A
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in de Wet
arbeid vreemdelingen een weigeringsgrond op te nemen die erin voorziet dat
een tewerkstellingsvergunning geweigerd kan worden, indien de werving van
arbeidsaanbod uit landen van buiten de Europese Economische Ruimte niet heeft
plaatsgevonden op een voor de desbetreffende sector bij convenant overeengekomen
wijze;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 9 van de Wet arbeid vreemdelingen wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.
2. Onder verlettering van onderdeel h tot onderdeel i, wordt een nieuw
onderdeel h ingevoegd, luidende:
h. indien de werving niet heeft plaatsgevonden op een wijze die voor de
desbetreffende sector is overeengekomen bij een convenant dat voldoet aan
bij ministeriële regeling gestelde eisen.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. In de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel
h, wordt met betrekking tot de eisen waaraan de convenanten moeten voldoen,
in ieder geval opgenomen dat de Centrale organisatie werk en inkomen:
a. partij is bij het convenant;
b. Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in kennis stelt
van het voornemen inzake het tot stand brengen van een convenant;
c. het convenant in de Staatscourant publiceert nadat het tot stand is
gekomen.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,