nr. 241b
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Inleiding
Het doet mij genoegen dat de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
zo snel een verslag over het wetsvoorstel heeft willen uitbrengen. Mede namens
de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van
Economische Zaken en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beantwoord ik de
door de leden van de commissie gestelde vragen.
NPK
De leden van de commissie verzochten om nadere informatie met betrekking
tot de uitbreiding van de werkingssfeer van de wet met betrekking tot de interventie.
Zij willen weten hoe de interventiebevoegdheid zich verhoudt tot het Nationaal
Plan Kernongevallenbestrijding (NPK) waarvoor de Ministers van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
bij brief van 11 april jl. (Kamerstukken II 1999/2000, 21 015, nr. 13)
een revitalisatie hebben toegezegd.
Wegens de implementatie van richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van de
Europese Unie van 13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de
bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende
straling verbonden gevaren (PbEG L 159) diende het begrip interventie in de
Nederlandse wetgeving te worden ingevoerd. Zoals uit de nieuwe definitie in
de wet blijkt, kan interventie twee situaties betreffen, namelijk de interventie
met betrekking tot radiologische noodsituaties en de interventie in het geval
van langdurige blootstellingen ten gevolge van een radiologische noodsituatie
of een handeling of werkzaamheid met splijtstoffen, radioactieve stoffen of
toestellen die in het verleden heeft plaatsgevonden.
De voorgestelde uitbreiding van het begrip «interventie» in
de wet heeft betrekking op het tweede type. Het eerste type was reeds in de
wet opgenomen, maar werd geen interventie, maar ongevalsbestrijding genoemd.
Voor de praktische uitvoering van het eerste type is destijds het NPK
opgesteld. Het NPK betreft dus alleen situaties die om acuut ingrijpen vragen.
De interventie in het geval van langdurige blootstellingen is minder acuut
van aard en kan qua uitvoering binnen de algemene stralingshygiënische
regelgeving plaatsvinden. Het betreft bijvoorbeeld het schoonmaken van verontreinigde
grond.
Het voorgestelde artikel 38a is opgenomen om de verantwoordelijkheden
met betrekking tot het voorbereiden van interventies en voor de coördinatie
en uitvoering daarvan in het nieuwe Besluit stralingsbescherming te kunnen
regelen, wat eveneens ter uitvoering van de genoemde richtlijn noodzakelijk
is. Ook dit artikel zal de inhoud van het NPK niet beïnvloeden.
Bovendien wordt, zoals uit voornoemde brief blijkt, de revitalisatie van
het NPK vooral om organisatorische en operationele redenen noodzakelijk geacht.
Dit zal zo spoedig mogelijk worden afgerond, maar wordt niet urgenter door
de voorgestelde wetswijziging. De voorgestelde uitbreiding van het begrip
«interventie» in de wet vraagt derhalve niet om versnelde afronding
van de revitalisatie van het NPK.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. F. Hoogervorst