27 895
Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, houdende een verbeterde formulering van de hardheidsclausule inzake de export van het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering naar het buitenland

nr. 244a
MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 28 maart 2002

1. Algemeen

Het kabinet heeft met belangstelling kennis genomen van de reacties van de CDA-fractie en de GroenLinks-fractie op het onderhavige wetsvoorstel. Zowel de CDA-fractie als de GroenLinks-fractie stelt vragen over de uitwerking van de hardheidsclausule. Zij verwijzen hierbij naar de motie Santi/Stroeken (Kamerstukken II 2001/02, 27 895 nr. 7), waarin wordt verzocht richtlijnen voor het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV) ter uitvoering van de hardheidsclausule op te stellen, en vragen hoe het kabinet deze motie zal uitvoeren. Voorts stellen de CDA-fractie en GroenLinks-fractie vragen hoe het exportverbod in de WAJONG zich verhoudt tot het Europees recht. De fracties informeren naar de notitie over de mogelijke opname van referte-eisen met het oog op de export van de WAJONG-uitkering, die de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar aanleiding van de motie Stroeken/Santi (Kamerstukken II 2001/2002, 27 895, nr. 6), heeft toegezegd.

2. Hardheidsclausule

De leden van de GroenLinks-fractie en de CDA-fractie vragen welke uitvoering het kabinet geeft aan de motie Santi/Stroeken, waarin wordt verzocht richtlijnen voor het UWV op te stellen voor de toepassing van de hardheidsclausule en in deze richtlijnen onder meer op te nemen dat de hardheidsclausule ook kan worden toegepast wanneer de keuze van de WAJONG-gerechtigde om naar het buitenland te verhuizen niet direct wordt bepaald door omstandigheden die samenhangen met de WAJONG-gerechtigde zelf, maar met de naasten waarvan de WAJONG-gerechtigde zorgafhankelijk is.

Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer van het onderhavige wetsvoorstel heb ik gewezen op de essentie van een hardheidsclausule, namelijk de toepassing daarvan wanneer het exportverbod in een individueel geval zodanig uitwerkt dat dit leidt tot een kennelijke onrechtvaardigheid of onbillijkheid. Het kabinet acht toepassing van een hardheidsclausule zo individueel bepaald, dat het stellen van richtlijnen in dit verband niet in de rede ligt en wil daarom de invulling van de hardheidsclausule in de praktijk laten ontstaan. Dat is de reden waarom is besloten de hardheidsclausule niet bij algemene maatregel van bestuur uit te werken, zoals in het amendement van mevrouw Smits bij de parlementaire behandeling van de Wet herziening vrijwillige verzekering AOW en ANW (Stb. 2001, 212) werd voorgesteld (Kamerstukken II 2000/01, 27 468, nr. 15), maar het UWV de bevoegdheid te geven om aan de hand van de casuïstiek in de praktijk de hardheidsclausule nader in te vullen. Het UWV heb ik bij brief geïnformeerd over de motie Santi/Stroeken.

Verder vragen de leden van de CDA-fractie of de aanbevelingen van de Commissie grensarbeiders dan tevens worden meegenomen.

De Commissie grensarbeiders heeft in haar rapport van 21 mei 2001 twee aanbevelingen gedaan met betrekking tot de exporteerbaarheid van de WAJONG-uitkering. In aanbeveling 23 stelt zij dat de niet-exporteerbaarheid onevenredig hard kan uitwerken indien een WAJONG-gerechtigde met behoud van zijn Nederlandse werkkring verhuist naar de grensstreek in België of Duitsland. De Commissie beveelt aan om te bezien of en onder welke voorwaarden voor dergelijke situaties een nadere regeling getroffen kan worden op een wijze dat misbruik en oneigenlijk gebruik kan worden voorkomen. In aanbeveling 24 adviseert de Commissie nader te bezien of en onder welke voorwaarden uitkeringen ingevolge de WAJONG exporteerbaar kunnen worden gemaakt op een wijze dat misbruik en oneigenlijk gebruik van de WAJONG wordt voorkomen.

Met betrekking tot aanbeveling 23 verwijs ik naar hetgeen hierover is opgemerkt in de nota naar aanleiding van het verslag bij dit wetsvoorstel aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2001/02, 27 895, nr. 5). Het onderhavige wetsvoorstel beoogt een hardheidsclausule in te voeren die, in voorkomend geval, van toepassing is op alle WAJONG-gerechtigden, daaronder ook begrepen WAJONG-gerechtigden die als grensarbeiders zouden willen gaan werken. Zoals hierboven aangegeven, is het aan het UWV om te beslissen of de toepassing van de hardheidsclausule, gelet op de omstandigheden van het geval, aan de orde is. Met betrekking tot aanbeveling 24 zij verwezen naar hetgeen hieronder is gesteld.

3. Het exportverbod in relatie tot Europese regelgeving

De CDA-fractie en de GroenLinks-fractie stellen een aantal vragen met betrekking tot de plaatsing van de WAJONG op Bijlage II bis bij Verordening (EEG) nr. 1408/71 en de mogelijkheid om referte-eisen te verbinden aan een eventuele export van de WAJONG. Voor de beantwoording van deze vragen kan worden verwezen naar de brief terzake aan de Voorzitter van de Tweede Kamer. Een afschrift van deze brief gaat bij deze memorie1.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst


XNoot
1

TK nummer 22 187, nr. 123.

Naar boven