25 828
Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs

nr. 132
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 6 januari 2003

1. Inleiding

Op 4 december 2001 is de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel betreffende de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (hierna kortweg aangeduid als onderwijsnummer) afgerond. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel is door mijn ambtsvoorganger toegezegd dat u periodiek geïnformeerd zult worden over de stand van zaken met betrekking tot de invoering van het onderwijsnummer. Per brief van 4 februari 2002 bent u voor de eerste keer over dit onderwerp geïnformeerd.

Het onderwijsnummer wordt gefaseerd, per onderwijssector, ingevoerd. Inmiddels is de invoering in het Voortgezet Onderwijs (VO) gestart. Daarna volgen het Beroepsonderwijs en de Volwasseneneducatie (Bve) en het Hoger Onderwijs (Hoger Beroepsonderwijs en Wetenschappelijk Onderwijs). Als laatste wordt het onderwijsnummer in het Primair Onderwijs (PO) ingevoerd. In het VO, BVE en het PO leveren de onderwijsinstellingen in het invoeringsjaar zowel leerlingengegevens met het onderwijsnummer, aan de Informatiebeheer Groep (IB-groep), als gegevens volgens de huidige leerlingen-telsystematiek, aan de Centrale Financiën Instellingen (Cfi). De levering met het onderwijsnummer in het invoeringsjaar heeft als doel het nieuwe proces van gegevensuitwisseling te testen, het zogenaamde schaduwdraaien. Met deze brief wil ik u per onderwijssector op de hoogte stellen van de ontwikkelingen vanaf februari 2002 en u informeren over de gang van zaken in de komende periode.

2. De invoering in het voortgezet onderwijs

2.1 Voorbereiding leveren van gegevens

De invoering van het onderwijsnummer gaat gepaard met het elektronisch aanleveren van leerlingengegevens (onderwijsnummer plus in de wet vastgelegde aanvullende gegevens) van de scholen aan de IB-groep. De door de scholen aan te leveren gegevens worden door de IB-groep opgeslagen in het Basisregister onderwijs (Bron). Om deze elektronische levering van gegevens tot stand te brengen, dient aan een aantal basisvoorwaarden te zijn voldaan:

• de administratiepakketten van de scholen dienen zodanig aangepast te zijn, dat het onderwijsnummer en de wettelijk bepaalde leerlingengegevens er in kunnen worden genomen;

• de scholen dienen het onderwijsnummer en de aanvullende leerlingengegevens op te nemen in het leerlingenadministratiepakket;

• Bron dient gereed te zijn;

• de programmatuur ten behoeve van de elektronische uitwisseling van gegevens tussen de scholen en de IB-groep (interface en beveiliging) dient gereed te zijn.

Als het onderwijsnummer en de aanvullende gegevens zijn opgeslagen in Bron van de IB-groep, vindt een geanonimiseerde doorlevering van deze gegevens aan Cfi plaats. Cfi slaat deze gegevens op in het depot registraties onderwijsnummer (Dron) en na aggregatie in het depot registraties onderwijsontvangenden (Droo) en gebruikt deze gegevens voor de berekening van de bekostiging van de scholen.

In de eerste helft van 2002 zijn ten behoeve van de voorbereidingen van de eerste levering van gegevens de volgende activiteiten uitgevoerd.

Inwerkingtreding eerste fase

Bij Koninklijk Besluit van 25 januari 2002 (Stb. 2002, 56) is de eerste fase van de wet onderwijsnummer inwerking getreden voor het VO. Dit Koninklijk Besluit heeft betrekking op het opnemen van de onderwijsnummers in de schooladministratie. De Belastingdienst heeft daartoe op 8 februari 2002 het sofi-nummer verstuurd aan alle ouders van kinderen in de leeftijdscategorie van 10 tot en met 17 jaar. Vanaf die datum leveren de leerlingen/ouders het sofi-nummer in bij de scholen.

Administraties van de scholen

Om de eigen administratie voor te bereiden op het werken met onderwijsnummers, zijn door de scholen de nodige activiteiten verricht. Te denken valt aan het opvragen en registreren van de onderwijsnummers, het aanpassen van de gegevens aan de door de wet gestelde eisen, de aanpassing van het administratiepakket en de voorbereiding op de dubbele levering van leerlingengegevens ten behoeve van het schaduwdraaien. Om de scholen tegemoet te komen in de kosten die met deze activiteiten zijn gemoeid, is, op basis van een onderzoek en in overleg met de organisaties voor bestuur en management in het VO, een bijdrage voor deze aanloopkosten toegekend. De desbetreffende regeling is gepubliceerd in de Regeling faciliteiten onderwijsnummer voortgezet onderwijs (kenmerk VO/FB-2002/4357) van 9 februari 2002 (Gele Katern 2002, 4).

