nr. 90b
MOTIE VAN HET LID VAN GENNIP C.S.
Voorgesteld 29 januari 2002
De Kamer, gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat in het kader van de voorgenomen reconstructie van (delen
van) het landelijk gebied duizenden agrarische bedrijven via de planologische
besluitvorming te maken krijgen met een ingrijpende beperking van hun bedrijfsvoering;
dat een aantal van de betreffende ondernemers dientengevolge gedwongen
wordt hetzij hun activiteiten geheel of in hoge mate te bevriezen, hetzij
hun bedrijf tegen hoge kosten aan te passen dan wel te beëindigen, hetzij
te opteren voor een uitplaatsing en hervestiging in een van de zg. ontwikkelingsgebieden;
dat overigens als gevolg van het aanvullende ammoniakbeleid ook in de
zogenaamde niet-concentratiegebieden ondernemers met soortgelijke ondernemingsbeperking
kunnen worden geconfronteerd;
overwegende,
dat het zowel in het belang van de natuurbescherming en -ontwikkeling
als van een nieuwe dynamische ontwikkeling van de agrarische economie van
groot belang is, dat een snelle en substantiële start wordt gemaakt met
het gehele reconstructieproces en met een sociaal verantwoord aanpassingsproces
onder de gewijzigde regelgeving;
dat daarbij geen twijfel mag bestaan aan de beschikbaarheid van voldoende
toegespitste middelen voor een efficiënte start van het uitplaatsings-
en hervestigingsproces;
dat het van belang is, dat ook ondernemers buiten de concentratiegebieden
gelijkwaardige mogelijkheden wordt geboden;
verzoekt de regering,
te verklaren, dat met de inwerkingtreding van de reconstructiewet en de
wet ammoniak en veehouderij voldoende middelen beschikbaar zullen komen
voor uitplaatsing, hervestiging, bedrijfsaanpassing e.d., waardoor een snelle
en substantiële start van het reconstructieproces ook werkelijk mogelijk
wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Gennip
Varekamp
Van Bruchem
Rabbinge
Van der Linden