28 051
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet tot aanvulling van de bepalingen inzake de verkiezing van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, de provinciale staten en de gemeenteraden in verband met de tijdelijke vervanging van hun leden wegens zwangerschap, bevalling of ziekte

nr. 233c
MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 15 maart 2002

Mede namens de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, ben ik de leden van alle fracties erkentelijk voor hun bereidheid om mee te werken aan een spoedige behandeling van dit wetsvoorstel. Ik ben verheugd over de steun voor dit wetsvoorstel die door de fracties van CDA en PvdA is uitgesproken.

In deze memorie van antwoord zal ik mede namens de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, ingaan op de door de leden gestelde vragen.

De leden van het CDA vroegen waarom door de regering geen gevolg is gegeven aan een verzoek uit de Tweede Kamer om in ieder geval voor de behandeling in de Eerste Kamer met een proeve van een uitvoeringsbesluit te komen. Deze suggestie is bij de behandeling in de Tweede Kamer van de zijde van de regering ondersteund met name voor de behandeling bij de tweede lezing. Anderzijds is voor de behandeling van dit voorstel van belang in elk geval de contouren van de uitvoeringsregeling te schetsen. Deze is als bijlage bij deze memorie van antwoord gevoegd. Een volledig uitgewerkte proeve voorleggen aan het parlement heeft het bezwaar dat weinig ruimte meer bestaat voor voorafgaand overleg met de betrokken organisaties. Voorafgaande aan de tweede lezing zou naar de mening van de regering over de uitvoeringsregelgeving overleg gevoerd moet worden met de betrokken belanghebbenden of hun organisaties als VNG, IPO en ook met de beide kamers der Staten-Generaal als belanghebbenden. Dit laatste mede in antwoord op een vraag van de PvdA-fractie. Bovendien zal de uitvoeringsregelgeving de wetgevingsprocedure doorlopen en in dat kader aan de beide kamers worden voorgelegd.

De CDA fractie vroeg hoe tijdelijk het begrip «tijdelijk» in artikel 57a is. Tevens verzocht deze fractie om duidelijker aan te geven wat daaronder verstaan moet worden.

Het gaat hier om een vaste periode van 16 weken gedurende welke een volksvertegenwoordiger tijdelijk vervangen wordt. Deze periode staat los van de mogelijkheid dat men korter of langer ziek is. Na de periode van 16 weken wordt betrokkene van rechtswege weer volksvertegenwoordiger en diens vervanger niet meer. In geval van zwangerschap en bevalling kan dus niet onder de noemer van ziekte verlenging van de vervanging voor of na de zwangerschapsvervanging plaatsvinden. Er is dus geen sprake van verlenging of verkorting van de periode van 16 weken. De periode is vast en niet minimaal of maximaal. Voor een vaste periode is gekozen vanuit de optiek van de vervanger. Deze weet anders niet waar hij of zij aan toe is, indien de vervangingsperiode binnen of buiten de 16 weken termijn kan variëren. De periode van 16 weken sluit overigens aan bij gebruikelijke duur van de verlofperiode voor zwangerschap en bevalling voor werknemers.

Er kan wel opnieuw door betrokkene een verzoek worden ingediend bij de voorzitter van de Kamer om opnieuw gedurende een vaste periode van 16 weken tijdelijk vervangen te worden. In het door de regering voorgestane systeem beoordeelt de voorzitter vervolgens of tijdelijke vervanging noodzakelijk is op grond van een medisch advies.

Naar de mening van de regering is het tevens aan (de voorzitter van) een vertegenwoordigend lichaam om te oordelen of het aanzien van het ambt en het persoonlijk karakter daarvan geschaad worden door de tijdelijke vervanging en de eventuele frequentie van de herhalingen daarvan. Uiteraard is daarbij een onbeperkte herhaling van vervangingsperioden van 16 weken niet aan de orde.

De vraag is of door te bepalen dat tijdelijke vervanging bijvoorbeeld slechts 3 keer kan plaatsvinden gedurende een zittingsperiode van 4 jaar, dat daarmee vooraf vast staat dat het aanzien van het ambt en het persoonlijk karakter daarvan niet geschaad worden. Naar het oordeel van de regering zal dit sterk afhangen van het individuele geval, waarbij het medisch advies als objectief element en garantie tegen misbruik een belangrijke rol speelt.

