26 734
Wijziging van de Woningwet naar aanleiding van enerzijds de evaluatie van die wet en anderzijds het project Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (bouwvergunningprocedure en welstandstoezicht)

nr. 31b
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2001

Tijdens de plenaire behandeling van bovengenoemd wetsvoorstel is door Uw Kamer verzocht aan te geven wanneer de verschillende onderdelen van het wetsvoorstel in werking zullen treden. Hierbij voldoe ik aan dit verzoek.

Op grond van artikel VII, eerste lid, van het wetsvoorstel zal, indien het wetsvoorstel tot wet is verheven, de wet op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treden. Deze bepaling geeft daarbij de mogelijkheid om voor de verschillende onderdelen van de wet een verschillend tijdstip van inwerkingtreding vast te stellen.

Mijn voornemen is om de wet in één keer in zijn geheel in werking te laten treden. De geplande datum hiervoor is 1 april 2002; deze datum is echter onder het voorbehoud dat de procedures die de bij het wetsvoorstel behorende algemene maatregelen van bestuur nog moeten doorlopen, tijdig kunnen worden afgerond.

Van de mogelijkheid om de verschillende onderdelen van het wetsvoorstel op een verschillend tijdstip in werking te laten treden, zal ik dus geen gebruik maken.

Er is derhalve maar één moment van inwerkingtreding. Dit betekent dat alle onderdelen van de wet op dat moment geldend recht worden. Echter, op dat moment zullen nog niet alle gemeenten klaar zijn voor dat nieuwe recht. Met name zullen nog niet alle gemeenten een welstandsnota (die dus voldoet aan de eisen van de nieuwe wet) hebben bekendgemaakt. Met het oog op die gemeenten is in artikel VII, tweede lid, overgangsrecht opgenomen. De bedoeling van dit overgangsrecht is om gemeenten in staat te stellen om te voldoen aan het nieuwe recht, dus om een welstandsnota vast te stellen en bekend te maken. Gedurende die 18 maanden mag het oude recht nog worden toegepast; derhalve de welstandstoetsing zoals die thans plaatsvindt op grond van de huidige artikelen 12, eerste lid, en 19 van de Woningwet.

Het overgangsrecht loopt uiterlijk na 18 maanden af of zoveel eerder er een welstandsnota «nieuwe stijl» is bekendgemaakt. Zodra die is bekendgemaakt, moeten gemeenten geheel werken volgens het nieuwe recht. Indien na die 18 maanden nog steeds geen welstandsnota is bekendgemaakt, dan kan er niet meer aan welstand worden getoetst.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Naar boven