23 207
Regels voor de bewaring, het beheer en de verstrekking van gegevens van donoren bij kunstmatige donorbevruchting (Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting)

nr. 169
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 maart 2003

Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel donorgegevens kunstmatige bevruchting in Uw Kamer is in de motie Timmerman-Buck c.s. verzocht om het beroep in het kader van de verstrekking van donorgegevens door de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting niet door de bestuursrechter te laten behandelen, maar door de familierechter (Kamerstukken I 2001/2002, 23 207, nr. 3c). Door mijn voorganger is toegezegd de verzochte competentiewijziging in een voorgenomen onderzoek naar de verdeling van de competenties tussen rechtbank, kantonrechter en kinderrechter in het familierecht te betrekken (Handelingen I 2001/2002, nr. 26, blz. 1321).

Hierbij bericht ik u dat ik over deze competentiewijziging advies heb gevraagd aan de Raad voor de Rechtspraak alsmede aan afdeling I van de Volle Raad van de Raad van State. Na ontvangst van de adviezen zal ik u mijn standpunt over deze kwestie doen toekomen.

Tevens deel ik u mede dat bij de inventarisatie van de competentieverdeling in het familierecht is gebleken dat een aantal wijzigingen van de competentieverdeling in de rede ligt. Alvorens deze in een wetsvoorstel neer te leggen, acht ik het gewenst de Raad voor de rechtspraak te verzoeken de financiële consequenties van de voorgenomen wijzigingen te bezien.

Wanneer de consequenties in kaart zijn gebracht, zal ik u over de mogelijke wijzigingen nader berichten.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

De eerder verschenen stukken inzake dit wetsvoorstel zijn gedrukt onder EK nrs. 201 t/m 201b, vergaderjaar 2000–2001 en EK nrs. 3 t/m 3c, vergaderjaar 2001–2002.

Naar boven