28 067
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek onder meer ter uitvoering van in de nota «Zicht op kwaliteit» aangekondigde maatregelen

nr. 396
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

27 juni 2002

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de verbetering van de kwaliteit en de vergroting van de transparantie en doelmatigheid van het kunstonderwijs wenselijk is regels te stellen met betrekking tot de ondersteuning van de herstructurering van de opleidingen op het gebied van de kunst, de lerarenopleidingen op het gebied van de kunst en de voortgezette kunstopleidingen;

dat daartoe op een aantal onderdelen de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dient te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 3.2 wordt na «4.2, tweede lid,» ingevoegd: en. In dat artikel vervalt de zinsnede «en 7.56a, eerste lid onder b,».

B

In artikel 6.1 vervalt de zinsnede «met uitzondering van titel 4,».

C

Artikel 6.3, tweede lid, vervalt.

D

In artikel 6.13, vierde lid, vervalt onderdeel d.

E

Artikel 6.14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tweede volzin van het tweede lid vervallen de zinsnede «of van een wijziging van de gegevens, bedoeld in artikel 6.13, vierde lid, onder d,» en de zinsnede «onderscheidenlijk bedoeld in artikel 6.3, tweede lid,».

2. In de tweede volzin van het vierde lid vervalt de zinsnede «, indien Onze minister, in afwijking van het oordeel van de commissie, bedoeld in artikel 6.3, tweede lid, in redelijkheid van oordeel is dat een nieuwe opleiding wordt ingesteld,».

3. Het zesde lid komt te luiden:

6. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing bij wijziging van de gegevens, bedoeld in artikel 6.13, vierde lid.

F

Titel 4 van hoofdstuk 6 vervalt.

G

In artikel 7.13, tweede lid, komt onderdeel b te luiden:

b. de inhoud van de afstudeerrichtingen binnen een opleiding,.

H

Artikel 7.26a wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin van het eerste lid vervalt de zinsnede «dan wel voor de differentiaties binnen die opleidingen».

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Met betrekking tot de opleidingen waarop het eerste lid van toepassing is, stelt het instellingsbestuur van een hogeschool ter uitwerking van de in het eerste lid bedoelde specifieke eisen voor een opleiding criteria vast betreffende selectie en toelating van studenten en extraneï.

3. In de eerste volzin van het derde lid vervalt de zinsnede «of differentiatie binnen een opleiding».

4. De tweede volzin van het derde lid vervalt.

I

In artikel 7.34, eerste lid, wordt in onderdeel a de zinsnede «7.56 of 7.56a» vervangen door: of 7.56.

J

In artikel 7.37, derde lid, vervalt aan het slot de zinsnede «en wat de opleidingen op het gebied van de kunst en de lerarenopleidingen op het gebied van de kunst betreft, de gekozen differentiatie binnen die opleiding».

K

In artikel 7.53, vijfde lid, vervalt de zinsnede «of artikel 7.56a».

L

Artikel 7.56, vierde lid, vervalt.

M

Artikel 7.56a vervalt.

N

Artikel 7.57 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.

2. Het tweede lid vervalt.

O

Artikel 14.1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e wordt na «6.8,» ingevoegd: en.

2. Onderdeel f vervalt.

3. Onderdeel g wordt verletterd tot onderdeel f.

P

In het opschrift van titel 2 van hoofdstuk 16 wordt «onbepaalde tijd» vervangen door: bepaalde en onbepaalde tijd.

Q

Artikel 16.3 vervalt.

R

Artikel 16.7 komt te luiden:

Artikel 16.7. Voorbereidende perioden voor opleidingen muziek en dans

1. Tot 1 januari 2005 verleent Onze minister aan hogescholen waaraan een opleiding muziek of een opleiding dans is verbonden, een rijksbijdrage ten behoeve van de aan die hogescholen verbonden voorbereidende periode voor die opleiding.

2. In de onderwijs- en examenregeling van de desbetreffende opleiding wordt voor een voorbereidende periode geregeld:

a. de inhoud van de voorbereidende periode,

b. de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een deelnemer aan de voorbereidende periode zich bij beëindiging daarvan moet hebben verworven,

c. de inrichting van de praktische oefeningen, en

d. de wijze waarop de deelnemers worden voorbereid om te kunnen voldoen aan de eisen en criteria, bedoeld in artikel 7.26a, eerste en tweede lid.

3. Een voorbereidende periode wordt in deeltijdse vorm gegeven.

4. Voor de inschrijving voor een voorbereidende periode is verschuldigd de helft van het bedrag, vastgesteld krachtens artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet.

5. De inschrijving wordt niet afhankelijk gesteld van een andere geldelijke bijdrage dan het in het vierde lid bedoelde bedrag.

S

Artikel 16.9, eerste lid, komt te luiden:

1. Het op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet krachtens artikel E.20 van de Invoeringswet W.H.B.O. met betrekking tot afwijkende vooropleidingseisen bepaalde blijft van toepassing tot uiterlijk het derde studiejaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

T

Artikel 16.26, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt de zinsnede «begrotingsjaar 2002» vervangen door: begrotingsjaar 2007.

2. De tweede volzin vervalt.

U

De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:

1. De opschrift van titel 4 van hoofdstuk 6 komt te luiden: [vervallen], en het opschrift van artikel 6.16 vervalt.

2. Het opschrift van artikel 7.56a komt te luiden: [vervallen].

3. In het opschrift van titel 2 van hoofdstuk 16 wordt «onbepaalde tijd» vervangen door: bepaalde en onbepaalde tijd.

4. Het opschrift van artikel 16.3 komt te luiden: [vervallen].

5. Het opschrift van artikel 16.7 komt te luiden: Artikel 16.7. Voorbereidende perioden voor opleidingen muziek en dans.

ARTIKEL II

Op bezwaar en beroep tegen een besluit als bedoeld in artikel 6.16 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, zoals dat artikel luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, voorzover ingesteld voor dat tijdstip, blijven de op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geldende voorschriften van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van toepassing.

