nr. 263a
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juli 2000
Hierbij zend ik u het ontwerp van een besluit1
tot aanwijzing van de categorieën vreemdelingen die zijn vrijgesteld
van het vereiste van een machtiging tot voorlopig verblijf in verband met
de algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Besluit vrijstelling mvv-vereiste).
Deze toezending vindt plaats op grond van artikel 17, tweede lid, van
het voorstel van wet tot algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Vreemdelingenwet
2000) (Kamerstukken II 1999–2000, 26 732), zoals dat komt te luiden
indien het voorstel van wet tot wet wordt verheven en in werking treedt. Het
onderhavige ontwerp-besluit bevat vrijstellingen van het vereiste van een
machtiging tot voorlopig verblijf; het ontbreken van een machtiging tot voorlopig
verblijf zal in deze gevallen niet tot afwijzing van de aanvraag tot het verlenen
van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van
de Vreemdelingenwet 2000 leiden.
Blijkens de nota van toelichting1 zal dit
ontwerp-besluit te zijner tijd in het ontwerp-Vreemdelingenbesluit 2000 worden
opgenomen.
Ingevolge het tweede lid van artikel 17 van de Vreemdelingenwet 2000 wordt
de voordracht voor een krachtens het eerste lid, onder g, vast te stellen
algemene maatregel van bestuur niet gedaan dan nadat een ontwerp in de Staatscourant
is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier
weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bedenkingen
ter kennis van Onze Minister te brengen. Ingevolge het tweede lid wordt gelijktijdig
met de bekendmaking het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd.
Deze brief strekt ter uitvoering hiervan.
Ingevolge aanwijzing 43a van de aanwijzingen voor de regelgeving dient
tenminste drie-vierde deel van de termijn buiten een recesperiode te vallen.
Het reces van de Eerste Kamer duurt tot en met maandag 4 september. De
termijn waarbinnen de Kamer wensen en bedenkingen kan uiten eindigt derhalve
op dinsdag 26 september.
Een gelijk luidende brief zend ik aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.
Voor de verdere inhoud van het ontwerp-besluit moge ik verwijzen naar
de nota van toelichting.
De Staatssecretaris van Justitie,
M. J. Cohen