De leden van de VVD fractie zijn van oordeel dat een grondwetswijziging een solide onderbouwing vereist. Ook de fracties van SGP en ChristenUnie vroegen naar de (nieuwe) argumenten en omstandigheden, die tot hernieuwde indiening van het wetsvoorstel hebben geleid.

De regering beoogt met dit voorstel te bereiken dat de actieve politieke participatie van vrouwen niet belemmerd wordt door de vraag of men een kind wenst, c.q. de gezondheid van het kind geen nadeel ondervindt van het feit dat haar of zijn toekomstige moeder volksvertegenwoordiger is. Dit gezondheidsmotief ligt eveneens ten grondslag aan de mogelijkheid om als volksvertegenwoordiger wegens ziekte tijdelijk vervangen te worden. Omdat de regering van mening is dat elke volksvertegenwoordiger de keuze moet kunnen maken om in het belang van de eigen gezondheid het ambt tijdelijk neer te leggen is het huidige wetsvoorstel, in vergelijking tot het vorige voorstel, uitgebreid met de tijdelijke vervanging wegens ziekte.

Zowel het opheffen van een mogelijke belemmering voor vrouwen om het passief kiesrecht uit te oefenen, als het gezondheidsaspect acht de regering voldoende zwaarwegende motieven om dit voorstel in te dienen.

Het is het kabinet gebleken dat de behoefte aan voorzieningen zoals beoogd met dit wetsvoorstel, is blijven bestaan nadat in 1996 een voorstel inzake tijdelijke vervanging bij zwangerschap en bevalling geen 2/3 meerderheid in de Eerste Kamer behaalde. De brief van de VNG van 19 december 2000 aan de vaste kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bevestigt dit. Bovendien blijft de deelname van vrouwen aan de politiek achter. Uit de voortgangsrapportage 2001 blijkt dat met name het streefcijfer van 30% vrouwen die deelnemen aan de politiek met name in de gemeentepolitiek bij lange niet gehaald wordt. Slechts 22 procent van de gemeenteraadsleden is vrouw. Voor de verkiezingen op 6 maart jl. werd gevreesd dat dit aandeel nog verder zou dalen.

Het voorstel is overigens niet vrijwel ongewijzigd in vergelijking met het eerderbedoelde voorstel. Juist om aan de kritiek met betrekking tot dat voorstel tegemoet te komen, is de mogelijkheid van tijdelijke vervanging in geval van ziekte toegevoegd.

Alternatieven zonder grondwetswijziging hebben niet hetzelfde effect, omdat deze geen recht geven om na 16 weken van rechtswege weer als volksvertegenwoordiger terug te keren.

De regering deelt de voorkeur van de Raad van State voor de tijdelijke stemoverdracht niet, omdat dat niet leidt tot het functioneren als een volwaardig volksvertegenwoordiger.

De leden van de fractie van de VVD wilden weten wanneer de resultaten van de motie Rehwinkel c.s. verwacht kunnen worden. In deze motie is gevraagd om in het lopende onderzoek naar uitstroommotieven van raadsen statenleden, belemmeringen, wensen en mogelijkheden in verband met de combinatie van arbeid en zorg voor politici te betrekken. Op 13 maart jl. heb ik de voorzitter van de Tweede Kamer bij brief laten weten dat het onderzoek naar de uitstroommotieven van lokale politici er in ieder geval op gericht is het ontbrekende inzicht in deze belemmeringen te verkrijgen. Zo wordt in de enquête aan de sinds 1994 gestopte mannelijke en vrouwelijke raads- en statenleden onder meer de open vraag gesteld wat de belangrijkste redenen zijn geweest van hun vertrek. In een latere vraag is een aantal specifieke aandachtsterreinen voorgelegd aan de respondenten, waarin voor deze aspecten een waardering wordt gevraagd. Ik ga ervan uit dat de resultaten het ontbrekende inzicht zullen verschaffen. De resultaten van het onderzoek verwacht ik rond juni 2002.

