nr. 140b
MEMORIE VAN ANTWOORD
Ontvangen 7 december 2001
De leden van de CDA-fractie vragen de regering aan te geven, waarom ervoor
gekozen is om de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt op enig termijn
geheel afhankelijk te maken van de vrije markt. Is dit principieel gezien
eigenlijk wel aanvaardbaar?
In het nieuwe stelsel van SUWI ligt de verantwoordelijkheid voor de reïntegratie
van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij de (publieke)opdrachtgevers
en zal de uitvoering van de reïntegratietrajecten door private bedrijven
worden gedaan. De overheid verstrekt de reïntegratiemiddelen aan publieke
opdrachtgevers en behoudt haar invloed op de publieke reïntegratiemiddelen
ten behoeve van de vastgestelde maatschappelijke doelstellingen, via het stellen
van randvoorwaarden aan de besteding van deze middelen door de opdrachtgevers
(gemeenten en UWV).
Ook in het geval de overheid bepaalde taken overlaat aan de markt, geldt
het uitgangspunt dat de overheid kan worden aangesproken op de kwaliteit van
de aldaar geboden, met publieke middelen gefinancierde dienstverlening.
De verantwoordelijkheid voor de reïntegratie van kwetsbare groepen
op de arbeidsmarkt, wordt derhalve niet aan de vrije markt overgelaten.
Doordat de ondernemingen de opdrachten in onderlinge concurrentie gaan
uitvoeren,verwacht het kabinet dat de dienstverlening aan de cliënten
kan verbeteren en er kostenbesparingen mogelijk zijn.
De leden van de CDA-fractie vragen wat een Overheids-NV toevoegt aan een
markt waarop nu al enkele honderden, veelal private bedrijven opereren.
Achterliggend doel van de oprichting van de NV KLIQ is niet om een Overheids-NV
op de reïntegratiemarkt te plaatsen, maar om een goede toekomst voor
een onderdeel van arbeidsvoorziening te vinden. De deelneming van de Staat
in de NV KLIQ vloeit voort uit de verzelfstandiging van KLIQ. Ervaringen met
voorgaande externe verzelfstandigingen leren dat de Staat nog enige tijd aandeelhouder
is, alvorens de aandelen aan derden worden verkocht. Het is niet de bedoeling
dat de Staat langdurig aandeelhouder van KLIQ zal zijn. De verkoop van de
aandelen van de Staat is aan de orde als het publieke belang en de feitelijke
omstandigheden dat toelaten. Dit betekent onder meer dat er voldoende waarborgen moeten zijn dat de onderneming zich op langere termijn op
een concurrerende markt kan handhaven.
De leden van de CDA-fractie vragen of de regering voornemens is over drie
jaar het structuurregime van toepassing te laten zijn.
Het reïntegratiebedrijf KLIQ zal na de oprichting voldoen aan de
criteria voor een structuur NV, zodat na drie jaar het structuurregime verplicht
van toepassing zal zijn. De invoering van het structuurregime brengt met zich
mee, dat bevoegdheden van de aandeelhouder wordt beperkt ten gunste van de
Raad van Commissarissen.
Zolang het structuurregime nog niet wettelijk is verplicht, zal de NV
KLIQ als een gewone NV worden ingericht.
De leden van de CDA-fractie vragen of exact kan worden aangegeven wat
de beleidsmatige rol is van de minister in de richting van de vennootschap.
De minister beoogt geen beleidsmatige rol in de vennootschap. Met het
aandeelhouderschap wordt beoogd om gedurende de transitie van KLIQ het bedrijf
vanuit een zakelijke invalshoek te volgen.
De beleidsmatige rol van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
betreft in dit kader de werking van de reïntegratiemarkt als geheel en
de beschikbaarstelling van reïntegratiemiddelen aan het UWV en de gemeenten
en wordt op andere wijze vormgegeven.
De leden van de CDA-fractie vragen of er op dit moment al iets gezegd
kan worden over de aanvullende maatregelen, zoals voorzien in de aangekondigde
kabinetsnota inzake staatsdeelnemingen.
Een dezer dagen zal de Minister van Financiën een nota over het deelnemingenbeleid
in den brede versturen aan de Tweede Kamer. In deze nota wordt ook aandacht
besteed aan het spanningsveld tussen het aandeelhouderschap en beleidsmatige
verantwoordelijkheden.
De CDA-leden vragen of KLIQ enig risico loopt dat de zuivere rolopvatting
niet gehandhaafd zal worden,waardoor de onderneming minder ruimte zou krijgen
om volwaardig als private onderneming te functioneren.
Het beleid is erop gericht dat staatsdeelnemingen kunnen opereren als
volwaardige private ondernemingen en dat de aandeelhoudersrol door de Staat
voor het betreffende bedrijf op zakelijke gronden worden ingevuld.
De leden van de CDA-fractie vragen of de garanties via het achtergesteld
converteerbaar krediet voor de gehele Naamloze Vennootschap gelden, inclusief
de activiteiten die niet direct met subsidiabele reïntegratie te maken
hebben en wat onder conversie wordt verstaan als de solvabiliteit duurzaam
zou zakken onder de grens van 30%.
De converteerbaar achtergestelde lening houdt de mogelijkheid
open om de solvabiliteit van de NV KLIQ niet te laten zakken onder de 30%.
Deze garantie geldt derhalve voor de gehele NV. De conversie houdt in dat
het krediet wordt omgezet in eigen vermogen van de NV KLIQ.
De leden van de CDA-fractie hebben in het kader van het gebruik van het
sofi-nummer, een toelichting gevraagd over de vraag wat precies wordt verstaan
onder de publieke reïntegratietaken van het private bedrijf.
De publieke reïntegratietaken zijn in dit kader de werkzaamheden
die de onderneming in het kader van een opdracht van een publiek orgaan en
met behulp van publieke reïntegratiemiddelen uitvoert. Geregeld wordt,
dat het sofi-nummer bij het verwerken en het verstrekken van gegevens alleen
gebruikt mag worden, als het gebruik van het sofi-nummer bij wet is toegestaan
voor de uitvoering van een wettelijke taak. In de praktijk betekent dit, dat
het private bedrijf alleen het sofi-nummer mag ontvangen van een opdrachtgever
aan wie het bij wet is toegestaan het sofi-nummer in dit verband
te gebruiken. Dat zijn dus de opdrachtgevers, die op grond van de wet de reïntegratietaak
moeten laten uitvoeren door een private onderneming, zoals de NV KLIQ.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. A. F. G. Vermeend