26 672
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht (Wet openstelling huwelijk)

nr. 92b
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1

Vastgesteld 5 december 2000

De memorie van antwoord gaf de leden van de CDA-fractie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Deze leden hadden kennis genomen van het antwoord van de staatssecretaris op hun vragen over de verhouding tussen het bepaalde in de Grondwet ten aanzien van een (koninklijk) huwelijk en ten aanzien van het (burgerlijk) huwelijk. Het begrip huwelijk wordt volgens de memorie van antwoord in de Grondwet gebezigd in de betekenis van personen van verschillend geslacht, omdat het koningschap erfelijk is. Vanwege de essentie van de erfelijkheid, zo antwoordde de staatssecretaris de leden van de fractie van Groen Links, is -aangezien op voorhand vaststaat dat uit een dergelijk huwelijk geen kinderen geboren kunnen worden- het koningschap of het voortduren daarvan door het aangaan van een huwelijk met iemand van gelijk geslacht uitgesloten. Van discriminatie van leden van het koninklijk huis zou echter volgens de memorie van antwoord geen sprake zijn, «aangezien het geen gelijke gevallen betreft». De leden hier aan het woord constateerden dat het geboren kunnen worden van kinderen uit een huwelijk van personen van verschillend geslacht volgens de memorie van toelichting essentieel is vanuit de optiek van het erfelijke koningschap en om die reden een «status aparte» vereist. Deze leden vroegen zich af waarom een zelfde «status aparte» niet aangewezen is voor een burgerlijk huwelijk tussen personen van verschillende geslacht, omdat ook bij een dergelijke relatie het kunnen krijgen van kinderen met alle erfrechtelijke en andere gevolgen vandien kenmerkend is. Waarom bij een koninklijk huwelijk ontkend dat sprake is van gelijke gevallen terwijl bij een burgerlijk huwelijk juist wordt verondersteld dat sprake is van gelijke gevallen?

Waar de staatssecretaris in de memorie van antwoord ingaat op de vraag waarin de symboliek als rechtsgrond voor het onderhavige wetsvoorstel nu precies is gelegen, brengt de staatssecretaris een «nuancering» aan door te stellen dat de rechtsgrond niet gelegen is in de symboliek zelf maar in de gelijkberechtiging. De leden van de CDA-fractie gaven aan hierop terug te zullen komen tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel. Bij de aanduiding echter door de staatssecretaris van bedoelde symboliek hadden zij nu reeds behoefte aan beantwoording van de volgende vraag. De staatssecretaris stelt dat het erom gaat dat personen van hetzelfde geslacht hun persoonlijke verbintenis bevestigd zien op precies dezelfde wijze als personen van verschillend geslacht en wijst daarbij op de in het openbaar afgelegde verklaringen van de aanstaande echtgenoten, de aanwezigheid van getuigen, de vastlegging in een akte en de kenbaarheid voor eenieder van de gegevens over het huwelijk. Kan worden aangegeven waarin met betrekking tot deze punten het huwelijk verschilt van het geregistreerd partnerschap?

Vertrouwende, dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over de onderhavige wetsvoorstellen voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Timmerman-Buck

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Rensema (VVD), Jurgens (PvdA), Le Poole (PvdA), Ruers (SP), Rosenthal (VVD) (plv. voorzitter), Dölle(CDA), Kohnstamm (D66), Kneppers-Heijnert (VVD), Timmerman-Buck (CDA) (voorzitter), De Wolff (GL), V.d. Beeten (CDA).

Naar boven