De leden van de VVD-fractie vroegen nader in te gaan op de positie van raads- en statenleden. Ze stelden de vraag of hier specifieke problemen aan de orde waren, zoals bijvoorbeeld de vaak aanwezige combinatie met hoofd- of nevenbetrekkingen. Ook vroegen zij of gezien de geringere frequentie van vergaderen, de voorziene periode van 16 weken wel voldoende is om ervaring op te doen als vervanger.

Evenals kamerleden zijn raads- en statenleden volksvertegenwoordigers. Anders dan het kamerlidmaatschap, wordt het lidmaatschap van gemeenteraad of provinciale staten echter gezien als een nevenfunctie naast de hoofdfunctie elders in de maatschappij. In dat opzicht zou een vervanging mogelijk op een meer eenvoudige wijze zijn te realiseren. Het tijdelijk lidmaatschap van de raad of de staten kan vervuld worden, zonder dat dit direct nadelige gevolgen heeft voor de uitoefening van de hoofdbetrekking. De leden van de VVD merkten terecht op dat daar tegenover staat dat 16 weken ook gelet op de vergaderfrequentie een tamelijke korte periode is om voldoende ervaring op te doen om als volwaardig vervanger in een fractie te kunnen functioneren. Uiteraard hangt de invulling van de vervanging in hoge mate af van de ervaring en kwaliteiten van diegene die de functie tijdelijk waarneemt. Ook belangrijk is de wijze waarop betrokkene vanuit de raads- of statenfractie fractie ondersteund wordt. Dit alles meewegend ga ik er vanuit dat een vervanger wel degelijk een volwaardige bijdrage kan leveren. Bovendien is het niet ongebruikelijk om bij reguliere vacatures ook als deze zich aan het slot van een zittingsperiode voordoen, nieuwe volksvertegenwoordigers te benoemen ondanks de korte nog resterende zittingsperiode.

De leden van de VVD-fractie stelden tevens de vraag of men ziek kan zijn als raads- of statenlid, maar niet in zijn hoofdbetrekking of andersom.

De voorziening ziet op situaties van ziekte van een dusdanige aard dat de functie voor langere duur niet kan worden uitgeoefend. Het zal dus gaan om een serieus ziektebeeld. Het is uit dien hoofde niet denkbaar dat men in die situatie nog onverkort andere reguliere beroepsfunctie kan uitoefenen.

In die zin zijn personen in hun ziekte, zwangerschap en bevalling één en ondeelbaar.

In de uitvoeringsregeling zal voorzien worden in een medisch advies van een onafhankelijk geneeskundige omtrent de medische noodzaak om het volksvertegenwoordigerschap tijdelijk te staken. Men kan daarbij niet omgekeerd stellen dat een ziekteverlof voor een andere maatschappelijke hoofd- of nevenbetrekking, betekent dat de vervangingsregeling als volksvertegenwoordiger automatisch aan de orde is.

De leden van de VVD fractie vroegen hoe te voorkomen valt dat – later – loskoppeling optreedt van de vaste periode van 16 weken in geval van ziekte en een veel langere periode dan 16 weken wordt aangehouden, zoals dit ook in andere geledingen van de maatschappij plaats vindt. Naar de mening van de regering blijkt uit de diverse kamerstukken duidelijk dat de opzet van het voorstel uitgaat van een vaste periode van 16 weken. Andere regelingen zijn niet opgezet voor de tijdelijke vervanging van volksvertegenwoordigers.

Is men ziek in de hoofdfunctie dan is daarop een ander systeem van toepassing dan bij ziekte als volksvertegenwoordiger. Het verschil valt te verklaren door het specifieke karakter van het ambt van volksvertegenwoordiger.

De leden van de VVD-fractie vroegen zich af of een periode van 16 weken wel voldoende is.

Het voorstel gaat uit van een vaste periode van 16 weken, omdat die periode aansluit bij de gebruikelijke regeling voor zwangerschaps- en bevallingsverlof voor werknemers. De vaste periode van 16 weken voor ziekte is daarop eveneens gebaseerd, omdat het voor de positie van de tijdelijk vervanger het zeer onzeker wordt indien geen vaste termijn wordt aangehouden. Gekozen is voor een eenvormige vervangingsduur, opdat er ook maar een soort van vervanger komt.

