26 357
Wijziging van de Destructiewet in verband met de kosten van onschadelijkmaking van gespecificeerd hoog-risico-materiaal

nr. 36a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT1

Vastgesteld: 16 november 1999

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de vaste commissie aanleiding gegeven tot het stellen van een aantal vragen en het maken van een aantal opmerkingen. Voorafgaande aan de bijdrage van een tweetal fracties wenste de commissie de minister omtrent twee onderwerpen enkele vragen en opmerkingen voor te leggen.

In de eerste plaats merkte de commissie op teleurgesteld te zijn over het gebleken onvermogen om invoering en bekostiging van de maatregelen in Europees verband te regelen. Waar een zo groot gezondheidsbelang op het spel staat is eenheid van handelen geboden. Kan de minister de meest recente stand van zaken met betrekking tot de invoering van de Europese beschikking nr. 97/534/EG nog eens weergeven, alsmede de belangrijkste redenen waarom algehele invoering iedere keer wordt uitgesteld?

Wat gaat de regering doen om met name Duitsland te bewegen de richtlijnen te implementeren?

In de tweede plaats wees de commissie op een passage in de nota naar aanleiding van het verslag aan de Tweede Kamer waarin de minister stelde dat de Nederlandse overheid het in het algemeen niet tot haar kerntaken (rekent) om onschadelijkmaking van SRM te financieren. De commissie zou graag van de minister vernemen hoe deze uitspraak zich verhoudt tot de verantwoordelijkheid van de overheid voor de volksgezondheid. Immers, vernietiging van SRM-materiaal is met name uit het oogpunt van volksgezondheid van groot belang. Naar de mening van de commissie kan de verantwoordelijkheid van de overheid voor de volksgezondheid ook inhouden dat de overheid in het kader van het treffen van preventieve ziektebestrijdingsmaatregelen overgaat tot het (doen) doden van dieren. Vloeit daaruit naar het oordeel van de minister niet ook een verantwoordelijkheid voort ten aanzien van de voeding van het Diergezondheidsfonds? Op grond van welke criteria kunnen de kosten die samenhangen met (preventieve) ziektebestrijdingsmiddelen ten laste worden gebracht van dit fonds? Hoe komt de voeding van dit fonds tot stand? Worden de kosten van dit fonds ook verhaald op de sector?

De leden, behorende tot de fractie van het CDA deelden mee te kunnen instemmen met de wettelijke verankering van het onschadelijk maken van gespecificeerd hoog risico materiaal, en onderschreven het belang van deze maatregelen voor de volksgezondheid geheel.

Deze leden konden zich in het algemeen vinden in het verhalen van de kosten van afvalverwerking op de afval-veroorzaker. De kosten die verbonden zijn aan het vervoer, verwerken en verbranden zijn echter aanzienlijk.

Zij deelden voorts mee de indruk te hebben gekregen dat de regering zich er met betrekking tot het aantasten van de concurrentiepositie van de Nederlandse veehouders en slachterijen toch wel erg gemakkelijk van af maakt. Is er een gedegen onderzoek gedaan naar het effect van deze maatregelen op de concurrentiepositie van Nederlandse veehouders en slachterijen?

Het in één keer verhalen van de totale kosten op de vervuilers zal als onrechtvaardig beleefd worden, omdat Nederland vrijwel het enige land is dat dit beginsel op deze wijze hanteert in de onderhavige problematiek, fraude daardoor in de hand gewerkt wordt en, tenslotte, Europese wetgeving ontbreekt. In vrijwel alle landen waar SRM-maatregelen zijn ingevoerd, draagt de overheid geheel of gedeeltelijk de kosten. De leden van de CDA-fractie huldigen dan ook de opvatting, dat gelet op de grote onzekerheden in de Europese aanpak en de ongelijkheden in het eigen beleid van de EU-landen, een gedeeltelijke bijbetaling door de overheid gerechtvaardigd zou zijn. Waarom wijst de regering per sé iedere overgangssteun af in afwachting van meer definitief Europees beleid?

Kan de minister een overzicht geven van de sancties bij niet naleven van de richtlijnen?

De leden van de VVD-fractie achtten het een goede zaak dat de regering met betrekking tot de destructie van gespecificeerd hoog risico materiaal niet wenst te wachten tot de Europese regelgeving ter zake definitief is geworden. Mede in verband met de belangen van de volksgezondheid is vooruitlopen op de EU-regelgeving in dezen alleszins gewenst.

Desalniettemin leven er bij de leden van de VVD-fractie een aantal vragen met betrekking tot de financiering van de kosten van de onschadelijkmaking van het desbetreffende hoogrisico materiaal.

Relativeert de minister de gevolgen van de financiering door het bedrijfsleven voor de Nederlandse concurrentiepositie niet al te zeer, zo vragen deze leden, als zij stelt: Hoewel de concurrentiepositie van het bedrijfsleven in het geding kan komen acht ik het vanuit volksgezondheidsoogpunt toch van belang dat de onderhavige maatregelen worden genomen. (blz. 4 nota naar aanleiding van het verslag Tweede Kamer). Hierbij kan worden opgemerkt dat vernietiging van SRM uit oogpunt van volksgezondheid van belang is, doch dat dit nog niets zegt over de vraag wie de kosten van deze vernietiging voor zijn of haar rekening neemt. Handhaaft de minister haar boven aangehaalde stelling ook als de voorgestelde maatregelen onverhoopt desastreus zouden blijken te zijn voor de concurrentiepositie van het betreffende bedrijfsleven.

Overigens zouden de leden van de VVD-fractie graag van de minister vernemen of zij kan aangeven wat het concrete effect van het wetsvoorstel is op de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven.

De leden van de VVD-fractie constateerden met de minister, dat verschillende Europese landen verschillende systemen van financiering van vernietiging van SRM hanteren. Zo zijn er landen die dit voor een deel door de overheid en voor een deel door het bedrijfsleven laten plaatsvinden, terwijl in andere landen alle lasten door de overheid worden gedragen. Is het waar dat Nederland, bij aanvaarding van het voorliggende wetsvoorstel, het enige land binnen de EU is waar alle lasten voor rekening van het bedrijfsleven komen?

Het is de leden van de VVD-fractie bekend dat er door het Europees Parlement bij amendement een bedrag van EUR 25 000 is gereserveerd voor: Een studie naar het functioneren van de compensatie mechanismen bij uitbraaks van bepaalde dier- en plantenziekten in de lidstaten waarvoor bestrijding volgens EU-richtlijnen nodig is in het algemeen en naar de gevolgen van deze compensatie mechanismen voor de concurrentiepositie van sectoren en lidstaten in het bijzonder.

Deze studie dient voor de eerste lezing van de begroting 2001 door het Europese Parlement te zijn voltooid.

Acht de minister het niet billijk jegens het bedrijfsleven de resultaten van deze studie af te wachten, teneinde zodoende een meer geïntegreerd Europees beleid in dezen te hanteren?

De voorzitter van de commissie,

Ter Veld

De griffier van de commissie,

Nieuwenhuizen


XNoot
1

Samenstelling: Boorsma (CDA), Werner (CDA), Van Leeuwen (CDA), plv. voorzitter, Van den Berg (SGP), Van Heukelum (VVD), Ter Veld (PvdA), voorzitter, Dees (VVD), Hessing (D66), Ruers (SP), Stekelenburg (PvdA), Van Schijndel (GL) en Swenker (VVD).

Naar boven