nr. 149
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in het belang
van de internationale rechtsorde en van de uitwendige veiligheid van het land
in de In- en uitvoerwet de regeling inzake de wederuitvoer op het gebied van
strategische goederen uit te breiden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De In- en uitvoerwet wordt gewijzigd als volgt:
1. Artikel 2a wordt gewijzigd als volgt:
a. In onderdeel b van het eerste lid vervalt: , nadat zij onder de douaneregeling
actieve veredeling dan wel tijdelijke invoer zijn geplaatst,.
b. Na het vierde lid wordt, onder vernummering van het bestaande vijfde
tot en met zevende lid tot zesde tot en met achtste lid, een nieuw lid ingevoegd,
luidende:
5. Met betrekking tot goederen:
a. ten aanzien van welker uitvoer in een invoer- of uitvoerbesluit regelen
worden gesteld,
b. die behoren tot een in dat besluit aangegeven categorie van strategische
goederen en
c. waarvoor op grond van het bij of krachtens dit artikel bepaalde geen
verbod op de wederuitvoer zonder vergunning van Onze Minister van Economische
Zaken geldt,
kan Onze voornoemde Minister, indien het belang van de internationale
rechtsorde of een daarop betrekking hebbende internationale afspraak of van
de uitwendige veiligheid van het land dat vereist, bij beschikking bepalen
dat het doen uitgaan van die goederen uit Nederland zonder vergunning is verboden.
c. In het nieuwe zevende en achtste lid wordt «vijfde lid»
telkens vervangen door: zesde lid.
2. In artikel 2b wordt na het eerste lid, onder vernummering van het bestaande
tweede lid tot het derde lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende:
2. Indien een in artikel 2, eerste lid, bedoeld belang of internationale
afspraak zulks naar Ons oordeel vereist, kunnen bij algemene maatregel van
bestuur regelen worden gesteld met betrekking tot het doen van kennisgevingen
in verband met het doen uitgaan van de goederen, bedoeld in artikel 2a, vijfde
lid.
3. In artikel 11, eerste lid, wordt «2b, tweede lid,» telkens
vervangen door: 2b, derde lid,.
4. In artikel 13, tweede lid, wordt «artikel 2a, vijfde lid»
vervangen door: artikel 2a, vijfde en zesde lid.
5. In artikel 18 wordt «artikel 2b» vervangen door: artikel
2b, eerste lid,.
ARTIKEL II
De Wet wapens en munitie wordt gewijzigd als
volgt:
1. In artikel 1, onderdeel 7°, wordt na «Nederland» ingevoegd:
met als bestemming een andere lidstaat van de Europese Unie.
2. Het tweede lid van artikel 16 komt te luiden:
2. In alle overige gevallen wordt een consent verleend door de Belastingdienst/Douane
centrale dienst voor in- en uitvoer.
3. Het tweede en derde lid van artikel 20 komen te luiden:
2. Een consent tot uitgaan wordt geweigerd indien niet uit een door de
aanvrager over te leggen bewijsstuk blijkt of niet uit anderen hoofde bekend
is dat de bevoegde autoriteiten van het land van bestemming geen bedenkingen
hebben tegen de aanwezigheid van de wapens of munitie op hun grondgebied.
3. Van een consent tot uitgaan wordt door de Belastingdienst/Douane centrale
dienst voor in- en uitvoer mededeling gedaan aan de lidstaat van de Europese
Unie die het land van bestemming of van doorvoer is.
4. In artikel 38, tweede lid, wordt na «de korpschefs» ingevoegd:
en de Belastingdienst/Douane centrale dienst voor in- en uitvoer.
ARTIKEL III
In artikel 1, onderdeel 1°, van de Wet op de economische
delicten worden in de zinsnede met betrekking tot de In- en uitvoerwet
«2a, eerste en derde lid,» vervangen door «2a, eerste, derde
en vijfde lid,» en «artikel 2a, vijfde, zesde en zevende lid,»
vervangen door «artikel 2a, zesde, zevende en achtste lid,».
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
De Minister van Justitie,