nr. 146b
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1
Vastgesteld 20 februari 2001
Het voorbereidend onderzoek gaf de leden van de CDA-fractie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en
het stellen van de volgende vragen.
Deze leden hadden met veel belangstelling kennisgenomen van het onderhavige
wetsvoorstel, alsmede van de brief van de minister van Financiën n.a.v.
de brief van de commissie voor Financiën, Kamerstukken I, vergaderjaar
2000–2001, nr. 146a.
Zij wilden nog de volgende vragen voorleggen:
In de Miljoenennota 2001 (Kamerstukken II, 26 800, blz. 84) kondigde
de minister per verrassing aan dat het kabinet voornemens was om over enkele
jaren de gehele rijksbegroting te baseren op het baten-lastenstelsel. Waar
dit einddoel eerder minder duidelijk was (zo stelde de minister in zijn brief
aan de president van de Algemene Rekenkamer van 10 januari 2000, BZ 1999–1110U
eerst nog een «aantal onderzoeksstappen» in het vooruitzicht),
wordt naar de mening van de leden hier aan het woord de vraag nu des te urgenter
naar de motivatie van die keuze en – in het verlengde daarvan –
naar de criteria aan de hand waarvan het kabinet deze integrale invoering
over enige tijd zou wensen te beoordelen. Deze vraag is ook gerechtvaardigd
in het licht van de in de brief aan de commissie voor Financiën (d.d.
10 januari 2001) door de minister gewekte suggestie dat het thans voorliggende
wetsvoorstel in zekere zin een experimenteel karakter draagt. De minister
stelt immers in die brief dat «bij deze uitwerking (van het voornemen
tot een concretere vormgeving van het integrale baten-lastenstelsel) zal moeten blijken (onze cursivering) op welke wijze een
integraal baten-lastenstelsel en de agentschapstatus zich tot elkaar verhouden».
Deze leden vroegen zich af of dit onderwerp zich wel leent voor experimentele
wetgeving. Zij wilden in verband daarmee vragen waarin volgens de minister
de cruciale verschillen zijn gelegen tussen agentschappen, respectievelijk
baten-lastendiensten en algemene dienstonderdelen en hoe deze verschillen
zich verhouden tot de aan het verplichtingen-kasstelsel en het baten-lastenstelsel
toegekende voor- en nadelen?
De leden van de CDA fractie drongen er bij de minister op aan bij de uitwerking
van deze evaluatiecriteria zich niet te beperken tot het interne-sturingsperspectief,
maar daarbij tevens te betrekken de in de correspondentie met de Algemene
Rekenkamer1 en in de vakliteratuur2 genoemde overige relevante perspectieven als daar zijn het financiële
allocatieperspectief, het autorisatie- en dechargeperspectief, bewaking en
informatieverstrekking over het voldoen aan de EMU-normen, enzovoorts. Kan
daarbij nog eens duidelijk en onderbouwd worden aangegeven hoe bij een integrale
invoering van het baten-lastenstelsel de Staten-Generaal invloed kan blijven
uitoefenen op de feitelijke uitgaven alsmede op de aan te gane verplichtingen?
De leden van deze fractie vroegen tevens of de minister de bestaande regels
voor het materieel beheer, inclusief het beheer van gebouwen, voldoende acht
als fundament voor de toekomstige aan het baten-lastenstelsel verbonden inventarisatie
en waardering van deze posten in het kader van de financiële verantwoording.
Tot slot wilden deze leden de minister vragen op welke wijze hij denkt
te waarborgen dat de grondslagen die bij het baten-lastenstelsel zullen worden
gebruikt van voldoende kwaliteit zullen zijn om te voorkomen dat toerekeningen
van baten en lasten een te grote mate van willekeur zullen gaan vertonen.
In dat verband wilden zij de minister tevens uitnodigen in te gaan op de internationale
vergelijkbaarheid (consistentie) van deze grondslagen en daarbij met name
meer inzicht te geven in de stelsels in de andere EU Lidstaten.
De voorzitter van de commissie,
Stevens
De griffier van de commissie,
Hordijk
XNoot
1Samenstelling: Boorsma (CDA), Stevens (CDA), (voorzitter), Schuyer (D66),
Rensema (VVD), Van den Berg (SGP), Varekamp (VVD), Wöltgens (PvdA), (plv.
voorzitter), Ter Veld (PvdA), Ruers (SP), De Vries (RPF/GPV), Dupuis (VVD),
Bemelmans-Videc (CDA), Platvoet (GL).
XNoot
1Zie de brief van de Algemene Rekenkamer aan de minister d.d. 15 juni 1999
en de eerder genoemde brief van de minister aan de president van de Algemene
Rekenkamer.
XNoot
2Zie o.a. H.S. Beuker en M. Dees, Baten-lastenstelsel bij de Rijksoverheid:
eeuwige discussie? In: Overheidsmanagement 2000/2, pp. 32 e.v.