Indien herstel – dit in antwoord op een vraag van de VVD-fractie – nog niet is ingetreden, wordt betrokkene van rechtswege weer lid van de volksvertegenwoordiging en fungeert dan als een ziek lid. Koppeling met andere ziektetermijnen of -regelingen acht de regering niet wenselijk gezien het specifieke karakter van het ambt van volksvertegenwoordiger.

De VVD-fractie stelden de vraag hoe het gevaar voorkomen kan worden, dat andere gronden voor absentie onder deze regeling kunnen worden gebracht. Andere gronden voor tijdelijke vervanging dan zwangerschap en bevalling en ziekte kunnen niet onder deze regeling worden gebracht, omdat zij niet opgesomd staan in het voorgestelde artikel 57a. Artikel 57a zal dan ook altijd eerst gewijzigd moeten worden, als de wetgever andere gronden onder deze regeling wil brengen.

Het bezwaar tegen een informele oplossing – zoals de leden van de VVD-fractie voorstaan – is dat er geen procedure is vastgesteld waarin wordt aangegeven wanneer op grond van een objectief medisch advies de noodzaak bestaat tot een tijdelijke vervanging wegens ziekte. Ook bij vervanging wegens zwangerschap en bevalling is een dergelijke procedure van belang, omdat daarin binnen medisch verantwoorde grenzen de ingangsdatum van de vervanging wordt bepaald. Informele afspraken hebben het risico in zich dat volksvertegenwoordigers te lang ten nadele van de eigen gezondheid of van dat van hun toekomstig kind blijven doorwerken. Volksvertegenwoordigers die niet in staat zijn om een periode hun ambt te vervullen komen onder zware druk te staan, omdat zij vinden dat zij te kort schieten in hun verplichtingen. Een wettelijk geregelde procedure met objectief medisch advies voorkomt dat.

Daarnaast heeft het Nederlandse volk er recht op dat het vertegenwoordigd wordt door het bij de Grondwet, Gemeentewet of Provinciewet vastgestelde aantal volksvertegenwoordigers.

De regering gaat dan ook niet, zoals de VVD-fractie veronderstelt, uit van een gebrek aan vertrouwen in de aanwezige collegialiteit binnen de betreffende colleges, maar vanuit de onmogelijkheid om in de praktijk langs informele weg goede oplossingen te vinden.

De leden van de VVD-fractie vroegen nader in te gaan op de rechtspositie van de tijdelijke vervanger afkomstig uit overheidsdienst, bedrijfsleven, WAO, bijstand, WW en dergelijke.

De vervanger wordt tijdelijk, maar volwaardig lid van de volksvertegenwoordiging. Dat vereist uiteraard een tijdsbeslag. Daar waar het betreft een functie die geacht wordt als nevenfunctie te worden vervuld, behoeft dit weinig problematisch te zijn en zal – in aanvulling op de wettelijke regelingen daaromtrent – volstaan kunnen worden met het maken van afspraken met de werkgever over het bijwonen van vergaderingen en dergelijke. Het kamerlidmaatschap betreft echter een fulltime-functie die met een andere hoofdbetrekking niet gecombineerd kan worden. Voorzover de desbetreffende CAO daarin niet voorziet, zal met de individuele werkgever een afspraak moeten worden gemaakt over een verlofregeling.

De tijdelijke vervanger verkrijgt voor de duur van de tijdelijke vervanging aanspraak op een schadeloosstelling respectievelijke vergoeding voor de werkzaamheden. Dit betreft inkomen ook in de zin van de sociale zekerheid. Indien betrokkene een uitkering geniet die een anti-cumulatie-regeling bevat, zal dit leiden tot een verrekening afhankelijk van de desbetreffende uitkeringsregeling. Dit is voor een vervanger niet anders dan voor iedere andere volksvertegenwoordiger. Overigens ben ik voornemens in de aangekondigde algemene notitie over de rechtspositie van politieke ambtsdragers ook aandacht te besteden aan de toepassing van sociale zekerheidsregelingen op politieke ambtsdragers.

De VVD-fractie vroeg voorts naar de ervaringen in Frankrijk met het instituut van de stemoverdracht sinds de rapportage van de Commissie van Schaik.

