26 988 (R 1645)
Goedkeuring van de opzegging van het op 26 juni 1957 te Genève totstandgekomen Verdrag betreffende de wekelijkse rusttijd in de handel en op kantoren (Verdrag nr. 106, aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar 40ste zitting); (Trb. 1964, 61)

nr. 187g
MOTIE VAN HET LID DE WOLFF C.S.

Voorgesteld 13 maart 2001

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat een vijfde deel van de leden van de Eerste Kamer op 22 februari 2000 heeft meegedeeld, dat de (voorgenomen) opzegging van ILO-verdrag 106 aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de beide Kamers der Staten-Generaal diende te worden onderworpen;

overwegende, dat de regering, om aan de opzegging te kunnen vasthouden, deze goedkeuring diende te verwerven vóór 2 maart 2001;

voorts overwegende, dat de regering voor de opzegging van ILO-verdrag 106 niet de tijdige instemming van de Eerste Kamer heeft verkregen, maar evenmin tot het ongedaan maken van de opzegging is overgegaan;

constaterende, dat de opzegging aldus heeft plaatsgevonden in strijd met artikel 14 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen;

spreekt als haar oordeel uit dat deze gang van zaken onjuist is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De Wolff

Hofstede

Veling

Ruers

De Boer

Van de Beeten

Bierman

Naar boven