De technische specificaties ten behoeve van de aanpassingen van de administratiepakketten van de scholen zijn opgenomen in de regeling gegevenslevering in verband met schaduwdraaien onderwijsnummer VO (kenmerk VO/FB/2002/13940) van 24 april 2002 (Gele Katern 2002, 11). Naast de specificaties wordt in dit document ook inzicht gegeven in de gegevensuitwisseling tijdens het schaduwdraaien. Op basis van deze specificaties zijn de leveranciers van de administratiepakketten gestart met het aanpassen van de pakketten.

Cfi en de IB-groep

Medio juni 2002 heeft Cfi de depots waarin de gegevens worden opgeslagen en verwerkt (Dron en Droo) opgeleverd. Een testversie van Bron en de uitwisselingsprogrammatuur is medio augustus 2002 door de IB-groep opgeleverd.

2.2 Het invoerscenario en schaduwdraaien

Inwerkingtreding tweede fase

Bij Koninklijk Besluit van 13 september 2002 (Stb. 2002, 482) is de tweede fase van de wet onderwijsnummer in werking getreden voor het VO. Dit Koninklijk Besluit verschaft de wettelijke basis voor de aanlevering van gegevens door de VO-scholen aan de IB-groep.

Het invoerscenario

Vanaf de zomer 2002 is in samenwerking met de verenigingen van gebruikers van leerlingadministratiesystemen een traject gevolgd om de elektronische uitwisseling van leerlingengegevens tussen scholen en de IB-groep te testen. Dit traject zal naar verwachting eind januari 2003 worden afgerond. Vanaf dat moment beginnen de scholen met de eerste levering van gegevens (peildatum 1 oktober 2002) met behulp van het onderwijsnummer aan de IB-groep. Een nadere uitwerking van het invoerscenario dat wordt gevolgd, is beschreven in de bijlage bij deze brief.1

Schaduwdraaien

De door de scholen geleverde onderwijsnummers en leerlingengegevens die de IB-groep in Bron heeft opgeslagen, worden in de eerste helft van 2003 door de IB-groep aan Cfi geleverd. Cfi verwerkt deze gegevens en vergelijkt ze met de resultaten van de Integrale Leerling Telling, die de scholen in oktober 2002 aan Cfi hebben geleverd (eveneens peildatum 1 oktober 2002). Onderdeel van het schaduwdraaien is voorts het testen van de bekostigingssystemen. Op basis van de resultaten van het schaduwdraaien wordt een besluit genomen over de gang van zaken vanaf 1 oktober 2003.

3. De invoering in de andere sectoren

3.1 De Bve-sector

In de tweede helft van 2002 is gestart met het voorbereiden van de invoering van het onderwijsnummer in de Bve-sector, inclusief de Agrarische Onderwijs Centra. De voorbereidingen zijn gericht op het vaststellen van een zogenaamd «programma van eisen», dat de basis vormt voor het ontwerp en de realisatie van zowel de systemen van de IB-groep en Cfi, als van de aanpassingen van de administratiesystemen van de onderwijsinstellingen. Alle betrokken partijen participeren in de totstandkoming van het programma van eisen: de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de IB-groep, Cfi, de Inspectie van het onderwijs, de Bve-raad, en de verenigingen van gebruikers van deelnemersadministratiesystemen. Het is de bedoeling dat het programma van eisen begin januari 2003 wordt vastgesteld, waarna het ontwerp-, realisatie- en testtraject kan starten. Dit traject zal ongeveer een jaar duren.

De planning is gericht op een eerste levering van gegevens op basis van het onderwijsnummer (peildatum 1 oktober 2003) door de onderwijsinstellingen aan de IB-groep begin 2004. Deze gegevens worden vervolgens door de IB-groep doorgeleverd aan Cfi, die ze in de eerste helft van 2004 gebruikt voor het schaduwdraaien.

