28 174
Wijziging van de Overgangswet elektriciteitsproductiesector in verband met de financiering van de tegemoetkoming aan de elektriciteitsproductiesector uit de algemene middelen en van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet omwille van de correctie van enkele tariefbepalingen alsmede in verband met een tijdelijk verbod van privatisering van netwerkbedrijven

nr. 110g
MOTIE VAN HET LID KOX C.S.

Voorgesteld 1 juli 2003

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

stelt vast dat het wetsvoorstel inzake de wijziging van de Overgangswet elektriciteitsproductiesector al eerder ernstige vragen bij de Kamer heeft opgeroepen door de slordige gang van zaken in de wordingsgeschiedenis en de onsamenhangende verzameling bepalingen waaruit de wet inmiddels bestaat;

stelt vast dat van transparante, voor de burgers goed te begrijpen wetgeving geen sprake is;

stelt vast dat nu ook de in de wijzigingswet in art. III H1 en art. IV H2 genoemde datum van 1 juli 2004 als vroegst mogelijke vervreemdingsdatum van een elektriciteits- of gasnet achterhaald is door nieuwe besluitvorming van de regering3 op 18 juni jl. om privatisering van gas- en elektriciteitsnetwerken uit te stellen tot tenminste 1 januari 2005, zulks weer in afwijking tot een verklaring van de regering4 kort daarvoor, op 22 mei jl.;

van mening dat privatisering van gas- en elektriciteitsnetwerken een dermate ingrijpende maatregel is dat tenminste verlangd mag worden dat de eerst mogelijke privatiseringsdatum helder en onaantastbaar in de wet wordt vastgelegd, zeker gezien het jo-jo-beleid tot op heden;

verzoekt de regering een aangepast voorstel met juiste vermelding inzake de vroegst mogelijke privatiseringsdatum voor te leggen aan de Staten-Generaal,

en gaat over tot de orde van de dag.

Kox


XNoot
1

Inzake wijziging van art. 93 van de Elektriciteitswet 1998.

XNoot
2

Inzake wijziging van art. 85 van de Gaswet.

XNoot
3

Brief van 18 juni 2003 van minister Brinkhorst van Economische Zaken aan de voorzitter van de Tweede Kamer, kenmerk ME/EM/3021 023.

XNoot
4

Tijdens het algemeen overleg van de vaste commissie voor Economische Zaken met staatssecretaris Wijn (verslag vastgesteld op 17 juni 2003).

Naar boven