wensen van betrokkenen voor aanpassingen van de wet- en regelgeving (gericht op het gebruik van het vijfbanenstelsel)

OmschrijvingToelichtingex post /ex antewel/niet betrekken in de evaluatieReden
voorstellen van de CROS, sector, omwonenden, etc.– verbeteringen beleid, op basis van praktijkervaringen– ex anteja, de voorstellen zullen worden getoetst aan een toetsingskader, op effect op de mainportontwikkeling en overlast in de omgeving  
Voorstellen TK/landelijke politiekPM   
voorstellen vanuit het RijkPM   
voorstellen van CROS – die voorstellen om hinder te beperken die een wijziging van de regelgeving behoeven (andere voorstellen kunnen buiten de evaluatie worden uitgevoerd)Bijvoorbeeld – ligging van de vliegroutes, vlieghoogtes – informatievoorziening aan omwonenden – vaste naderingsroutes – spreiden of concentreren van het vliegverkeer – vliegen boven stiltegebieden of boven gebieden met veel achtergrondlawaaiDeels ex post, deels ex anteVoor zover voorstellen van cros betrekking hebben op de regelgeving en passen in de afweging effect op mainport en omgeving: ja Van CROS wordt verwacht dat zij de hinder zoveel mogelijk beperkt binnen de gestelde regels. Sommige zaken zullen aanpassing van de luchthavenbesluiten betekenen. Andere kunnen bijvoorbeeld op korte termijn door de sector worden uitgevoerd, zoals beperking effecten van grondlawaai.
optimalisatie van het luchtruim (verantwoordelijkheid V&W)– leidt mogelijk tot nieuwe mogelijkheden voor optimalisatie van de routestructuur en dus beperking van de hinder Als kansen voor verbetering: ja.Afstemmen met de CROS als ideeën verder zijn ontwikkeld
beleidsevaluatie voor VenW conform bestaande richtlijn (VBTB-systematiek)– is het beleid effectief? – werking handhavingssystematiek– ex post– ex post– Ja– JaConform richtlijn beleidsevaluatie
voorstellen van VenW– positionering LVNL– privatisering Schiphol– ex post– ex ante– neen– neenHoeft niet te wachten, geen verband met de AmvB's

BIJLAGE 2 Overzicht gegevens voor de uitvoering van de motie Baarda, voor de jaren 2004 en 2005

Geluid

– Bepalen van het gebied met een geluidbelasting van meer dan 35 Ke

(Ke is een maat voor geluidbelasting in het hele etmaal)

– Bepalen van het aantal woningen dat binnen in dat gebied ligt:

volgens de overgangsartikelen in de wet mogen er dat maximaal 10 000 zijn; in 1990 was dat 15 108

– Bepalen van het gebied met een geluidbelasting van meer dan 20 Ke

– Bepalen hoeveel mensen met ernstige hinder in dat gebied:

volgens de overgangsartikelen in de wet maximaal 45 000; in 1990 was dat ruim 50% meer, in de PKB 54 000 as indicatie

Geluidbelasting nacht

– Bepalen van het gebied met een geluidbelasting van meer dan 26 dB(A) Laeq

(Laeq is een maat voor de geluidbelasting in de nacht)

– Bepalen van het aantal woningen dat binnen dat gebied ligt:

volgens de overgangsartikelen in de wet maximaal 10 100

– Bepalen van het gebied met een geluidbelasting van meer dan 20 dB(A) LAeq-nacht

– Bepalen van het aantal mensen met slaapverstoring in dat gebied:

volgens de overgangsartikelen in de wet maximaal 39 000; in 1990 was dat circa 70% meer

Externe veiligheid

– bepalen van het aantal woningen binnen plaatsgebonden risicocontour 10–6:

volgens de overgangsartikelen in de wet maximaal 774 woningen; dat is gelijk aan de situatie in 1990

Luchtverontreiniging

– Bepalen van de emissies van alle luchtverontreinigende bronnen rond Schiphol samen (luchtvaart, wegverkeer, industrie, landbouw en ruimteverwarming); volgens de overgangsartikelen in de wet is dat maximum, net als in 1990:

StofMaximum emissie per jaar [ton]
Koolmonoxide45 701
Stikstofoxides19 771
Vluchtige organische stoffen21 173
Zwaveldioxide1 274
Fijn stof1 208

XNoot
1

De eerder verschenen stukken inzake dit wetsvoorstel zijn gedrukt onder EK nrs. 88 t/m 88L, vergaderjaar 2001–2002 en EK nrs. 99 t/m 99c, vergaderjaar 2002–2003.

Naar boven