nr. 20
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING
EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 oktober 2002
Tijdens de behandeling in uw Kamer van het wetsvoorstel Ammoniak en Veehouderij
heeft toenmalig minister van VROM, in antwoord op vragen van de heer Walsma
(lid van de CDA-fractie), toegezegd de RIVM-rapportage over de verdichting
van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) toe te zenden, zodra deze gereed
zou komen.
Momenteel bestaat het LML uit acht permanente meetstations, die de uurgemiddelde
concentratie van ammoniak in de buitenlucht meten. In het bijgevoegde RIVM-rapport
(nr. 722601006)1 worden deze acht meetpunten vergeleken
met 159 tijdelijke meetpunten, die gedurende één jaar (september
2000 tot september 2001) aan het LML zijn toegevoegd en de maandgemiddelde
concentratie van ammoniak hebben gemeten.
De conclusie luidt, dat het ruimtelijke beeld van de ammoniakconcentraties
over Nederland, zoals dat door het atmosferisch transport model (OPS) wordt
berekend, goed overeenkomt met het beeld dat naar voren komt uit de 159 tijdelijke
meetpunten en daarom een goede weergave is van de werkelijkheid. Om dit ruimtelijke
beeld nog verder te verbeteren wordt één van de acht permanente
meetstations herplaatst en wordt het LML op termijn met twee meetstations
uitgebreid.
Een ander RIVM-rapport over dit onderwerp (nr. 725504006, «Berekende
ammoniakconcentraties in Nederland vergeleken met resultaten van reguliere
en intensiveringmetingen») is waarschijnlijk eind oktober gereed en
onderschrijft bovenstaande conclusie.
Daarnaast worden in de MilieuBalans 2002 de meest recente inzichten gemeld
inzake het verschil in trend van gemeten en berekende ammoniakconcentratie,
ook wel het «ammoniakgat» genoemd. In het najaar van
2000 heeft de toenmalig minister van VROM de Tweede Kamer der Staten Generaal
hierover ingelicht (brief nr. KVI 2000110124).
De recente concentratiemetingen van ammoniak ondersteunen de dalende trend
in de geschatte ammoniakemissies. In die zin is er dus geen sprake meer van
een «ammoniakgat». Er is echter nog steeds sprake van een systematische
modelmatige onderschatting van de gemeten concentraties met circa 30%. Momenteel
lopen verschillende onderzoeken om dit verschil nader te verklaren. Zodra
deze onderzoeken zijn afgerond licht ik uw Kamer in over de uitkomsten hiervan.
* De eerder verschenen stukken inzake deze wetsvoorstellen zijn gedrukt
onder EK nrs. 143 t/m 143g, vergaderjaar 2001–2002.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
P. L. B. A. van Geel