Afhankelijk van de resultaten van het schaduwdraaien kan vanaf 1 oktober 2004 de huidige deelnemerstelling vervallen.

De precieze invulling van het invoerscenario in de Bve-sector zal begin 2003 in overleg met het veld nader worden uitgewerkt. Dit overleg vindt plaats in de zogenaamde «Begeleidingsgroep invoering onderwijsnummer Bve» (Biob), die ten behoeve van de invoering van het onderwijsnummer in de Bve-sector is ingericht. Leden van de Biob zijn de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de IB-groep, Cfi, de Inspectie van het onderwijs, de Bve-raad, Colo, de VNG, de verenigingen van gebruikers van de deelnemeradministratiesystemen en een aantal onderwijsinstellingen.

3.2 Het hoger onderwijs

De invoering van het onderwijsnummer in het hoger onderwijs zal verschillen van de invoering in de andere sectoren. Reden hiervoor is dat er reeds een centrale registratie van studenten in het hoger onderwijs bestaat bij de IB-groep, te weten het Criho. De overgang naar het onderwijsnummer zal binnen de IB-groep plaatsvinden door middel van een conversie van de gegevens in het Criho naar Bron. Deze werkwijze heeft als consequentie dat de onderwijsinstellingen niet eenmalig «dubbel» gegevens hoeven te leveren en daarmee vervalt ook het jaar van schaduwdraaien, in tegenstelling tot de andere sectoren.

Op dit moment wordt het overleg met het veld gestart over het te volgen invoerscenario, inclusief de planning. Onderdeel van dit overleg is de mogelijke aanpassing van de wet onderwijsnummer, om de processen van gegevensuitwisseling in het hoger onderwijs, meer dan binnen het huidige wettelijke kader mogelijk is, verder te vereenvoudigen. Het gaat hierbij met name om de processen met betrekking tot de aanmelding en inschrijving van studenten en om de uitwisseling van gegevens tussen onderwijsinstellingen.

3.3 Het primair onderwijs

Ten behoeve van de invoering van het onderwijsnummer in het PO is door het departement eind oktober 2002 een uitvoeringstoets aan de IB-groep en Cfi aangevraagd. Het uitgangspunt hierbij is dat de eerste uitwisseling van gegevens op basis van het onderwijsnummer tussen de scholen en de IB-groep plaatsvindt op basis van de peildatum 1 oktober 2004. Deze eerste levering wordt door Cfi gebruikt voor het schaduwdraaien. Afhankelijk van de resultaten van het schaduwdraaien kan vanaf 1 oktober 2005 de bestaande leerlingentelling vervallen.

4. De bescherming van persoonsgegevens

4.1 De bescherming van persoonsgegevens in schooladministraties

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer is afgesproken dat ik zal pogen met de besturenorganisaties, BVE-raad, HBO-Raad en VSNU binnen twee jaar een convenant te sluiten over de bescherming van persoonsgegevens in de school of instelling. De voorbereidingen hiervoor zijn inmiddels in volle gang. Er is een planning voor de totstandkoming van dit convenant afgesproken en er heeft een eerste inventarisatie plaatsgevonden van de reeds beschikbare reglementen en of deze reeds zijn of worden omgezet naar de eisen van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Op dit moment worden gesprekken gevoerd over de nadere invulling van het convenant. Naar verwachting zal een eerste concept in februari 2003 tussen de betrokkenen worden afgestemd.

4.2 De bescherming van persoonsgegevens in RMC-registraties

Eveneens naar aanleiding van vragen van de Eerste Kamer zijn afspraken gemaakt met de VNG om samen met het ministerie een modelreglement voor de bescherming van Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC)-registraties op te stellen. Op dit moment heeft dit geleid tot het omzetten van het oude raamwerk RMC-privacyreglement dat was opgesteld onder de Wet persoonsregistraties (Wpr) tot een model melding door gemeenten aan het College bescherming persoonsgegevens, conform de eisen van de Wbp. Door de VNG wordt de gemeenten geadviseerd gebruik te maken van deze standaard melding.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

De eerder verschenen stukken inzake dit wetsvoorstel zijn gedrukt onder EK nrs. 264 t/m 264c, vergaderjaar 2000–2001 en EK nrs. 26 t/m 26b, vergaderjaar 2001–2002.

XNoot
1

Is ter inzage gelegd op het Centraal Informatiepunt onder griffienr. 127561.1.

Naar boven