De stemoverdracht zoals geregeld in de Franse Grondwet, kan alleen in een beperkt aantal gevallen plaatsvinden, zoals ziekte of bijvoorbeeld militaire dienst. Het schriftelijk ingediende verzoek wordt behandeld door het bureau van de Senaat of dat van de Nationale Assemblee en dient kenbaar gemaakt te worden aan de President van de Senaat dan wel van de Nationale Assemblee voor de stemming. De termijn voor overdracht van de stem bedraagt acht dagen, tenzij een langere termijn is afgesproken. Een lid kan slechts één stem overgedragen krijgen. In de praktijk wordt er blijkens Franse bronnen op het terrein van het constitutionele recht zeer weinig gebruik van gemaakt. In de nota naar aanleiding van het verslag wordt op gezag van een Franse constitutionele bron als verklaring geconstateerd dat sinds de introductie van een elektronisch stemsysteem in de Nationale Assemblee overhandiging van de sleutel voldoende is om namens een afwezige collega het stemsysteem te bedienen. Daarmee geeft de regering geen oordeel over deze praktijk. De constatering illustreert alleen maar de reden waarom de figuur van de stemoverdracht bijna niet gebruikt wordt. Hiermee vervalt dan ook niet het principiële bezwaar dat de regering heeft tegen de stemoverdracht.

De leden van de fractie van de VVD vroegen of er nog meer belemmeringen bestaan voor vrouwen in de toegang tot het passieve kiesrecht. Naar de motieven voor vrouwelijke gemeenteraadsleden om uit de actieve politiek te stappen wordt nog een onderzoek ingesteld. Ook verwacht de regering, dat dit onderzoek uitsluitsel geeft over mogelijke andere belemmeringen voor mannen en vrouwen, waarnaar dezelfde leden vroegen. Zeker zal in het onderzoek aandacht besteed worden aan de vraag of er tussen mannen en vrouwen een verschil is in aangegeven belemmeringen.

De leden van de VVD-fractie stelden de vraag of volksvertegenwoordigers in hun functie ook op andere gebieden gelijkgesteld moeten gaan worden met werknemers of ondernemers in de samenleving.

In de eerdergenoemde op te stellen algemene notitie over de rechtspositie van politieke ambtsdragers zullen de rechtspositieregelingen in samenhang worden bezien en op onderlinge consistentie beoordeeld. Tevens wordt bezien in hoeverre verdere modernisering en normalisering van de regelgeving wenselijk en mogelijk is. De toegankelijkheid tot het ambt vereist ook een passende rechtspositie. Met inachtneming van de bijzondere positie van politieke ambtsdragers dienen de rechtspositieregelingen waar mogelijk aan te sluiten bij wat gebruikelijk is in de reguliere sectoren. De bijzonderheid van het ambt kan echter betekenen dat wat bijvoorbeeld voor werknemers gebruikelijk is, niet toepasbaar of niet wenselijk is voor politieke ambtsdragers. In een aantal opzichten zijn ook toegesneden regelingen vereist. Een regeling voor vervanging bij zwangerschap en ziekte is een maatschappelijke verworvenheid die – onder te stellen randvoorwaarden – ook voor volksvertegenwoordigers toepasbaar moet zijn.

De leden van de fractie van de PvdA vroegen om nader in te gaan op de wijze van verkiezing van tijdelijke leden. De tijdelijke leden zullen op dezelfde wijze verkozen worden als leden die in beginsel wel een volledige termijn zitting hebben. Zij staan op dezelfde lijst. Er bestaat dan ook geen onderscheid of een aparte lijst van vervangers die aan de kiezers wordt voorgelegd. Politieke partijen kunnen met het oog op een tijdelijke vervanging hun kandidatenlijst opstellen. De regelingen in de Scandinavische landen verschillen met dit voorstel.

In Zweden worden de kandidaten op de lijst die volgen na de reeds gekozen kandidaten automatisch plaatsvervanger. Deze plaatsvervangers worden alleen benoemd, indien er sprake is van afwezigheid van de parlementariër van ten minste één maand. Voorheen werd de vervangingsregeling ruim geïnterpreteerd. Tegenwoordig gaat men restrictiever om met deze regeling en wordt slechts in bijzondere gevallen, waaronder langdurige ziekte en zwangerschap, een plaatsvervanger benoemd.

