26 258
Wijziging van de Waarborgwet 1986 met betrekking tot de uitoefening van toezicht op de naleving

nr. 10d
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juli 2001

In het mondelinge overleg dat ik op 3 juli 2001 met een aantal leden van uw commissie mocht voeren over de verdere behandeling van het bovengenoemde wetsontwerp heb ik u toegezegd een aantal punten nog eens schriftelijk vast te leggen.

Notificatieprocedure

De notificatieprocedure is vastgelegd in Richtlijn 98/34/EG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, PbEG 1998, L 204, zoals laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 98/48/EG, PbEG 1998, L 217. Met betrekking tot de voorgestelde wijzigingen in de Waarborgwet zijn de artikelen 1, 8 en 9 van belang. Te uwer informatie is de geconsolideerde tekst van de richtlijn als bijlage bijgevoegd.1

Artikel 8 verplicht tot het notificeren van ontwerpen voor «technische voorschriften». In dit geval gaat het om het wijzigen van technische voorschriften c.q. specificaties die zijn vastgelegd in de Waarborgwet. De term «technisch voorschrift», die is omschreven in artikel 1, onder 11, omvat het begrip «technische specificatie», welk begrip op zijn beurt in artikel 1, onder 4, nader wordt gedefinieerd. Het gaat om product- en productgerelateerde eisen die direct of indirect gesteld worden aan een product zoals bijvoorbeeld voorschriften over het kwaliteitsniveau, verkoopbenaming, symbolen, merken, keurings- en testvoorschriften. De Europese Commissie stelt de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van een aan haar voorgelegde ontwerpregeling.

De standstill-periode die bedoeld is om de Commissie en de andere lidstaten de gelegenheid te geven de ontwerpregeling te toetsen op onnodige belemmeringen voor het vrije handelsverkeer, is in principe 3 maanden (artikel 9, lid 1). Deze periode wordt met 3 maanden verlengd als de Commissie of een van de andere lidstaten in een uitvoerig gemotiveerde mening te kennen geeft dat aan de beoogde maatregel aspecten kleven die eventueel belemmeringen kunnen opleveren voor het vrije verkeer van goederen.

Het vierde lid van artikel 9 bepaalt echter dat de standstill-periode 12 maanden bedraagt als de Commissie binnen 3 maanden na notificatie meedeelt dat de nationale ontwerpregeling technische specificaties bevat die ook geregeld worden in een Europese ontwerp-richtlijn. Indien de Raad een gemeenschappelijk standpunt heeft vastgesteld wordt deze periode verlengd tot 18 maanden (vijfde lid).

Op dit moment is de ontwerp-richtlijn werken van edelmetaal onderwerp van discussie in een raadswerkgroep in Brussel. De ontwerp-richtlijn regelt dezelfde materie als die welke thans in de Waarborgwet is geregeld. De richtlijn houdt totale harmonisatie in. Dit betekent dat na de inwerkingtreding ervan de lidstaten geen eisen mogen stellen die afwijken van de richtlijn. Het is reëel om, gezien het bovenstaande, bij de notificatieprocedure met betrekking tot wijzigingen in de technische specificaties in de Waarborgwet rekening te houden een standstill-periode van 12 maanden.

Relatie notificatierichtlijn en technische wijzigingen Waarborgwet

In het voorlopig verslag is mij gevraagd een reactie te geven op de brief van WaarborgHolland alsmede op het bij die brief gevoegde advies van prof. Sevenster met betrekking tot verbeterpunten in de Waarborgwet. Zoals ik in de memorie van antwoord en in de nadere memorie van antwoord heb aangegeven sta ik sympathiek tegenover een aantal door prof. Sevenster gedane suggesties maar hecht ik er ook aan de mening van de andere betrokken partijen te vernemen. De te bestuderen punten hebben betrekking op de toegestane technieken om het stempelteken aan te brengen (art 12, nieuw lid 5), de verplichting om de te waarborgen werken in onafgewerkte staat aan te bieden (art 15, lid 2), de verplichting om de te waarborgen werken te voorzien van verlengstukken (art 17) en de bevoegdheid voor de ondernemer om zelf het invoerteken aan te brengen (art. 47). Deze punten zijn alle aan te merken als wijzigingen van technische specificaties in de zin van de notificatierichtlijn.

De door mij toegezegde wijzigingen met betrekking tot het laten vervallen van het onderscheid tussen het meester- en invoerteken (art 12, lid 1) en het begrip «inventaris» (art. 16 en art. 50) vallen eveneens onder het begrip technische specificatie. Hetzelfde geldt ook het in de wettekst duidelijker tot uiting laten komen dat bepaalde tekens facultatief zijn.

