27 842
Wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de advies- en meldpunten kindermishandeling

nr. 295a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT1

Vastgesteld 24 mei 2002

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de CDA-fractie hadden met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige voorstel van wet. Zij hadden nog een beperkt aantal vragen.

Kan enig inzicht gegeven worden in de omvang van de kindermishandeling? Welk deel daarvan wordt ontdekt en komt in behandeling in het zorgcircuit? Eén meldpunt per provincie leek deze leden weinig. Hoe wordt bekendheid gegeven aan het meldpunt onder beroepsbeoefenaren en burgers? Het betreft toch een juridisch nogal ingewikkelde materie. Hoe worden de betrokkenen hierover geïnformeerd? De leden van de CDA-fractie hechtten aan uitgebreide voorlichting aan vooral de potentieel bij kindermishandeling betrokken functionarissen over hun positie, rechten en plichten in deze ten einde een zo groot mogelijk rendement te verkrijgen.

Ook de leden van de VVD-fractie hadden met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel en hadden nog een aantal vragen. Het advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK) zal naar het zich laat aanzien gepositioneerd zijn binnen het Bureau Jeugdzorg en heeft tot taak na melding te bezien welke instantie de gevraagde hulp kan verlenen. Gaat het AMK daardoor ook functioneren als een soort indicatieorgaan voor hulpvragen, zo vroegen deze leden allereerst.

In hoeverre bestaat het risico dat er «verstopping» ontstaat bij het AMK, resulterend in wachtlijsten? Nu bestaan er nog steeds wachtlijsten voor behandeling van jeugdigen. Op welke termijn denkt de regering dat de bestaande wachtlijsten zullen zijn weggewerkt? En hoe denkt zij te voorkomen dat er nieuwe wachtlijsten ontstaan? De regering is voornemens een voorlichtingscampagne te starten om aan de bevolking duidelijk te maken dat het bureau Jeugdzorg en het AMK de instanties zijn tot wie zij zich met hulpvragen moeten melden, zo vervolgden de leden van de VVD-fractie. Te verwachten is dat daarmee de activiteiten met betrekking tot hulpvragen zullen toenemen. Het aantal meldingen is vorig jaar met 7% gestegen. Met welk percentage zijn de budgetten gestegen?

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft meegedeeld dat in de toekomst de financiering meer output gericht zal zijn op basis van producten en diensten die dan op kostprijsbasis gefinancierd zullen worden. De financiering vindt nu plaats op basis van een doeluitkering aan de provincie. Betekent dit dat straks bij voorbeeld bij stijging van het aantal meldingen hoger dan begroot, de provincies tussentijds bij het ministerie de financiële hand kunnen ophouden? De staatssecretaris erkent dat provincies in een aantal situaties eveneens bijdragen uit eigen middelen, hetgeen bij de VVD-fractie de vraag opriep wie er nu in financieel opzicht verantwoordelijk is voor de AMK's. Is dit de Rijksoverheid of ook (ten dele) de provincie?

De leden van de PvdA-fractie hadden met instemming kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij vonden het een goede zaak, dat op deze wijze een oplossing wordt geboden voor enkele juridische knelpunten rondom het functioneren van de AMK's. Zij achtten het uiteraard van groot belang, dat op verdenkingen van kindermishandeling op adequate wijze wordt gereageerd. Zij hadden wel nog een aantal vragen.

In de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris van Justitie toegezegd te zullen inventariseren wat voor informatie er is omtrent de wettelijke regelingen in andere landen met betrekking tot fysieke bestraffing van kinderen. Het kwam de leden van de PvdA-fractie voor, dat een dergelijke inventarisatie slechts zinvol is, als ook aandacht besteed wordt aan de effectiviteit van die wettelijke regeling op zichzelf en in verband met de verdere maatschappelijke context, zoals bij voorbeeld opvoedingsondersteunende maatregelen. Is het de bedoeling ook aan deze andere aspecten aandacht te besteden?

De vragen van deze leden betroffen verder de protocollering van de werkwijze van al diegenen die in hun werk met verdenkingen van kindermishandeling te maken kunnen krijgen. Uit de gedachtewisseling ontrent dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer komt naar voren dat deze al is geregeld voor de AMK's en voor enkele beroepsgroepen, maar niet voor iedereen die met deze vraag te maken kan krijgen. De leden van de PvdA-fractie zouden graag precieze informatie krijgen over de vraag voor welke werknemers, zowel in het veld van de jeugdhulpverlening als daarbuiten, er nu wel en voor welke er geen geprotocolleerde werkwijze bestaat. Zou protocollering niet overal een vereiste moeten zijn? Zo lijkt het bijvoorbeeld nog niet zo'n eenvoudige zaak voor een werknemer in een jeugdhulpverleningsvoorziening of instelling te beoordelen of er sprake is van een «mogelijk schuldig maken» aan kindermishandeling dat gemeld moet worden aan het bestuur. Deelt de regering de mening van de leden van de PvdA-fractie dat een dergelijke protocollering wenselijk is en ziet zij kans om deze te bevorderen?

