25 334
Wijziging van de Huisvestingswet (doorwerking ruimtelijk beleid)

nr. 59a
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Den Haag, 23 februari 2001

Op 27 oktober 2000 heb ik u mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de nadere memorie van antwoord inzake het wetsvoorstel tot wijziging van de Huisvestingswet (doorwerking ruimtelijk beleid) (25 334) toegezonden. Daarin is ingegaan op de relatie tussen het wetsvoorstel en maatschappelijke en politieke ontwikkelingen, als genoemd in het nader voorlopig verslag. Aangegeven is dat het nieuwe ruimtelijke beleid niet wezenlijk verschilt van de voorwaarden ten aanzien van het ruimtelijke beleid die de gewijzigde Huisvestingswet stelt in het kader van de toepassing van de artikelen 13a en 13b, en dat de relatie tussen de gewijzigde wet en de Vijfde Nota in principe zodanig zal zijn dat de lopende procedure tot wetswijziging kan worden voortgezet. Tevens heb ik aangegeven dat op uitwerkingsniveau evenwel verdere technisch-juridische aanpassingen van de Huisvestingswet aan het ruimtelijke beleid van de Vijfde Nota waarschijnlijk zijn vereist en dat ook de fundamentele herziening van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zal kunnen leiden tot nadere technische aanpassingen van de Huisvestingswet, maar dat ook deze herziening zodanig is dat de lopende procedure tot wetswijziging kan worden voortgezet.

Nadien is deel 1 van de PKB Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening uitgebracht. Mede gezien de door de Kamer in het nader voorlopig verslag gemaakte opmerkingen heb ik de relatie met het wetsvoorstel nog eens zorgvuldig bezien. Hoewel ik de inschatting in de nadere memorie van antwoord met betrekking tot de aard en omvang van de verdere wetswijzigingen nog steeds valide acht ben ik daarbij tot de slotsom gekomen dat het om een aantal redenen evenwel te prefereren is de verdere (technische) aanpassingen van de Huisvestingswet aan de Vijfde Nota niet achteraf te doen plaatsvinden maar dat moment nu naar voren te halen en daartoe een tweede novelle in procedure te gaan brengen. Het belangrijkste voordeel hiervan is dat de wijziging van de Huisvestingswet en de PKB Vijfde Nota inhoudelijk en in de tijd meer synchroon gaan lopen, waardoor provincies in staat worden gesteld bij het herzien van de streekplannen de doorwerking van nieuw ruimtelijk beleid enerzijds en de toepassing van door de Huisvestingswet gegeven bevoegdheden anderzijds beter op elkaar af te stemmen.

Ik zal de keuze voor een novelle hierna toelichten.

Overeenkomsten en verschillen

Het huidige wetsvoorstel is vormgegeven op basis van het vigerende beleid voor het wonen en de ruimtelijke ordening. De systematiek van de Vijfde Nota verschilt echter niet wezenlijk van de voorwaarden ten aanzien van het ruimtelijk beleid die de Huisvestingswet, als gewijzigd door het wetsvoorstel, stelt in het kader van de toepassing van de artikelen 13a of 13b (het stellen van bindingseisen). Beide gaan immers uit van contouren die de bouwmogelijkheden van gemeenten inperken.

Wel gaat het voorstel tot wijziging van de Huisvestingswet uit van begrippen die qua terminologie niet dezelfde zijn als de begrippen van de Vijfde Nota. Bij het wetsvoorstel gaat het om bebouwingscontouren die door de provincie door middel van een concrete beleidsbeslissing vastgelegd worden in een streekplan indien er sprake is van ligging van de gemeente (of een deel daarvan) in restrictief beleidsgebied. Bij de Vijfde Nota gaat het om rode contouren en groene contourgebieden alsmede Nationale of Provinciale Landschappen. Deze twee soorten gebieden krijgen een planologisch regime en status die vergelijkbaar is met die van het restrictief beleidsgebied als genoemd in het wetsvoorstel.

