nr. 36
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Destructiewet
te wijzigen, teneinde de kosten van onschadelijkmaking van gespecificeerd
hoog-risico-materiaal in rekening te kunnen brengen aan de aanbieders van
dergelijk materiaal;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Destructiewet, zoals deze komt te luiden na de inwerkingtreding van
de Wet van 14 mei 1998, Stb. 338, wordt gewijzigd als volgt:
A. Artikel 1, onderdeel l, vervalt.
B. Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het zevende lid komt te luiden:
7. Bij regeling van Onze Minister kan als gespecificeerd hoog-risico-materiaal
worden aangewezen:
a. slachtdieren, of delen daarvan;
b. dierlijk afval.
2. Het achtste lid vervalt, onder vernummering van het negende lid tot
achtste lid.
C. Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Bij regeling van Onze Minister wordt aangegeven op welke wijze gespecificeerd hoog-risico-materiaal wordt verwerkt en onschadelijk
gemaakt.
2. Het vierde lid vervalt.
D. In artikel 4e wordt de zinsnede «artikelen 2, tweede en achtste
lid, 7, 9, derde lid, en 12, derde lid» vervangen door: artikelen 2,
tweede en zevende lid, 3, derde lid, 7, 9, derde lid, 12, derde lid, 21, vierde
lid, en 23.
E. Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onder
b, door een puntkomma wordt een onderdeel c toegevoegd, luidende:
c. een crematorium voor dode paarden op te richten, in werking te hebben,
in werking te houden, uit te breiden of te wijzigen.
2. Het zesde lid vervalt.
F. Artikel 5a, derde lid, vervalt.
G. Artikel 6, tweede lid, wordt vervangen door:
2. De artikelen 5, derde lid, eerste volzin, en 5a, eerste lid, zijn van
overeenkomstige toepassing.
H. Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid wordt «honden en katten» vervangen door
«honden, katten en paarden», en wordt tevens een volzin toegevoegd,
luidende: Daarbij kan tevens worden voorzien in regels omtrent de inrichting
van crematoria voor dode paarden, alsmede het ophalen en het vervoeren van
dode paarden.
2. Het vierde lid wordt vervangen door:
4. Artikel 3, tweede lid, is niet van toepassing op laag-risico-materiaal,
dat:
a. wordt bestemd voor het vervoederen aan dieren, waarvan de eigenaar
of houder, dan wel een bedrijf als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder
b, dat voeder voor edelpelsdieren bereidt, op grond van bijzondere omstandigheden
van Onze Minister een daartoe strekkende ontheffing heeft ontvangen; aan een
ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden;
b. aan wetenschappelijk onderzoek wordt onderworpen in door Onze Minister
aangewezen inrichtingen, met inachtneming van door hem gestelde voorschriften.
3. In het vijfde lid wordt «bij algemene maatregel van bestuur worden
voorzien in een regeling van» vervangen door: Onze Minister regelen
stellen aangaande.
I. Artikel 21 wordt vervangen door:
Artikel 21
1. De ondernemers kunnen aan de natuurlijke personen en rechtspersonen
die
a. hoog-risico-materiaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a,
aanbieden een vergoeding in rekening brengen ter zake van het ophalen;
b. gespecificeerd hoog-risico-materiaal als bedoeld in artikel 2, zevende,
achtste of negende lid, aanbieden een vergoeding in rekening brengen
ter zake van het ophalen, vervoeren, voorbewerken, verbranden, begraven of
op andere wijze onschadelijk maken van dat materiaal.
2. De totale opbrengst van de vergoedingen overschrijdt de werkelijke
kosten van het ophalen, bedoeld in het eerste lid, onder a, onderscheidenlijk
het ophalen, vervoeren, voorbewerken, verbranden, begraven of op andere wijze
onschadelijk maken, bedoeld in het eerste lid, onder b, niet.
3. De werkelijke kosten worden berekend als volgt:
a. de op jaarbasis door de ondernemers te maken kosten van het ophalen
van het hoog-risico-materiaal, bedoeld in het eerste lid, onder a, verminderd
met de waarde daarvan voorafgaand aan verwerking en het bij regeling van Onze
Minister vast te stellen percentage van de winst van de ondernemers op de
verwerking van dit materiaal;
b. de op jaarbasis door de ondernemers te maken kosten van het ophalen,
vervoeren, voorbewerken, verbranden, begraven of op andere wijze onschadelijk
maken van het gespecificeerd hoog-risico-materiaal, bedoeld in het eerste
lid, onder b.
4. De tariefstelling en wijzigingen daarvan behoeven jaarlijks instemming
van Onze Minister. Alvorens instemming wordt verleend, wordt het voornemen
daartoe schriftelijk medegedeeld aan de beide kamers der Staten-Generaal.
Instemming wordt niet eerder verleend dan nadat vier weken zijn verstreken
na die mededeling. De instemming wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.
5. De ondernemer verschaft desgevraagd alle noodzakelijke informatie aan
Onze Minister ten behoeve van de instemming, bedoeld in het vierde lid. Deze
informatie gaat vergezeld van een verklaring omtrent de betrouwbaarheid van
de informatie, opgesteld door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste
lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
ARTIKEL II
In artikel 1a, onder 3°, van de Wet op de economische delicten wordt
«de Destructiewet, de artikelen 3, eerste en tweede lid» vervangen
door: de Destructiewet, de artikelen 3, eerste, tweede en derde lid.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan
worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,