nr. 145d
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 maart 2003
Graag wil ik uw aandacht vragen voor het feit dat ik mij enige zorgen
maak over de planning van de plenaire behandeling van de Spoorwegwet (27 482),
en Concessiewet (27 216).
In mei 2002 zijn beide wetsvoorstellen de Eerste Kamer aangeboden, in
een Algemeen Overleg op 17 januari 2003 besproken en op 18 februari 2003 aangemeld
voor een plenaire afhandeling. Ik was dan ook zeer verheugd te vernemen dat
op 18 maart het plenaire debat stond ingepland. Inmiddels begrijp ik dat de
datum is verschoven naar 15 april 2003. De zorg die ik nu heb is dat de nu
gekozen datum zeer dicht bij de mogelijke datum van een nieuw kabinet komt.
Dit zal tot gevolg hebben dat de dan zittende Minister van Verkeer en Waterstaat
zich het dossier eerst eigen moet maken met als gevolg dat wellicht de datum
gaat schuiven richting tijdstip dat ook de Eerste Kamer een nieuwe samenstelling
zal kennen.
Voorts spelen nog de navolgende argumenten die pleiten voor een spoedige
behandeling
• Inwerkingtreding van het totale spoorsysteem is gepland per 1 januari
2004. Dit is ook dringend nodig. Op genoemde datum moeten gereed zijn, de
beide wetten, de AMvB's en KB's, de concessies, de toezichtfunctie bij IVW
en NMA etc.
• Zonder besluitvorming Eerste Kamer geen inwerkingtreding van de
beide wetten en derhalve geen juridische basis voor de andere, hierboven genoemde
juridische instrumenten (AMvB's, en anderen)
• De laatste kennen formele voorhang- en adviesprocedures, die maken
dat de termijnen inmiddels bijzonder krap beginnen te worden om 1 januari
2004 te halen.
Ik zou u derhalve willen verzoeken, op basis van bovenstaande argumenten
te willen bezien of het naar voren halen van de geplande datum van plenaire
behandeling van beide wetsvoorstellen mogelijk is.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
R. H. de Boer