Doorwerking van Vijfde Nota en gewijzigde Huisvestingswet

De Vijfde Nota zet een besluitvormingsproces in werking, bijvoorbeeld ten aanzien van het situeren van Provinciale Landschappen en het trekken van rode contouren. De uitkomsten van dit proces zijn nog niet zeker en zullen enige jaren in beslag nemen. In PKB deel 1 wordt de provincies verzocht de rode contouren, groene contouren en de begrenzing van Nationale en Provinciale Landschappen vóór 2005 in het streekplan met een concrete beleidsbeslissing vast te leggen.

Het voorstel tot wijziging van de Huisvestingswet voorziet in een overgangstermijn van maximaal anderhalf jaar na inwerkingtreding van de wet voor aanpassing van streekplannen en verordeningen.

Te constateren valt dat, bij een ongewijzigde koers, de PKB en de gewijzigde Huisvestingswet ongeveer gelijktijdig gaan doorwerken naar provincies en gemeenten. Deze doorwerking is niet eenduidig, waardoor provincies, gemeenten en burgers geconfronteerd kunnen worden met onduidelijkheid over de rechtsgevolgen van de gewijzigde Huisvestingswet waar deze verwijst naar begrippen in de PKB Nationaal Ruimtelijk Beleid die verschillen van de begrippen van de PKB deel 1 van de Vijfde Nota. Dit acht ik ongewenst.

Rode contouren rond elke gemeente

Op basis van de Vijfde Nota zullen alle gemeenten worden voorzien van een rode contour. Dit geldt dus ook voor gemeenten die gelegen zijn buiten groene contourgebieden dan wel Nationale of Provinciale Landschappen. Het is niet uit te sluiten dat deze gemeenten een grotere ruimtelijke beperking zullen krijgen dan op grond van hun bouwprogramma gewenst is. Naar aanleiding van het verschijnen van PKB 1 is de discussie hierover volop gestart. De gemeenten buiten groene contour-gebieden en Landschappen kunnen dan de artikelen 13a of 13b van de wet, als gewijzigd door het wetsvoorstel, niet toepassen, terwijl zij wel de kans lopen door ruimtelijke inperking hun bouwprogramma niet geheel te kunnen realiseren. Hoewel nog niet zeker is of dit een substantieel aantal gemeenten betreft, acht ik deze mogelijke consequentie ongewenst. Daarom wil ik in de tweede novelle regelen dat alle gemeenten die door ruimtelijke inperking hun bouwprogramma niet geheel kunnen realiseren de artikelen 13a of 13b van de wet, als gewijzigd door het wetsvoorstel, kunnen toepassen.

Conclusie

Het voorstel tot wijziging van de Huisvestingswet dat thans bij Uw Kamer in behandeling is gaat samenlopen met de PKB Vijfde Nota maar sluit daar onvoldoende bij aan. Hierdoor dreigt onduidelijkheid te ontstaan over de rechtsgevolgen van het wetsvoorstel. Daarnaast bestaat het risico dat gemeenten die buiten groene contourgebieden en Landschappen gelegen zijn de artikelen 13a of 13b van de wet, als gewijzigd door het wetsvoorstel, niet kunnen toepassen. Dit is wel gewenst ingeval van ruimtelijke inperkingen door de rode contour. Duidelijk is dat op enig moment een verdere wetswijziging nodig is. Gezien de samenloop en dreigende uitvoeringsproblemen is dat moment naar mijn mening nu aangebroken.

Ik verzoek U daarom de behandeling van het wetsvoorstel aan te willen houden totdat ik door middel van een novelle het wetsvoorstel in lijn heb gebracht met het voorziene ruimtelijke ordeningsbeleid. Hierbij zal in meer algemene termen dan het geval is in het huidige wetsvoorstel aansluiting gezocht worden bij voor gemeenten bindende ruimtelijke beperkingen. Ik streef ernaar de novelle nog deze kabinetsperiode bij uw Kamer in te dienen.

Een afschrift van deze brief zend ik naar de voorzitter van de Tweede Kamer.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Naar boven