nr. 4
VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN
DE RAAD VAN STATE
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Arbeidstijdenwet
en het Burgerlijk Wetboek te wijzigen in verband met de zeggenschap van werknemers
bij de vaststelling van hun arbeidstijden en de rechtsbescherming van hen
die het, om wat voor reden ook, bezwaarlijk achten op zondag niet noodzakelijke
betaalde arbeid te verrichten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 4:1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Vaststelling van het arbeidstijdpatroon
Artikel 4:1a
1. De werkgever houdt, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden
gevergd, bij de vaststelling van het arbeidstijdpatroon van de werknemer rekening
met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer buiten de arbeid, waaronder
begrepen de zorg(taken) voor kinderen, (afhankelijke) familieleden, verwanten
en naasten alsmede maatschappelijke verantwoordelijkheden die door de werknemer
worden gedragen.
2. De werkgever organiseert, voor zover dat redelijkerwijs van hem gevergd
kan worden, de arbeid zodanig dat de werknemer zijn arbeid in een
bestendig en regelmatig patroon kan verrichten, mede met het oog op verantwoordelijkheden
van de individuele werknemer buiten de arbeid.
B
In artikel 5:4, eerste lid, wordt na de tweede volzin een nieuwe volzin
ingevoegd, luidende: De werknemer verricht, met inachtneming van de vorige
volzin, uitsluitend arbeid op zondag indien hij daar voor dat geval mee instemt.
C
In artikel 5:4, tweede lid, wordt «derde volzin» telkens vervangen
door: vierde volzin.
ARTIKEL II
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 670 wordt, onder vernummering van het achtste lid tot negende
lid, een nieuw achtste lid ingevoegd, luidende:
8. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens de omstandigheid
dat de werknemer geen instemming verleent aan het werken op zondag, als bedoeld
in artikel 5:4 eerste lid van de Arbeidstijdenwet.
B
In artikel 670b, tweede lid, wordt «De leden 1 tot en met 7 van
artikel 670» vervangen door: De leden 1 tot en met 8 van artikel 670
C
In artikel 677, vijfde lid, wordt «artikel 670 leden 1 tot en met
7» vervangen door: artikel 670 leden 1 tot en met 8.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister van Justitie,