ARTIKEL III

Indien het bij koninklijke boodschap van 5 juli 2001 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, gericht op vermindering en vereenvoudiging van regelgeving en op verdere zelfregulering in het hoger onderwijs (Kamerstukken II 2000/01, 27 848, nr. 2) tot wet is verheven en in werking is getreden, worden in deze wet de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:

B

Artikel 6.1, derde lid, vervalt.

B

Artikel I, onderdelen P, Q, S en T, vervalt.

C

Artikel I, onderdeel R, komt te luiden:

R

Artikel 16.12 komt te luiden:

Artikel 16.12. Voorbereidende perioden voor opleidingen muziek en dans

1. Tot 1 januari 2005 verleent Onze minister aan hogescholen waaraan een opleiding muziek of een opleiding dans is verbonden, een rijksbijdrage ten behoeve van de aan die hogescholen verbonden voorbereidende periode voor die opleiding.

2. In de onderwijs- en examenregeling van de desbetreffende opleiding wordt voor een voorbereidende periode geregeld:

a. de inhoud van de voorbereidende periode,

b. de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een deelnemer aan de voorbereidende periode zich bij beëindiging daarvan moet hebben verworven,

c. de inrichting van de praktische oefeningen, en

d. de wijze waarop de deelnemers worden voorbereid om te kunnen voldoen aan de eisen en criteria, bedoeld in artikel 7.26a, eerste en tweede lid.

3. Een voorbereidende periode wordt in deeltijdse vorm gegeven.

4. Voor de inschrijving voor een voorbereidende periode is verschuldigd de helft van het bedrag, vastgesteld krachtens artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet.

5. De inschrijving wordt niet afhankelijk gesteld van een andere geldelijke bijdrage dan het in het vierde lid bedoelde bedrag.

D

In artikel I wordt na onderdeel T een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ta

Na artikel 17.12 wordt een nieuwe titel ingevoegd, luidende:

TITEL 10. WET VAN ... 2002 (STB. ...)

Artikel 17.13. Overgangsbepaling bezwaar en beroep

Op bezwaar en beroep tegen een besluit als bedoeld in artikel 6.16, zoals dat artikel luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, voorzover ingesteld voor dat tijdstip, blijven de op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van ... 2002 (Stb. ...) geldende voorschriften van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van toepassing.

E

Artikel I, onderdeel U, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde en vierde lid vervallen.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. In het opschrift van artikel 16.12 wordt «kunstonderwijs» vervangen door: opleidingen muziek en dans.

3. Aan het onderdeel wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Na het opschrift van artikel 17.12 wordt ingevoegd:

TITEL 10. WET VAN ... 2002 (STB. ...)

Artikel 17.13. Overgangsbepaling bezwaar en beroep.

F

Artikel II vervalt.

ARTIKEL IV

Indien het bij koninklijke boodschap van 1 oktober 2001 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs (Kamerstukken I 2001/02, 28 024, nr. 232) tot wet is verheven en in werking is getreden, worden in deze wet de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel I, onderdelen B en F, vervalt.

B

In artikel I wordt na onderdeel T een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ta

Artikel 17a.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt na «voorschriften» ingevoegd: ; aanvullende voorschriften.

2. Voor de bestaande tekst wordt het cijfer «1.» geplaatst.

3. Na het eerste lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. De studielast van de volgende opleidingen, bedoeld in artikel 17a.7, bedraagt 300 studiepunten:

a. life science and technology aan de openbare universiteit te Delft,

b. telematica aan de openbare universiteit te Enschede, en

c. voeding en gezondheid aan de openbare universiteit te Wageningen.

C

In artikel I wordt na onderdeel Ta een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Tb

Na hoofdstuk 17a wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 17B. OVERGANGSBEPALING VAN DE WET BETREFFENDE ONDER MEER DE UITVOERING VAN DE IN DE NOTA «ZICHT OP KWALITEIT» AANGEKONDIGDE MAATREGELEN

Artikel 17b.1. Overgangsbepaling bezwaar en beroep

Op bezwaar en beroep tegen een besluit als bedoeld in artikel 6.16, zoals dat artikel luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, voorzover ingesteld voor dat tijdstip, blijven de op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van ... 2002 (Stb. ...) geldende voorschriften van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van toepassing.

D

Artikel I, onderdeel S, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt.

2. Aan het onderdeel wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Na hoofdstuk 17a wordt ingevoegd:

HOOFDSTUK 17b. OVERGANGSBEPALING VAN DE WET BETREFFENDE ONDER MEER DE UITVOERING VAN DE IN DE NOTA «ZICHT OP KWALITEIT» AANGEKONDIGDE MAATREGELEN

Artikel 17b.1. Overgangsbepaling bezwaar en beroep.

E

Artikel II vervalt.

ARTIKEL V

1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en werkt wat betreft artikel I, onderdelen C, D en E, terug tot en met 19 juni 2002 en wat betreft artikel I, onderdeel Ta, terug tot en met 1 september 2002.

2. Deze wet heeft voor het eerst betrekking op het studiejaar dat in het in het eerste lid bedoelde besluit wordt vermeld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Naar boven