IV
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN J. KUIPERS
TE GRONINGEN BETREFFENDE KWIJTSCHELDING VAN EEN BELASTINGSCHULD
Vastgesteld 24 september 2002
De commissie2, gelet op de door de staatssecretaris
van Financiën verstrekte inlichtingen,
overwegende,
dat adressant zich erover beklaagt dat hem geen gehele of gedeeltelijke
kwijtschelding wordt verleend van een belastingschuld, voortgekomen uit aanslagen
in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 1998 tot
en met 2001,
dat de ontvanger der belastingen kwijtschelding heeft geweigerd omdat
de aanslagen het gevolg zijn van het feit dat adressant voor de loonheffing
in genoemde jaren in een onjuiste tariefgroep was ingedeeld waardoor hij ten
onrechte een belastingvoordeel heeft genoten, in welk geval volgens vast beleid
geen kwijtschelding wordt verleend,
dat adressant voorts, naar de normen die daarvoor gelden, over voldoende
betalingscapaciteit beschikt,
dat de aanslag over 2001 overigens een voorlopige aanslag is die nog niet
is gevolgd door een definitieve aanslag, in welk geval eveneens volgens vast
beleid geen kwijtschelding wordt verleend,
dat adressant aanvoert dat hij jarenlang ernstige, onder andere gezondheidsproblemen
heeft gehad waardoor hij zijn belastingaangelegenheden niet op adequate wijze
heeft kunnen behartigen,
dat de aanwezigheid van betalingscapaciteit echter aan kwijtschelding
in de weg staat,
dat aan adressant, gelet op zijn bijzondere omstandigheden, wel een langdurigere
betalingsregeling kan worden toegestaan dan onder normale omstandigheden gezien
zijn betalingscapaciteit zou worden toegestaan;
van oordeel,
dat, nu adressant op redelijke wijze is tegemoetgekomen, er voor de Kamer
geen aanleiding is in deze aangelegenheid verder te treden,
stelt de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde
van de dag.
De voorzitter van de commissie,
Stevens
De griffier van de commissie,
Van Dijk