25 891 (R 1609)
Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap

nr. 28c
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 november 2000

In de memorie van antwoord bij bovenvermeld voorstel heb ik aangegeven voornemens te zijn om de regering voor te stellen de gewijzigde Rijkswet op het Nederlanderschap op 1 januari 2002 in werking te laten treden. Een uitzondering op deze datum betreft artikel V, tweede lid. Met betrekking tot dit artikel heb ik aangegeven voornemens te zijn als datum van inwerkingtreding voor te stellen 1 januari a.s.

De plenaire behandeling staat thans eerst gepland voor 19 december a.s. Ik ben van mening dat gelet op de noodzakelijke administratieve voorbereiding en de te voeren voorlichtingscampagne, artikel V, tweede lid, niet eerder dan 1 februari a.s. in werking zal kunnen treden. Ik stel mij dan ook voor om, indien de behandeling in Uw Kamer gunstig verloopt, artikel V, tweede lid, op 1 februari 2001 in werking te laten treden.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Justitie,

M. J. Cohen

Naar boven