27 085
Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (implementatie biociden richtlijn)

nr. 175a
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT1

Vastgesteld 18 februari 2002

Het voorbereidend onderzoek gaf de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de PvdA-fractie stemden in met de in de wetsvoorstel beoogde toelatingsprocedure van biociden bij de preventie en curatie van ziektes en plagen in gewassen en ook van die in huizen en bedrijven voorkomen. In de Nota «Zicht op gezonde teelt» die recent is ingediend en besproken met de Tweede Kamer, wordt ingegaan op de mogelijkheden om ziekten en plagen in gewassen te voorkomen. Veel ziekten en plagen ontstaan door mismanagement en het is zaak door ecotechnologische vernieuwing in te zetten op teelten waarin alleen als het niet anders kan bestrijdingsmiddelen worden ingezet. Dat kunnen zowel chemische als biologische bestrijdingsmiddelen zijn. De nu voorgestelde procedure voor de toelating voor biociden als bestrijdingmiddel zou het spectrum van keuzes voor telers moeten vergroten. Het ziet er evenwel naar uit dat de in dit wetsvoorstel voorziene procedure dat niet mogelijk maakt. Het amendement Feenstra/Udo (Kamerstuk 27 085, nr. 9) heeft dat weliswaar enigszins verbeterd, maar een duidelijk beleid gericht op de vergroting van het aandeel van biociden in het bestrijden van ziekten en plagen is niet aanwezig.

Het is van belang, zo constateerden de leden van de PvdA-fractie, dat een visie van de regering op het gebruik en de benutting van biociden in de nota Zicht op gezonde teelt wordt gegeven. Kunnen de bewindslieden die visie ontvouwen? Zijn zij in staat om een gedifferentieerd beleid voor verschillende categorieën biociden te ontwikkelen? Met name de risico's voor warmbloedigen, voor andere biota en voor nuttige elementen kunnen bij de ontwikkeling van zo'n categorisering een rol spelen. Bij de aanpassing van de wet moet een dergelijke beleidsvisie als toetsingskader functioneren, zo meenden deze leden. Zijn de bewindslieden bereid en in staat zo'n visie te geven of te ontwikkelen?

De leden van de CDA-fractie sloten zich aan bij de door de PvdA-fractie gemaakte opmerkingen.

Vertrouwende, dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Ter Veld

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Samenstelling: Boorsma (CDA), Werner (CDA), Van Leeuwen(CDA), (plv. voorzitter), Van den Berg (SGP), Ter Veld (PvdA) (voorzitter), Dees (VVD), Hessing (D66), Ruers (SP), Dupuis (VVD), Stekelenburg (PvdA), Van Schijndel (GL), Swenker (VVD).

Naar boven