25 175
Aanpassing van het fiscale procesrecht aan de Algemene wet bestuursrecht en wijziging van een aantal fiscale en andere wetten (herziening van het fiscale procesrecht)

nr. 112
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

* De eerder verschenen stukken inzake dit wetsvoorstel zijn gedrukt onder EK nrs. 323 t/m 323c, vergaderjaar 1997–1998.

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2000

Bij de openbare behandeling van het wetsvoorstel tot aanpassing van het fiscale procesrecht aan de Algemene wet bestuursrecht en wijziging van een aantal fiscale en andere wetten (herziening van het fiscale procesrecht) (kamerstukken II, 25 175), heb ik uw Kamer toegezegd dat voor rechterlijke ambtenaren beroepsvereisten zullen worden geformuleerd, waaraan onder meer door fiscaal-juristen in redelijkheid kan worden voldaan.

Naar aanleiding van deze toezegging stel ik u ervan op de hoogte dat de bovenbedoelde beroepsvereisten zijn neergelegd in een besluit dat inmiddels in het Staatsblad is gepubliceerd. Het betreft het Besluit van 13 september 2000 tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren in verband met het stellen van nadere regels met betrekking tot de beroepsvereisten voor rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding (Stb. 370). Een afschrift hiervan treft u bijgaand aan.1

De datum van inwerkingtreding van bovengenoemd besluit is in overleg met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen bepaald op 1 september 2001, dit mede om de universiteiten voldoende mogelijkheid te geven om de studieprogramma's zo nodig aan te passen.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Is ter inzage gelegd op het Centraal Informatiepunt onder griffienr. 126391.

Naar boven