26 962
Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie en de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met de invoering van de functie van officier enkelvoudige zittingen

nr. 208a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1

Vastgesteld 20 maart 2001

Het voorbereidend onderzoek gaf de leden van de CDA-fractie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

In de artikelen 136 en 137 wordt in het zevende lid telkens uitdrukkelijk bepaald, dat de officier enkelvoudige zittingen de bevoegdheden en verplichtingen heeft die krachtens de wet aan de Officier van Justitie worden toegekend, met uitzondering van de bevoegdheid om op te treden ter terechtzitting van een meervoudige kamer van de arrondissementsrechtbank.

Uit de memorie van toelichting (stuk nr. 3) blijkt, dat het bepaald niet de bedoeling is dat een officier enkelvoudige zittingen een gerechtelijk vooronderzoek zal vorderen of dwangmiddelen zal toepassen, dan wel de nieuwe ingrijpende opsporingsbevoegdheden zal uitoefenen. In de wet zelf wordt dat echter niet geregeld. Hier doet zich de bijzondere situatie voor, dat de zowel strafvorderlijk als rechtstatelijk gezien verstrekkende bevoegdheden van de officier voorafgaand aan het onderzoek ter terechtzitting hem of haar wel toekomen, terwijl alleen ten aanzien van het optreden ter zitting van de meervoudige kamer – een bevoegdheid die niet zonder meer als veel zwaarder kan worden gezien dan die terzake GVO, dwangmiddelen en bijzondere opsporingsbevoegdheden – een uitdrukkelijk verbod in de wet is te vinden. Dit riep bij de leden hier aan het woord de vraag op wat de ratio is van deze regeling.

Die vraag werd nog verstrekt door de wijze van formulering van de toelichting op bladzijde 5 van de memorie van toelichting. Daar wordt gesproken van een «doorgaans» beperkt gebruik van de hiervoor al genoemde verstrekkende bevoegdheden van de officier bij opsporing en vooronderzoek. Wat verstaat de minister onder dit doorgaans? In welke situatie is het voorstelbaar, dat de betrokken officier enkelvoudige zittingen die bevoegdheden wel zou uitoefenen? In het verlengde daarvan doen zich vergelijkbare vragen voor met betrekking tot het overleg dat de officier enkelvoudige zittingen met de recherche officier van justitie zou moeten plegen, indien voor aanvang van een behandeling ter zitting duidelijk wordt, dat een zaak naar de meervoudige kamer moet. In de memorie van toelichting wordt dan gezegd, dat in het kader van het overleg zonodig overdracht van de zaak aan een officier van justitie zal plaatsvinden. De vraag is dan welke beleidsvrijheid de recherche officier van justitie hier heeft en of deze ook kan besluiten om een toch relatief zware zaak aan de officier enkelvoudige zitting over te laten.

Een en ander veroorzaakte bij de leden van de CDA-fractie ook daarom enige zorg, omdat bij een te royaal inzetten van de officier enkelvoudige zittingen onder druk van de praktische omstandigheden – zie onder andere het tekort aan officieren dat als motief voor dit wetsvoorstel mee is aangedragen – onvoldoende ervaren, respectievelijk onvoldoende opgeleide personen voor onverwacht hete vuren kunnen komen te staan. Fouten of regelrechte misslagen zijn dan daarbij niet uit te sluiten en dat zou dan weer een negatieve invloed kunnen hebben op het carrière-perspectief van de betrokkene, aangezien een sub-optimaal functioneren juist bij het uitoefenen van die bevoegdheden weer een rol kan gaan spelen bij de beoordeling op het eind van het opleidingstraject en later wellicht bij een sollicitatie na een functie als officier van justitie. Is de minister het met deze leden eens, dat officieren enkelvoudige zittingen derhalve enigszins in bescherming zouden moeten worden genomen tegen een te royaal inzetten van deze krachten? Ziet de minister een mogelijkheid om, zo hij deze zorg deelt, aan die bescherming vorm te geven?

De voorzitter van de commissie,

Timmerman-Buck

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Rensema (VVD), Jurgens (PvdA), Le Poole (PvdA), Ruers (SP), Rosenthal (VVD) (plv. voorzitter), Dölle (CDA), Kohnstamm (D66), Kneppers-Heijnert (VVD), Timmerman-Buck (CDA) (voorzitter), De Wolff (GL), V.d. Beeten (CDA)

Naar boven