nr. 139a
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1
Vastgesteld 6 december 2001
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel gaf de commissie aanleiding
tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de fractie van GroenLinks hadden
met instemming kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Toch vroegen
zij zich af of de verbetering van de informatieverstrekking aan afnemers van
financiële diensten voldoende is om de positie van de consument ook daadwerkelijk
te beschermen. Er is de laatste jaren een ware wildgroei opgetreden van het
snel verstrekken van consumptieve kredieten aan consumenten. Recent onderzoek
van het NIBUD maakt bijvoorbeeld duidelijk dat het aantal jongeren met risicovolle
schulden schrikbarend toeneemt. Postorderbedrijven leveren zonder veel omhaal
aanzienlijke hoeveelheden goederen op krediet. Uit de signalen die de leden
van de GroenLinks-fractie hadden bereikt, blijkt dat het verstrekken van toereikende
informatie en bovenal een reële en afdoende toetsing van de kredietwaardigheid
van consumenten niet of slechts zeer summier plaatsvindt. Onlangs nog verspreidde
de Postbank een folder waarin de mogelijkheid wordt geboden om via internet
binnen een uur een consumptief krediet te verkrijgen.
Het gevolg van deze ontwikkelingen is dat de schuldhulpverlening in Nederland
steeds vaker wordt geconfronteerd met mensen aan wie één of
meer kredieten zijn verstrekt die qua aflossingsverplichtingen niet in overeenstemming
zijn met de financiële mogelijkheden van de kredietnemer. Vaak is in
deze situaties sprake van meerdere verstrekkers van relatief kleine kredieten,
waardoor de totale kredietsom en de daarmee gepaard gaande rente- en aflossingsverplichtingen
de mogelijkheden van de schuldenaar te boven gaan. Net zo vaak komt het voor
dat één van de schuldeisers op zich al een krediet heeft verstrekt
waarvan de rente- en aflossingsverplichtingen de financiële mogelijkheden
van de kredietnemer te boven gaan.
Dat bracht deze leden op de vraag of het doel van deze wetswijziging niet
te beperkt is. Het gaat immers niet alleen om informatieverstrekking, maar
ook om het aan de consument klip en klaar duidelijk maken dat er een reële toetsing zal plaatsvinden of het verleende krediet wel kan
worden afgelost. Juist op dat laatste punt wringt, naar het oordeel van de
leden van de GroenLinks-fractie, in de praktijk de schoen. Van de regering
zouden deze leden daarom graag vernemen welke verbetering in dit opzicht van
het voorliggende wetsvoorstel te verwachten is. Mocht dit wetsvoorstel daar
niet direct effect op hebben, welke aanvullende maatregelen zijn er dan van
de regering te verwachten om de onzorgvuldigheid van de toetsing van kredietverstrekkers
te bestrijden? Welke rol is in deze te verwachten van De Nederlandsche Bank
als toezichthouder? Zou het niet in de reden liggen om kredietverstrekkers
die stelselmatig in dit opzicht tekort schieten hun vergunning te ontnemen?
De leden van de fractie van GroenLinks waren van mening dat een restrictiever
beleid ten aanzien van onzorgvuldig opererende kredietinstellingen op zijn
plaats is. Nu komen zij vaak te gemakkelijk weg. Schulden als gevolg van onzorgvuldige
kredietverstrekking (overcreditering) worden in de regel vaak gesaneerd met
een beroep op een gemeentelijk schuldhulpfonds, waardoor het tekortschieten
van de kredietverstrekker wordt afgewenteld op algemene middelen. Dat leek
de leden van de fractie van GroenLinks niet billijk. Zou het niet in de reden
liggen de verantwoordelijkheid meer te verschuiven in de richting van de veroorzaker
van het probleem: namelijk bij de kredietverstrekker, bijvoorbeeld door de
mogelijkheid te openen dat kredietovereenkomsten die zijn aangegaan zonder
afdoende toetsing van de kredietwaardigheid, nietig te verklaren?
De leden van de fractie van GroenLinks vroegen vervolgens of in het licht
van bovenstaande problematiek het niet noodzakelijk is de rol van het Bureau
Kredietregistratie aanzienlijk uit te breiden en dat raadpleging van hier
bureau voor het aangaan van een kredietovereenkomst verplicht wordt gesteld.
Heel duidelijk zouden de leden van de fractie van GroenLinks tenslotte van
de regering willen weten wat zij van plan is te doen om kredietverstrekkers
in de ruimste zin van het woord (winkels, postorderfirma's, telefoonaanbieders)
ertoe te verplichten de kredietwaardigheid van kredietaanvragen afdoende te
toetsen.
Vertrouwende, dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord, acht de
commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende
voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Stevens
De griffier van de commissie,
Eliane Janssen
XNoot
1Samenstelling: Boorsma (CDA), Stevens (CDA), (voorzitter), Schuyer (D66),
Rensema (VVD), Van den Berg (SGP), Varekamp (VVD), Wöltgens (PvdA) (plv.
voorzitter), Ter Veld (PvdA), Ruers (SP), De Vries (ChristenUnie), Dupuis
(VVD), Bemelmans-Videc (CDA) en Platvoet (GL).