28 202
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen in verband met het verblijf van in bewaring gestelde verdachten alsmede arrestanten in een politiecel (verblijf in politiecellen)

nr. 236
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

7 februari 2002

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regeling te treffen dat in perioden van capaciteitsnood zowel volwassen als jeugdige verdachten ten aanzien van wie de bewaring is bevolen alsmede arrestanten in een politiecel kunnen worden ingesloten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Penitentiaire beginselenwet wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 15a

In afwijking van artikel 15, eerste lid, eerste volzin, kan de selectiefunctionaris bepalen dat een persoon ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemende maatregel is gelast en die in een politiecel verblijft, daar voor een periode van maximaal tien dagen zal verblijven, nadat hij heeft vastgesteld dat er voor deze persoon geen plaats is in een inrichting. De politiecel voldoet aan de regels die voor politiecellencomplexen zijn vastgesteld.

ARTIKEL II

De Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16a

1. In afwijking van artikel 16, eerste lid, eerste volzin, kan de selectiefunctionaris bepalen dat een persoon ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemende maatregel is gelast en die in een politiecel verblijft, daar voor een periode van maximaal tien dagen zal verblijven, nadat hij heeft vastgesteld dat er voor deze persoon geen plaats is in een inrichting. De politiecel voldoet aan de regels die voor politiecellencomplexen zijn vastgesteld.

2. Het eerste lid kan voor een jeugdige in de leeftijd van twaalf tot zestien jaar worden toegepast, met dien verstande dat de maximale termijn voor verblijf in een politiecel dan drie dagen bedraagt en het verblijf alleen mag worden toegepast in afwachting van het regelen van vervoer naar de plaats in een inrichting.

ARTIKEL III

Artikel 78, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt vervangen door:

[4.] Het bevel kan voorts in verband met bijzondere persoonlijke omstandigheden van de verdachte de plaats vermelden waarin de voorlopige hechtenis zal worden ondergaan.

ARTIKEL IV

Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze wet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

Naar boven