26 865
Voorstel van wet van het lid Van de Camp tot wijziging van de Gemeentewet en de Wet wapens en munitie in verband met de bestrijding van wapengeweld

nr. 75c
NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 22 maart 2002

De leden van de fractie van de PvdA vragen mij nogmaals naar de wenselijkheid van een monitor of een apart meldpunt voor onverhoopte discriminatoire toepassing van de bevoegdheid om preventief te fouilleren. Deze leden verwijzen in dit verband naar vragen van het Tweede Kamerlid Rehwinkel inzake de landelijke aanpak van discriminatie bij de politie. De leden van de PvdA-fractie stellen vast dat discriminatie wel degelijk een «issue» is bij de politie, en vragen mij of ik mijn antwoord op de vraag over waarborgen tegen discriminatoire toepassing wil herzien.

Ik ben bekend met de instelling van dit algemene meldpunt. Daarmee geeft de politie aan dat zij meldingen van discriminatie serieus wil nemen. Ik blijf op het standpunt staan dat een apart meldpunt voor de toepassing van deze wet onnodig en onwenselijk is. Onnodig, omdat er reeds in de aanpak van meldingen is voorzien en onwenselijk omdat er de onjuiste suggestie vanuit gaat dat juist deze bevoegdheid zich zou lenen voor discriminatoire toepassing. Ik bestrijd die stelling, afgaande op de professionaliteit van de politie. Ik wijs er voorts op dat instelling van een apart meldpunt, naast het meldpunt dat nu centraal wordt ingericht, een weinig efficiënte besteding van middelen zou inhouden.

Terecht wijzen de leden van de PvdA-fractie op het risico van versnippering van wetgeving als gevolg van het vooralsnog uitblijven van een Wet op de openbare orde en veiligheid. Eén van de initiatieven die de CDA-fractie heeft genomen om de versnippering tegen te gaan is het voorstel tot invoering van een grondrecht veiligheid. Dit grondrecht zou onder meer de basis kunnen bieden voor een wet op de openbare orde en veiligheid. Ik wijs er overigens op dat dit wetsvoorstel weliswaar gedeeltelijk een nieuwe bevoegdheid biedt, maar dat het voor het overige gaat om een uitbreiding van reeds bestaande bevoegdheden om vervoermiddelen op wapens te doorzoeken.

Ik ben voorts van oordeel dat het ontbreken van overkoepelende wetgeving, geen argument kan vormen om politie en justitie wapens in de strijd tegen de criminaliteit te onthouden. Om die reden ben ik dan ook niet van mening dat het raadzaam zou zijn nu geen aanpassingen aan de Gemeentewet en de Wet wapens en munitie te plegen. Daarvoor is de urgentie bij gemeenten en politie te hoog. In de tijd tussen presentatie van het wetsontwerp en nu, is mij vaak gevraagd hoe ver het met de invoering van deze wet stond. Gemeenten en politie hebben behoefte aan deze wet.

De leden van de PvdA-fractie wijzen op het risico dat dezelfde begrippen in verschillende wetten anders worden gehanteerd. Ik ben van mening dat dit door zorgvuldige wetgeving voorkomen kan worden. Ik heb geen aanwijzingen dat begrippen in dit wetsvoorstel anders worden omschreven dan in reeds bestaande wetten.

Van de Camp

Naar boven