De leden van de PvdA-fractie deelden de zorgen van de regering omtrent kindermishandeling en vonden het van belang, dat al het redelijkerwijs mogelijke wordt gedaan om kindermishandeling te voorkomen en tijdig en adequaat in te grijpen. Zij maakten zich tegelijkertijd ook enige zorgen omtrent onjuiste verdenkingen en de ingrijpende gevolgen die deze kunnen hebben voor alle betrokkenen, waaronder het kind zelf. Deelt de regering deze zorg? Heeft zij inzicht in het aantal onjuiste meldingen? Ziet zij kans om deze tegen te gaan en in elk geval de schade zoveel mogelijk te beperken?

De leden van de CDA-fractie sloten zich aan bij deze vragen van de leden van de PvdA-fractie.

De leden van de PvdA-fractie hadden verder nog vragen omtrent de taakafbakening AMK's/politie. Uit de memorie van toelichting, punt 1.4 blijkt dat iemand die een vermoeden van kindermishandeling heeft zich moet wenden tot het AMK en niet tot de politie (tenzij er sprake is van acute of ernstige bedreiging voor de jeugdige). Betekent dit, dat de politie normaliter geen aangiftes van kindermishandeling in ontvangst zal nemen behoudens in de aangegeven uitzonderingsgevallen?

Ingevolge het amendement-Arib is een meldingsplicht opgenomen voor werknemers/besturen van instellingen/voorzieningen in de jeugdhulpverlening. In hoeverre is de regeling van deze meldingsplicht gelijk aan/verschillend van de meldingsplicht in het onderwijs? Wat is de grond voor eventuele verschillen?

Bestaat inmiddels al nader inzicht in de mogelijkheden een meldplicht ook elders in te voeren (zie slot brief staatssecretaris VWS, stuk nr. 12)?

Met betrekking tot de praktische uitvoering vroegen deze leden of er inmiddels (anders dan ten tijde van de brief van de staatssecretaris d.d.25 maart 2002) prognoses bestaan over de toename van werkzaamheden van de AMK's tengevolge van de voorlichtingscampagnes. Zo ja, wat zijn de verwachtingen? Kunnen de AMK's op dit moment meldingen binnen een redelijk tijd in behandeling nemen? Wat zal de stand van zaken zijn na het voeren van de campagnes?

Tijdens het plenaire debat in de TK bleek dat het landelijk telefoonnummer niet gratis is. Kan de regering nader ingaan op de vraag waarom dit zo is en of dit niet zou moeten veranderen, zo vroegen deze leden tot besluit.

De leden van de fractie van GroenLinks hadden met instemming kennisgenomen van de voorgestelde wetswijzing. Niettemin hadden ook zij nog enige vragen. De definitie van kindermishandeling spreekt van bedreigende of gewelddadige actie waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend in de vorm van fysiek of psychisch letsel, zo merkten deze leden op. Betekent dit dat indien bedreigend of gewelddadig optreden tegen kinderen niet tot schade leidt die ernstig is of niet leidt tot fysiek of psychisch letsel, dergelijke optreden volgens de regering is gelegitimeerd?

Hebben de AMK's ook de bevoegdheid uit eigen beweging onderzoek te doen naar stelselmatige kindermishandeling bijvoorbeeld in bepaalde instellingen als scholen of kinderopvangvoorzieningen?

Uit de memorie van toelichting leidden de leden van de GroenLinks-fractie af dat de wetswijziging volgens de regering niet in strijd is met de Wet bescherming persoonsgegevens. Is deze conclusie juist? Heeft de Registratiekamer over deze wetswijziging geadviseerd. Zo ja, hoe luidde haar advies?

De leden van de fracties van SGP en ChristenUnie vroegen naar de verhouding met het Bureau voor Jeugdzorg in combinatie met vertrouwensartsen. Zij achtten een locatiescheiding tussen regulier werk en meldpunt noodzakelijk.

De voorzitter van de commissie,

Ter Veld

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Samenstelling: Boorsma (CDA), Werner (CDA), Van Leeuwen (CDA), (plv. voorzitter), Van den Berg (SGP), Ter Veld (PvdA) (voorzitter), Dees (VVD), Hessing (D66), Ruers (SP), Dupuis (VVD), Stekelenburg (PvdA), Van Schijndel (GL) en Swenker (VVD).

Naar boven