nr. 234
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het bij Koninklijke
Boodschap van 9 september 1992 ingediende wetsvoorstel houdende de Gerechtsdeurwaarderswet,
indien dit tot wet wordt verheven, aan te vullen met enkele bepalingen ter
nadere regeling van de gevolgen van ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders
die in strijd zijn met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Indien het bij Koninklijke Boodschap van 9 september 1992 ingediende wetsvoorstel
houdende de Gerechtsdeurwaarderswet tot wet is verheven en in werking is getreden,
wordt deze als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het derde lid vervalt.
2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.
3. Het vierde lid (was vijfde lid) komt te luiden:
4. Ambtshandelingen, verricht in strijd met het tweede lid, zijn nietig.
Ambtshandelingen, verricht in strijd met het derde lid, zijn vernietigbaar.
B
Na artikel 3 wordt een nieuw artikel 3a ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
1. De gerechtsdeurwaarder die opdracht ontvangt tot het verrichten van
een ambtshandeling stelt, indien hij redelijkerwijs rekening moet houden met
de mogelijkheid dat het verrichten daarvan in strijd is met de volkenrechtelijke
verplichtingen van de Staat, Onze Minister aanstonds van de ontvangen opdracht
in kennis, op de wijze als bij ministeriële regeling is vastgesteld.
2. Onze Minister kan een gerechtsdeurwaarder aanzeggen dat een ambtshandeling
die aan hem is of zal worden opgedragen, dan wel door hem reeds is verricht,
in strijd is met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat.
3. Een aanzegging kan uitsluitend ambtshalve geschieden. In verband met
de vereiste spoed kan een aanzegging mondeling geschieden, in welk geval zij
onverwijld schriftelijk wordt bevestigd.
4. Van de aanzegging wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
5. Is op het tijdstip waarop de gerechtsdeurwaarder een aanzegging ontvangt
als bedoeld in het tweede lid, de ambtshandeling nog niet verricht, dan heeft
de aanzegging ten gevolge dat de gerechtsdeurwaarder niet bevoegd is tot het
verrichten van deze ambtshandeling. Een ambtshandeling die is verricht in
strijd met de eerste volzin is nietig.
6. Is op het tijdstip waarop de gerechtsdeurwaarder een aanzegging ontvangt
als bedoeld in het tweede lid, de ambtshandeling reeds verricht en behelsde
deze een beslagexploot, dan betekent hij deze aanzegging aanstonds aan degene
aan wie het exploot is gedaan, heft het beslag op en maakt de gevolgen daarvan
ongedaan. De kosten van de berekening van de aanzegging komen ten laste van
de Staat.
7. De president kan, rechtdoende in kort geding, de gevolgen van de aanzegging,
bedoeld in het vijfde lid, eerste volzin, en de verplichtingen, bedoeld in
het zesde lid, opheffen, onverminderd de bevoegdheid van de gewone rechter.
Indien de ambtshandeling een beslag behelst is artikel 438, vierde lid, van
het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing.
C
In artikel 24, tweede lid, wordt «Onverminderd het bepaalde in artikel
3, tweede tot en met vijfde lid» vervangen door: Onverminderd het bepaalde
in artikel 3, tweede tot en met vierde lid en artikel 3a.
D
In artikel 28, tweede lid, wordt «De artikelen 3, tweede en vierde
lid, 13, 15 en 20» vervangen door: De artikelen 3, tweede en derde lid,
13, 15 en 20.
ARTIKEL II
Aan onderdeel A van de bijlage bij de Algemene wet bestuursrecht wordt
een subonderdeel toegevoegd, luidende:
7. Artikel 3a, tweede lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Justitie,