Ik hecht eraan om apart in te gaan op mijn toezegging om de negatieve toleranties te laten vervallen.

Op dit moment worden edelmetalen werken waarbij tijdens de keuring een gehalte wordt vastgesteld dat een fractie onder het door de ondernemer beoogde wettelijk gehalte ligt, toch gewaarborgd op het beoogde wettelijke gehalte. Zodra de Waarborgwet een negatieve tolerantie niet meer toestaat, mogen deze werken niet meer op het wettelijke gehalte waarop de ondernemer wenst te laten keuren, gewaarborgd worden. Na inwerkingtreding van de wijziging geldt deze eis (geen negatieve tolerantie toegestaan) eveneens voor in te voeren werken. Dit betekent dat Nederland het vrije handelsverkeer iets meer dan tot dusverre zal belemmeren. Immers, geïmporteerde goederen die onder een regime met negatieve toleranties zijn gewaarborgd en die thans vrij toegang tot de Nederlandse markt hebben, moeten dan opnieuw gewaarborgd worden. Alhoewel in de ontwerp-richtlijn geen negatieve toleranties zijn opgenomen en het opheffen van de negatieve toleranties daarmee dus in lijn is, hebben de lidstaten tot nu toe geen overeenstemming kunnen bereiken over de inhoud van deze richtlijn. Ofschoon ik niet verwacht dat het opheffen van de negatieve toleranties op bezwaren zal stuiten blijft de kans bestaan dat lidstaten zonder een wettelijke keuringsregime dan wel met een keuringsregime inclusief negatieve toleranties tijdens de standstill-periode op deze wijziging zullen reageren.

Wat er met het opheffen van de negatieve toleranties bereikt wordt, is niet het opheffen van handelsbarrières in het kader van het vrije handelsverkeer maar het vereenvoudigen van de Nederlandse export naar bepaalde lidstaten met een zwaarder keuringsregime.

Toezegging

Tijdens ons overleg heeft u mij verzocht mijn mondelinge toezegging ook schriftelijk jegens u vast te leggen.

Mijn voornemen is om op korte termijn bij het bedrijfsleven in brede zin te inventariseren welke wensen er leven op het waarborgterrein. De resultaten van deze inventarisatie zullen verwerkt worden in een wijzigingsvoorstel dat na aanvaarding in de Ministerraad ter notificatie naar de Europese Commissie zal worden gestuurd. De voorbereiding van en de opstelling van dit wetsvoorstel wil ik laten samenvallen met de uitvoering van mijn toezegging aan de Tweede Kamer. Aan de Tweede Kamer heb ik toegezegd om de regeling voor de goedkeuring van tarieven in relatie met meerdere waarborginstellingen 2 jaar na inwerkingtreding van voorliggend wetsontwerp te evalueren. Zoals ik reeds eerder heb gemeld is een aanvraag voor een tweede waarborginstelling in behandeling. Deze kan na aanvaarding van het bovengenoemde wetsvoorstel snel worden afgehandeld. De wijze waarop de tarieven van een waarborginstelling worden vastgesteld wordt niet als technische specificaties aangemerkt en behoeft daardoor de notificatieprocedure niet te doorlopen. Deze wijzigingsvoorstellen kunnen dan ook later in het inmiddels genotificeerde wetsvoorstel worden gevoegd.

Een en ander betekent dat, uitgaande van inwerkingtreding van het thans bij de Eerste Kamer in behandeling zijnde wetsvoorstel dit najaar, er rond de jaarwisseling 2003/2004 een wetsvoorstel aan de Ministerraad kan worden aangeboden waarin zowel de aangeduide technische wijzigingen zijn opgenomen als – indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft – een ander systeem voor de goedkeuring van tarieven. Vervolgens zal het voorstel om advies aan de Raad van State worden voorgelegd. Ik verwacht dat het wetsvoorstel medio 2004 bij de Tweede Kamer zal zijn ingediend.

Gezien de belangen die in het geding zijn hoop ik dat ik met bovenstaande toezeggingen u voldoende zekerheid heb gegeven om het aanhangige wetsvoorstel in zijn huidige vorm zo spoedig mogelijk af te handelen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

G. Ybema


XNoot
1

Is ter inzage gelegd op het Centraal Informatiepunt onder griffienr. 125572.8

Naar boven