Het restrictieve beleid in Zweden met betrekking tot de gevallen waarin een beroep gedaan kan worden op de vervangingsregeling sluit overigens aan bij de beperkte opzet van het huidige voorstel. In Noorwegen kent elk lid van het parlement een persoonlijke vervanger. Deze vervanger wordt door het lid opgeroepen in geval van bijvoorbeeld ziekte (een dergelijke regeling komt ook voor in IJsland). Naast deze regeling hebben Noorse vrouwelijke parlementariërs een wettelijk recht op betaald moederschapsverlof.

Het kabinet is – dit in antwoord op een vraag van de PvdA-fractie – zeker bereid om ook met de Eerste Kamer te overleggen over de uitvoering van de tijdelijke vervangingsregeling.

De PvdA-fractie ziet wel enige grond om in het geval van korte afwezigheid door ziekte of werkzaamheden elders de mogelijkheid van stemoverdracht formeel te regelen. Zij vraagt wat de mening van de regering hieromtrent is.

De regering vindt dat de mogelijkheid van stemoverdracht bij «lichtere» redenen tot afwezigheid het gevaar in zich heeft van het stimuleren van het absenteïsme in de volksvertegenwoordiging. Een belangrijk element van een volksvertegenwoordiging wordt immers gevormd door de aanwezigheid van de volksvertegenwoordigers, door hun deelname aan de beraadslagingen en besluitvorming waardoor men de kiezers representeert. Aanwezigheid is dan ook een wezenskenmerk van het vertegenwoordigend systeem, dat niet te gemakkelijk omzeild moet kunnen worden. De regering voelt dan ook niet veel voor de invoering van een stemoverdracht ten behoeve van «lichtere» gevallen van afwezigheid.

De regering deelt niet de mening van de PvdA-fractie, dat het voor leden van het parlement, gemeenteraden en provinciale staten makkelijker zal zijn om zich te laten vervangen in geval van zwangerschap en bevalling alsmede voor ziekte dan voor andere groeperingen in de samenleving. Volksvertegenwoordigers functioneren immers in de openbaarheid. Zij oefenen een uniek ambt uit, dat verschilt van dat van andere groeperingen omdat zij eenmaal in de vier jaar verantwoording afleggen aan de kiezers over hun functioneren als volksvertegenwoordiger. Het is uiteindelijk de kiezer die daarover beslist.

De leden van de fracties van SGP en ChristenUnie achten het voorstel moeilijk verenigbaar met de notie van het (zeer) persoonlijke karakter van het ambt van volksvertegenwoordiger. Zij wijzen voor een nadere toelichting van hun bezwaren naar hetgeen door hen naar voren was gebracht bij de behandeling van de voorstellen 23 430 en 23 798. De regering volstaat voor de beantwoording van deze bezwaren met een verwijzing naar hetgeen destijds namens de regering ten aanzien van die wetsvoorstellen is geantwoord.

Wat betreft het persoonlijke karakter van het ambt is de regering van mening dat de vervangingsregeling niet onverenigbaar is met dit persoonlijke karakter. De opzet van de regeling is dat een volksvertegenwoordiger slechts gedurende een beperkte en van tevoren bepaalde periode van 16 weken afwezig is. Na beëindiging van deze periode regelt de vervangingsregeling dat de betrokken vertegenwoordiger van rechtswege haar of zijn functie weer herneemt. Ook de redenen voor tijdelijke vervanging zijn beperkt

Een verdergaande verbreding van het wetsvoorstel, dit in antwoord op de leden van de fracties van SGP en ChristenUnie en op het lid van de OSF, in verband met adoptie of andere zwaarwichtige redenen, acht de regering niet wenselijk. Bij het formuleren van het onderhavige voorstel heeft de regering afgewogen in hoeverre het voorstel enerzijds niet zo beperkt diende te zijn als het voorstel dat in 1993 werd ingediend, maar anderzijds de bijzondere positie van volksvertegenwoordigers in acht diende te nemen.

Met het opnemen van meer vervangingsgronden verkrijgt de regeling een te breed karakter. Deze verbreding zal leiden tot een vaker af- en aantreden van volksvertegenwoordigers, hetgeen de kenbaarheid en herkenbaarheid van het vertegenwoordigend orgaan en het persoonlijk karakter van het ambt niet ten goede komt.

