nr. 308a
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIEN1
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding
gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende
vragen.
De leden van de CDA-fractie hadden met belangstelling
van het wetsvoorstel kennis genomen. Hoewel zij zich goed konden verenigen
met het voorstel, wilden zij meer duidelijkheid over een enkel punt.
In artikel I wordt de Wet toezicht kredietwezen 1992 gewijzigd. De nieuwe
typen kredietinstellingen welke elektronisch geld mogen uitgeven worden geregeld
onder artikel 1, eerste lid, onderdeel a onder 2°. Het was deze leden
opgevallen dat in de memorie van toelichting nadrukkelijk wordt gesteld dat
deze instellingen geen krediet mogen verschaffen. Om te beginnen wilden deze
leden erop wijzen dat er dan toch sprake zou zijn van een «misnomer»:
is het denkbaar dat een viswinkel geen vis verkoopt? Is het wèl denkbaar
dat een kredietinstelling geen krediet verschaft? Deze leden waren gaan zoeken
naar waar het verlenen van krediet wordt verboden. Zij waren gestuit op het
nieuwe artikel 7a, waarin werkzaamheden worden verboden anders dan de werkzaamheden
welke daar limitatief worden opgesomd. Toch meenden deze leden dat de gekozen
formuleringen, onder andere «het verrichten van met de uitgifte van
elektronisch geld samenhangende diensten» het verlenen van krediet niet
echt uitsluiten.
Het was voorts duidelijk dat die instellingen buiten de werking van het
wetsvoorstel (en de Europese richtlijn) vallen die elektronisch geld uitgeven
waarmee slechts binnen die onderneming kan worden betaald. Een elektronische
betaalkaart zou slechts een debitkaart zijn met een inleg die alleen in dat
bedrijf kan worden besteed. Het eventuele krediet dat daarbij wordt gegeven
zou een vorm van consumentenkrediet zijn. Deze leden meenden dat geld kruipt
waar het niet gaan kan en vroegen of het verstandig is dat elektronische geld
buiten de werkingssfeer van de wet te houden. Is het niet denkbaar dat één
Internetbedrijf zelf elektronisch winkelen bij vele aangesloten bedrijven
en elektronisch betalen mogelijk maakt?
Tot slot wilden de leden van de CDA-fractie weten welk fiscaal regime
van toepassing wordt op de nieuwe «kredietinstellingen» bedoeld
in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 2°. Worden de verdiensten
behandeld zoals de rentemarge van algemene banken?
Vertrouwende, dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord, acht de
commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende
voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Stevens
De griffier van de commissie,
Eliane Janssen
XNoot
1Samenstelling: Boorsma (CDA), Stevens (CDA) (voorzitter), Schuyer (D66),
Rensema (VVD), Van den Berg (SGP), Varekamp (VVD), Ter Veld (PvdA), Ruers
(SP), Wolfson (PvdA) (plv. voorzitter), De Vries (ChristenUnie), Dupuis (VVD),
Bemelmans-Videc (CDA) en Platvoet (GL).