26 812
Wijziging van de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en enkele andere wetten in verband met de inwerkingtreding van de Wet beperking export uitkeringen (Wijzigingswet beperking export uitkeringen)

nr. 89b
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 10 december 1999

Het kabinet is verheugd over de voortvarendheid waarmee de commissie dit wetsvoorstel in behandeling heeft willen nemen. Het kabinet gaat er, gelet op deze medewerking, thans van uit dat deze wetswijziging tezamen met de Wet beperking export uitkeringen (Wet BEU) op 1 januari 2000 in werking kan treden.

De leden van de commissie hebben met grote zorg kennisgenomen van het feit dat met slechts acht landen de handhavingsverdragen in een zodanig stadium verkeren dat verwacht mag worden dat zij tijdig zullen worden gerealiseerd.

Het kabinet heeft er naar gestreefd om voor de inwerkingtreding van de wet in ieder geval met de bestaande bilaterale partners de verdragen zodanig aan te passen dat zij voldoen aan de voorwaarden die de Wet BEU stelt. Uit bijgaand geactualiseerd overzicht blijkt dat thans met nagenoeg alle landen waarmee al een bilateraal verdrag inzake sociale zekerheid van kracht is, waaronder Turkije en Marokko, ambtelijke overeenstemming is bereikt over een aanvullend handhavingsprotocol. De voortgang die in de onderhandelingen met deze verdragspartners is geboekt, geeft mij het vertrouwen dat binnen de overgangstermijn van drie jaar met de overige landen belangrijke resultaten zullen worden bereikt.

Aparte aandacht verdient Suriname. De leden van de commissie constateren verheugd dat dit land positief heeft gereageerd op het voorstel om te komen tot een handhavingsprotocol.

Ondanks de eerste positieve reactie van Suriname, is dit land tot dusverre niet in staat geweest een Nederlandse onderhandelingsdelegatie te ontvangen. Hoewel wij blijven proberen om met Suriname afspraken te maken, kan ik geen prognose doen over de termijn waarbinnen een handhavingsverdrag met dit land kan worden afgesloten.

De leden van de commissie achten het verontrustend dat de activiteiten ten aanzien van niet minder dan 100 landen zich hebben beperkt tot het doen van een voorstel. Met name in landen waarin concentraties Nederlanders wonen van enige omvang dreigt dit, aldus de leden van commissie, tot rechtsonzekerheid te leiden. In dit verband vragen de leden van de commissie een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot deze landen, alsmede een prognose over de afwikkeltermijn van de totstandkoming van de handhavingsprotocollen met deze landen.

In de eerste plaats dient hierover te worden opgemerkt dat voor de totstandkoming van een handhavingsverdrag twee partijen nodig zijn. Van Nederlandse zijde zijn bij alle betrokken landen de gevolgen van de Wet BEU voor de in dat land wonende uitkeringsgerechtigden onder de aandacht gebracht. Daarvoor zijn de Nederlandse vertegenwoordigingen over de hele wereld ingeschakeld. Bij de voortgang van het proces is Nederland echter afhankelijk van het andere land. Een prognose over de termijn waarbinnen de verdragen tot stand kunnen worden gebracht kan dan ook niet worden gegeven. Voor de huidige stand van zaken verwijs ik naar bijgaand overzicht.

Dit neemt natuurlijk niet weg dat Nederland zich maximaal zal blijven inspannen handhavingsverdragen tot stand te brengen. Opnieuw zal onder andere langs diplomatieke weg worden geprobeerd de desbetreffende landen te bewegen tot verdragsonderhandelingen. Extra aandacht is daarbij reeds gegeven aan landen waarin meer dan 100 uitkeringsgerechtigden wonen. Dit zijn naast de door de commissie genoemde landen Argentinië en Thailand.

Tot slot vragen de leden van de commissie, gelet op de stand van zaken tot dusverre, of er aanleiding is uitvoering te geven aan eerder gedane toezeggingen. Daarbij worden genoemd het recht op uitkering in de wet en een tegemoetkoming als geen verdrag tot stand komt. De toezegging inzake het recht op uitkering in de wet ben ik nagekomen door in het onderhavige wetsvoorstel het recht op uitkering vast te leggen als een verdrag tot stand komt. Over een tegemoetkoming als geen verdrag tot stand komt, heb ik toegezegd hierop bij de evaluatie terug te komen. Ik zeg u nogmaals toe deze kwestie heel zorgvuldig te bezien.

De huidige stand van zaken geeft mij geen aanleiding nu reeds te bezien of andersoortige maatregelen moeten worden genomen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Stand van zaken verdragen/handhavingsprotocollen

Handhavingsverdragen of -protocollen in werking:

Chili

Handhavingsverdragen of -protocollen ondertekend:

Kroatië

Handhavingsverdragen of -protocollen ambtelijk overeengekomen:

Australië, Canada, Indonesië, Israël, Kaapverdië, Marokko, Nieuw-Zeeland, Slovenië, Turkije

Onderhandelingen gaande:

Malta, Tunesië, Verenigde Staten, Zuid-Korea, Zwitserland

Positieve reactie op voorstel handhavingsverdrag of -protocol:

Bosnië, Cyprus, Egypte, Eritrea, FYROM (Macedonië), Hongarije, Nicaragua, Polen, Suriname, Tsjechië, Uruguay

Handhavingsverdrag voorgesteld:

Algerije, Andorra, Angola, Argentinië, Armenië, Azerbeidjaan, Bahamas, Bahrein, Bangladesh, Barbados, Belarus, Belize, Bolivia, Botswana, Brazilië, Bulgarije, Burkina Faso, Cambodja, Centraalafrikaanse Republiek, China, Colombia, Kongo, Costa Rica, Cuba, Djibouti, Dominicaanse Republiek, Ecuador, El Salvador, Estland, Ethiopië, Fiji Eilanden, Filippijnen, Gabon, Gambia, Ghana, Grenada, Guadeloupe, Guatemala, Guyana, Haïti, Honduras, India, Iran, Ivoorkust, Jamaica, Japan, Jemen, Jordanië, Kameroen, Kenia, Koeweit, Libanon, Liberia, Liechtenstein, Madagaskar, Malawi, Maleisië, Mali, Martinique, Mauritius, Mexico, Monaco, Mozambique, Namibië, Nepal, Niger, Nigeria, Oeganda, Oekraïne, Oman, Pakistan, Panama, Roemenië, Reunion, Paraguay, Peru, Rusland, Rwanda, Saoedi-Arabië, Senegal, Seychellen, Sierra Leone, Singapore, Slowakije, Soedan, Sri Lanka, Syrië, Tanzania, Thailand, Tonga, Trinidad en Tobago, Venezuela, Vietnam, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika

Naar boven