nr. 63c
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1
Vastgesteld 15 december 1999
Na lezing van de memorie van antwoord heeft de commissie nog behoefte
aan het stellen van enkele vragen en het maken van enkele opmerkingen.
De leden van de fracties van de VVD en de PvdA hadden nog een aantal vragen.
1. Voor pensioensystemen met een gelijkblijvende premie zal geen inhaalverplichting
gelden zoals wel het geval is voor de 65-x systemen.
1
a. Is een dergelijk scherp onderscheid wel goed te maken? Bij een gelijkblijvend
premiesysteem zal bij promotie en dergelijke de backservice toch ook met de
toekomstige verplichtingen gecombineerd worden.
1
b. Als vanaf het moment van inwerkingtreding van de wet de affinancieringsverplichting
wel geldt, dan zal dus per definitie een aanpassing van het contract moeten
plaatsvinden.
Deze leden meenden dat uitstel van inwerkingtreding van de bepalingen
met betrekking tot de affinanciering met een jaar zal moeten plaats vinden
wil dit correct kunnen gebeuren. Het gaat om juridische verplichtingen; een
«rommeljaar» zal tot problemen leiden bij zowel de uitvoerders
van de pensioenen als bij de betrokken werkgevers en werknemers.
Graag zouden deze leden willen beschikken over de concept-teksten zoals
deze geacht worden voor 1 januari in de Staatscourant te kunnen worden geplaatst
met betrekking tot de wijzigingen van de Regeling Verzekeringsovereenkomst
PSW.
2. Waar het gaat om de kapitaalverzekering met pensioenclausule deelden
deze leden de opvatting dat er pensioenafspraken zijn waarbij met betrekking
tot het kapitaal geen nadere definitie is vastgelegd in relatie
tot salaris en diensttijd. Dergelijke regelingen hebben inderdaad meer aspecten
gemeen met een zuivere beschikbare premieregeling. Daarnaast of liever nog
daarboven bestaan er veel regelingen waarbij het toegezegde kapitaal wel is
gedefinieerd en waarbij een directe relatie bestaat met salaris-diensttijd.
Bij een eindloontoezegging kan backservice niet ontbreken. Betekent de wat
cryptische mededeling over regelingen die als ze feitelijk uitwerken als middelloon
of eindloonregeling voor de waardeoverdracht als reguliere regeling worden
beschouwd dat de deelnemers bij tussentijds vertrek de afspraken tijdsevenredig
afgefinancierd mee moeten krijgen en dat dus bij dergelijke pensioenregelingen
de affinanciering zoals in dit wetsvoorstel geregeld ook geldt?
3. Naar aanleiding van het antwoord op de vraag van de CDA-fractie met
betrekking tot het arrest van de Hoge Raad vroegen deze leden of thans reeds
nader kon worden aangegeven of de bestaande regelgeving toereikend kan zijn
(met andere woorden, geldt ook hiervoor de tien jaar termijn waarbinnen de
«achterstand» moet worden afgefinancierd)? Nu het genoemde arrest
inmiddels is verschenen zou de commissie gaarne de in de memorie van antwoord
aangekondigde analyse van consequenties willen ontvangen.
4. Kan worden bevestigd dat pensioenkostenstijging uit hoofde van de affinancieringsverplichting
op grond van deze wet niet geacht wordt te vallen onder de meting van de kostenstijging
zoals bedoeld in het pensioenconvenant?
Vertrouwende, dat de nota naar aanleiding van dit verslag de commissie
tijdig voor de openbare behandeling zal hebben bereikt, acht de commissie
deze hiermee voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Kneppers-Heijnert
De griffier van de commissie,
Nieuwenhuizen
XNoot
1Samenstelling: Ginjaar (VVD), Jaarsma (PvdA), Veling (RPF/GPV),
Van Leeuwen (CDA), Van den Berg (SGP), Hofstede (CDA), Bierman (OSF), Hessing
(D66), Ruers (SP), Wolfson (plv. voorzitter), De Jong (CDA), Swenker (VVD),
Kneppers-Heijnert (VVD) (voorzitter), De Wolff (GL).