Het lid van de OSF-fractie vroeg waarom zwangerschap en ziekte op één lijn gesteld worden. De overeenkomst tussen beide onderwerpen is de gezondheid van de volksvertegenwoordiger dan wel de gezondheid van het (toekomstige) kind. Een (toekomstige) moeder moet de keuze kunnen maken om haar werkzaamheden tijdelijk neer te leggen in verband met haar gezondheid en dat van haar (toekomstige) kind. Elke volksvertegenwoordiger moet daarnaast in het belang van de eigen gezondheid kunnen beslissen het ambt van volksvertegenwoordiger tijdelijk neer te leggen.

Het gezondheidsmotief is, naast de bevordering van de participatie van vrouwen in het openbaar bestuur, de belangrijkste reden voor de voorgestelde vervangingsregeling.

Ten aanzien van de vraag van de OSF-fractie of een vergroting van het aantal vervangingsgronden niet zal leiden tot een grotere aantrekkelijkheid om een politieke functie te vervullen, merkt de regering op dat de keuze voor het ambt niet enkel gebaseerd moet zijn op het feit dat men zich ten allen tijde kan laten vervangen.

Wat betreft de vraag van het OSF-lid hoe de uitvoering van het wetsvoorstel vormgegeven zal worden, wijst de regering op het feit dat het gaat om een complexe regeling. Een gedegen voorbereiding is derhalve gewenst. Ten aanzien van de hoofdlijnen van de vervangingsregeling zij verwezen naar de bij deze memorie van antwoord behorende bijlage.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

BIJLAGE Het verzoek van de betrokken volksvertegenwoordiger wordt door deze zelf ingediend en behandeld door de voorzitter van het vertegenwoor-digend orgaan.

De beoordeling van dit verzoek wordt gebaseerd op een medisch advies van een onafhankelijk deskundige, waaruit de noodzaak moet blijken dat de volksvertegenwoordiger tijdelijk vervangen wordt.

Een dergelijk medisch advies is in zoverre bindend dat er weinig ruimte bestaat om er van af te wijken. Wil men toch afwijken dan dient dit zorgvuldig gemotiveerd te worden en is het mogelijk een tweede advies te vragen. Ook de betrokken volksvertegenwoordiger kan een (contra) advies aanvragen.

Tegen een beslissing op een verzoek om tijdelijke vervanging staan bezwaar en beroep open.

De periode van vervanging is gefixeerd op 16 weken. Dit betekent dat de vervangen volksvertegenwoordiger na afloop van deze periode van rechtswege weer lid wordt van het vertegenwoordigend orgaan en het ambt van de tijdelijke vervanger van rechtswege eindigt. In de vervangingsperiode is de vervanger volwaardig lid van het vertegenwoordigend orgaan. Dit leidt er ook toe dat in geval van een opengevallen plaats de tijdelijke vervanger niet in aanmerking voor deze vacature kan komen. Hij of zij is immers reeds benoemd als volksvertegenwoordiger. Na afloop van vervangingsperiode neemt de vervanger zijn of haar plaats weer in op de kandidatenlijst. Hij of zij is dan weer benoembaar in een volgende vacature. Dat kan zowel voor een permanente als voor een tijdelijke vacature zijn.

De financiële invulling van de vervangingsregeling moet nog nader bezien worden. Wel kan ten aanzien van de vervangen volksvertegenwoordiger gewezen worden op het feit dat deze gedurende de periode van vervanging valt onder de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Hij of zij kan op grond van deze wet een uitkering ontvangen. Bij zwangerschap en bevalling bedraagt deze uitkering gedurende het eerste jaar na definitief aftreden 80%. Gelet op de korte periode van vervanging is de regering voornemens deze uitkering op 100% te stellen.

De oude terugkeergarantie voor Tweede Kamerleden, statenleden en gemeenteraadsleden, wordt niet onderbroken door een tijdelijke vervanging van 16 weken. Daarom is in de concept wijziging van de Kieswet, die gevoegd is bij de nota nav het verslag artikel X 5a, vierde lid van de Kieswet zodanig gewijzigd dat de periode van 16 weken niet leidt tot een onderbreking waardoor de (oude) terugkeergarantie niet meer zou gelden.

Naar boven